Noordelijke "biopiraten" plunderen het milieu

Nieuws

Noordelijke "biopiraten" plunderen het milieu

Stephen Leahy

02 februari 2010

Rijke landen zijn biopiraten die elders in de wereld voedsel, grondstoffen en goedkope arbeid roven. Ze plunderen rijkere ecosystemen, omdat ze hun eigen leefomgeving grotendeels vernield hebben, zeggen experts.

Slechts 17 procent van de Europese ecosystemen verkeert in goede staat, zei Dominique Richard van het Europese Milieuagentschap afgelopen week op een conferentie over biodiversiteit en beleid in Parijs.
“We hebben zojuist onze eerste volledige taxatie van de staat van de Europese biodiversiteit afgerond en de resultaten bleken schokkend voor beleidsmakers”, zei Richard.
De meeste Europese natuurlijke systemen die zorgen voor water, schone lucht, voedsel en klimaatregulering, gaan al jarenlang achteruit. Maar niemand in Europa lijkt dat op te merken. Dat komt omdat de rijken anders denken dan de armen, zei Ashok Khosla, een eminente Indiase wetenschapper die aanwezig was namens de Internationale Unie voor Natuurbescherming (IUCN).
Rijken bedienen zich met ecologische rijkdom overal in de wereld, armen gebruiken alleen plaatselijke bronnen, omdat ze zich niet kunnen veroorloven elders water of voedsel te halen. Dat betekent ook dat ze hun leefomgeving in goede conditie moeten houden, omdat ze anders direct met de consequenties van wanbeheer te maken krijgen.
Dat is de belangrijkste reden dat de regio’s met de grootste biologische verscheidenheid en de minste degradatie, in handen zijn van inheemse volken, zei Victoria Tauli-Corpuz, voorzitter van het Permanente Forum voor Inheemse Zaken van de Verenigde Naties.

Gefragmenteerd beeld

Het huidige economische systeem kent de waarde van de natuur niet, zei Khosla. “Een boom is veel meer waard dan zijn hout. Maar we weten gewoon niet hoe we een boom of bos op werkelijke waarde moeten schatten.”
Maar het hervormen van het economische systeem kost tijd, terwijl ondertussen waardevol natuurlijk bezit verloren gaat. Een initiatief dat dit proces kan vertragen, is de oprichting van een organisatie voor biodiversiteit die gelijkwaardig is aan het Klimaatpanel (IPCC).
Veel besluiten, zelfs “groene” besluiten, worden genomen zonder dat de consequenties daarvan voor de biodiversiteit goed zijn afgewogen, zegt Anne Larigauderie, directeur van de Parijse organisatie Diversitas.
 
Zo subsidiëren diverse overheden de ontwikkeling van biobrandstoffen en energie uit biomassa om de uitstoot van broeikasgassen te beperken. Maar het is nog onduidelijk welke impact gebruik van biobrandstoffen en biomassa heeft op ecosystemen. “Instituten, overheden en het publiek hebben een gefragmenteerd beeld van de wereld. Dat draagt indirect bij aan het verlies van biodiversiteit”, zei Larigauderie tijdens de conferentie.

Platform

Larigauderie en anderen proberen al sinds 2005 een internationaal platform van de grond te krijgen dat zich moet richten op beleidsvorming en biodiversiteit, het Intergouvernementeel Wetenschappelijk-Politiek Platform over Biodiversiteits- en Ecosysteemdiensten (IPBES), een IPCC-achtige organisatie voor biodiversiteit.
De belangrijkste functie van dat platform zou het overbruggen van de enorme kloof tussen biodiversiteitswetenschap en beleid moeten zijn. IPBES zou richtlijnen voor beleidsmakers kunnen formuleren, gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek, zei Larigauderie.