Mobiele technologie in ontwikkelingslanden in opmars

Nieuws

Mobiele technologie in ontwikkelingslanden in opmars

Mobiele technologie in ontwikkelingslanden in opmars
Mobiele technologie in ontwikkelingslanden in opmars

Liesbet Van Hoe

31 mei 2012

Mobiele technologie heeft in ontwikkelingslanden een waaier aan nieuwe mogelijkheden gecreëerd. Een rapport van GSMA, een overkoepelende organisatie van mobiele operatoren wereldwijd, onderstreept nog maar eens het belang ervan. Toch is er nog altijd sprake van een digitale kloof en is het nog steeds een droom om iedereen gelijke toegang te kunnen geven.

Het gebruik van mobiele telefoons stijgt wereldwijd, en ook in ontwikkelingslanden. Een studie van GSMA, een overkoepelende organisatie van mobiele operatoren wereldwijd, stelt dat door het gebrek aan geld, deze nog te weinig worden gebruikt om educatieve middelen te raadplegen. Toch zou dit snelgroeiend gebruik de weg openen naar meer mogelijkheden om digitaal te leren.

Er werden ongeveer duizend respondenten verzameld in Maharashtra, in India, en in de Afrikaanse landen Ghana, Marokko en Oeganda. ‘Het werken met mobiele apparatuur kan jonge mensen helpen om een stap dichter te komen bij het verwezenlijken van hun dromen, door hen het juiste middel aan te bieden om een betere toekomst uit te bouwen voor zichzelf en hun families’, stelt het rapport.

‘Soms neem ik de lessen op in de klas, zodat ik die later kan beluisteren als ik iets vergeten ben of als ik iets niet begrepen heb’, zegt een jonge Indiase vrouw die deelnam aan het onderzoek. Ook door het koppelen van ontspanning, zoals muziek en sport, aan leren zou de mobiele technologie een groot verschil kunnen maken binnen het onderwijs.

Uitdagingen

Het verdelen en verspreiden van mobiele technologieën is echter niet eenvoudig. ‘Belangrijk is dat bij het dichten van de digitale kloof, het uitbreiden van een andere kloof vermeden wordt, namelijk die tussen de armen en de rijken’, zegt Wim Marivoet, onderzoeker aan het Instituut voor ontwikkelingsbeleid en –beheer aan de Universiteit van Antwerpen. ‘Verder is er ook altijd een bepaalde culturele context die aan de verspreiding een aantal uitdagingen stelt’.

Bovendien zijn er ook omgevingsfactoren die een grote impact hebben. ‘Er is vaak een gebrek aan elektriciteit en ook het klimaat heeft een grote invloed op de werking. Zo moeten sommige toestellen extra beschermd worden tegen vocht of ongedierte, zoals mieren’, zegt Marivoet.

Olivier Vanden Eynde is directeur bij Close the Gap, een vzw die zich inzet voor het verspreiden van technologieën in functie van ontwikkelingswerk. ‘Het voordeel van vaste apparatuur, zoals een computer in een bibliotheek, is dat er een hogere mate is van begeleiding en ondersteuning. Ook wordt de efficiëntie en het bereik van het toestel groter’, zegt Vanden Eynde. ‘De computer zal door veel meer mensen gebruikt worden en op elk moment van de dag’.

Multifunctioneel

De inzet van technologische apparatuur kan op verschillende gebieden hulp bieden. ‘Gsm’s zijn eerder geschikt voor een korte informatieoverdracht, zoals een accuraat weerbericht voor boeren’, zegt Wim Marivoet.

‘In het gebied waar tsunami’s een reëel risico vormen, werden zendmasten opgezet aan de kusten’, vertelt Vanden Eynde. ‘Lokale vissers kunnen accurate weersinformatie opvragen en beslissen of ze al dan niet uitvaren met hun sloepjes’.

Er zijn ook nieuwe systemen mogelijk die ook mensen met minder geld kunnen bevoordelen. ‘Zo bestaat de mogelijkheid om krediet voor gsm’s per eenheid te kopen. Op die manier kan met heel kleine bedragen gewerkt worden’, zegt Marivoet. ‘Een banksysteem waardoor lonen digitaal uitbetaald kunnen worden is ook heel handig’.

Een ander voorbeeld is hoe internet juiste informatie kan geven over marktprijzen aan boeren die hun oogst willen verkopen. ‘Op die manier kunnen ze zichzelf beschermen tegen onredelijke prijzen’, vertelt Vanden Eynde. ‘
 
‘Ngo’s vragen vaak naar de levering van mobiele hardware maar in veel gebieden is er niet overal stroom en is apparatuur nodig die op een batterij kan werken’, zegt Vanden Eynde.