"Obama moet aanvallen in Pakistan stoppen"
Beena Sarwar
05 november 2008
De Amerikaanse verkiezingen hebben de groeiende spanningen tussen de VS en Pakistan van de internationale agenda doen verdwijnen. De Amerikaanse generaal David Petraeus ging in Islamabad de gemoederen sussen na Amerikaanse raketaanvallen op Pakistaans territorium. Maar het is aan de nieuwe president om de problemen op te lossen.
“De aanhoudende aanvallen met onbemande toestellen op ons grondgebied zijn contraproductief en moeilijk uit te leggen voor een democratisch verkozen regering”, liet president Asif Ali Zardari aan Petraeus weten. Ook de Pakistaanse legerchef Ashfaq Kayani en minister van Defensie Ahmed Mukhtar deden hun beklag bij de Amerikaanse generaal.
De nieuwe Pakistaanse regering kwam aan de macht na verkiezingen in februari, na meer dan een decennium van militaire heerschappij. De Verenigde Staten werkten tijdens die periode exclusief samen met de militaire leider Pervez Musharraf. Ze stuurden sinds 11 september 2001 voor 10,8 miljard dollar aan steun naar Pakistan, waarvan 80 procent voor het leger bestemd was. Maar dat bleek niet voldoende om opstandelingen aan de grens met Afghanistan de kop in te drukken.
Integendeel, de armoede en het gebrek aan perspectieven in de regio drijft de lokale jeugd steeds vaker in de armen van de taliban, zegt de Pakistaanse journalist Imtiaz Ali. Hij is ervan overtuigd dat de nieuwe burgerregering een kans heeft om te onderhandelen met de stammen in de grensgebieden om nauwere banden met Islamabad te smeden, het juridisch en politiek systeem in de gebieden te versterken en scholen te bouwen.
Maar de Amerikaanse aanvallen hebben het omgekeerde effect: ze jagen de lokale bevolking verder in het harnas tegen de overheid. Bij een laatste serie aanvallen vielen veertig doden. Eind oktober protesteerde de Pakistaanse regering formeel bij de Amerikaanse ambassadeur, maar twee dagen later vielen bij een nieuwe aanval minstens 27 doden.
“Change” ook voor Pakistan?
“De overwinning van Obama zal niet meteen in het voordeel van Pakistan spelen”, denkt Ayaz Amir, columnist en lid van de Nationale Vergadering. “De Verenigde Staten lijken de aandacht steeds meer te verleggen van Irak naar Afghanistan. Als dat zo is, zullen we onder toenemende druk komen. Maar de luchtaanvallen verzwakken de regering alleen maar en ondermijnen haar strijd met het terrorisme.”
Die analyse wordt bevestigd door een rapport van de Seth Jones van de Rand Corporation, die in opdracht van Washington 648 terroristische groeperingen onderzocht van 1968 tot 2006. Het rapport besluit dat terroristische groeperingen meestal niet door militaire actie verdwijnen, maar wel door ze te betrekken in het politieke proces. Het staakt-het-vuren met de maoïstische rebellen in Nepal is daar een goed voorbeeld van. De situatie in Nepal is nog verre van optimaal, maar is volgens veel waarnemers een stuk beter dan tijdens de burgeroorlog.
Die boodschap lijkt ook in het Pentagon en in het Witte Huis steeds meer gehoor te krijgen. De Amerikaanse bevelhebber in Afghanistan, generaal David McKiernan, steunt de plannen van de Afghaanse president Hamid Karzai om onderhandelingen te openen met de taliban. “Uiteindelijk zal de oplossing in Afghanistan van politieke aard zijn, en niet militair”, zei McKiernan aan journalisten.
Maar alle berichten over dialoog en verzoening in Afghanistan lijken niet te gelden voor het naburige Pakistan, waar onbemande en gewapende Amerikaanse spionagetoestellen met een alarmerende regelmaat aanvallen uitvoeren. De doden en gewonden die daarbij vallen, spelen in de kaart van de opstandelingen in de regio, waarschuwen analisten. Ze roepen de nieuwe Amerikaanse president op om de situatie in de Pakistaanse grensgebieden opnieuw te evalueren, en het Amerikaanse beleid in de streek te herzien.