Minder internationale handel in tweedehandskledij door economische crisis
Handelaars in ontwikkelingslanden die hun brood verdienen met de verkoop van tweedehandskledij uit het Westen geven aan dat de zaken erop achteruitgaan met de economische crisis.
De internationale handel in tweedehandskledij uit het Westen is jaarlijks goed voor een omzet van meer dan twee miljard euro, zo schat Andrew Brooks, professor in ontwikkelingsgeografie aan het Londense King’s College.
Ook in het Iraakse Koerdistan is de Westerse tweedehandskledij een populair alternatief voor de goedkope en weinig kwaliteitsvolle Chinese en Turkse kleding. Kledinghandelaars in Sulaymaniyah, een Koerdische stad in het noorden van Irak, vertelden Al Jazeera echter dat de zaken erop achteruitgaan omwille van de economische crisis. Kwaliteitsvolle stukken worden zeldzamer, waardoor de prijzen omhoog gaan.
‘Het wordt moeilijker om nog schoenen te vinden aangezien mensen ze nu langer dragen’, vertelt Mohammad Bakrajoi, een groothandelaar die tweedehandskledij uit Duitsland in grote hoeveelheden aankoopt om ze door te verkopen aan de lokale marktkramers.
Wereldwijde handel in tweedehandskledij
In heel wat ontwikkelingslanden liggen de markten vol tweedehandskledij uit Europa en Noord-Amerika. De Verenigde Staten alleen al exporteren jaarlijks meer dan 500.000 ton tweedehandskledij. Mensen die kledij doneren aan liefdadigheidsorganisaties zijn zich er vaak niet van bewust dat hun afdankertjes deel uitmaken van een heuse industrie.
Volgens Andrew Brooks beschikken in het Verenigd Koninkrijk enkel Oxfam en Salvation Army over voldoende capaciteiten om zelf de verwerking, binnenlandse verkoop en export van de ingezamelde kleding te organiseren. Kleinere organisaties zoals YMCA en Help the Aged verkopen de tweedehandskledij die ze niet zelf kunnen verwerken door aan commerciële firma’s. Hierbij gaat slechts vijf procent van de waarde van de kleren naar de goede doelen volgens Brooks.
Deze verwerkingsfirma’s sorteren de kledij of laten ze sorteren in Oost-Europese landen waar de arbeidskost lager ligt. Vervolgens exporteren ze de goederen naar verschillende markten in sub-Sahara Afrika, Azië en Latijns-Amerika.
Negatieve impact op lokale markt?
Op het eerste zicht lijken alle partijen baat te hebben bij de handel in tweedehandskledij. De liefdadigheidsorganisaties en ngo’s verdienen een centje aan de verkoop van de kledij, de verwerkingsfirma’s profiteren van de export, lokale handelaars beschikken over goede koopwaar en bieden hun klanten een goede prijs-kwaliteitverhouding.
Brooks merkt echter op dat de handel in bepaalde landen een negatieve impact heeft op de economie. ‘Het effect op lange termijn is dat landen zoals Malawi, Mozambique of Zambia hun eigen kledingindustrie niet kunnen uitbouwen of beschermen’, vertelt hij aan CNN. In Ghana, Zambia en Nigeria daalde de tewerkstelling in de kledingindustrie bijvoorbeeld drastisch sinds de import van goedkope tweedehandskledij op gang kwam in de jaren 80 en 90.
De afgelopen jaren hebben dan ook enkele Afrikaanse landen, waaronder Zuid-Afrika en Nigeria, de import van tweedehandskledij verboden. Brooks wijst er echter op dat de lokaal geproduceerde kledij doorgaans duurder blijft dan geïmporteerde kledij uit Aziatische landen. ‘Als je de import van tweedehandskledij verbiedt, wordt deze gewoon vervangen door kleren uit China’, concludeert hij.
Maak MO* mee mogelijk.
Word proMO* net als 2851 andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.
Meer verhalen
-
Boek
-
Opinie
-
Nieuws
-
Nieuws
-
Interview
-
Nieuws