‘Grote windstromingen brengen de nanoplastics waarschijnlijk mee en verspreiden ze over uitgestrekte gebieden’
Ook afgelegen meren in Zweden en Siberië vervuild met nanoplastic
IPS
09 mei 2022
Via de lucht zijn minuscule stukjes plastic terechtgekomen in meertjes en beken in de meest afgelegen plekken op aarde, ook waar geen bedrijven of steden in de buurt zijn. Dat blijkt uit onderzoek van de Universiteit Utrecht.
Een onderzoekslocatie in Zweden waar sporen van plasticvervuiling zijn gevonden.
© Mike Peacock/ Universiteit Utrecht
Via de lucht zijn minuscule stukjes plastic terechtgekomen in meertjes en beken in de meest afgelegen plekken op aarde, ook waar geen bedrijven of steden in de buurt zijn. Dat blijkt uit onderzoek van de Universiteit Utrecht.
Nanoplastics zijn zo ongelooflijk klein, dat ze moeilijk meetbaar zijn. En net door hun kleine formaat zijn ze schadelijk voor levende organismen. ‘Nanoplastics kunnen binnendringen in levende cellen en zo belangrijke, vitale processen verstoren’, zegt onderzoeker Dušan Materić van het Instituut voor Marien en Atmosferisch Onderzoek (IMAU) van de Universiteit Utrecht. ‘Waarschijnlijk gebeurt dat al. Doordat we tot voor kort nanoplastics in het milieu niet konden meten, weten we niet nauwkeurig genoeg hoeveel invloed ze al hebben.’
Meertjes in Zweden en Siberië
Twee jaar geleden publiceerde de onderzoeksgroep van Materić over een nieuwe meetmethode om nanoplastics aan te tonen in sneeuw in de Alpen en in ijs uit beide poolgebieden. Die deeltjes moeten er via de wind terecht zijn gekomen. Nu hebben de onderzoekers hun aandacht verlegd naar afgelegen plekken in Noord-Europa: elf meertjes en beken in Zweden en twaalf in Siberië. Ook daar moeten de kunststoffen, ongeveer honderd keer kleiner dan de dikte van een haar, via de lucht naartoe zijn gebracht.
‘Nanoplastics kunnen binnendringen in levende cellen en zo belangrijke, vitale processen verstoren.’
Die conclusie trekken de onderzoekers in een publicatie in het wetenschappelijke tijdschrift Environmental Research Letters.
Van PE tot PVC
In de watertjes in Zweden werden resten van vier soorten plastic gevonden, met een gemiddeld totaal van 563 microgram (0,56 milligram) per liter: PE (polyethyleen), PP (polypropyleen), PVC (polyvinylchloride) en PET (polyethyleentereftalaat).
In Siberië zat veel minder nanoplastic in het water: gemiddeld 51 microgram (0,05 milligram) per liter. Bovendien waren het er maar twee soorten: naast PVC ook PS (polystyreen).
De bronnen van deze deeltjes kunnen volgens de auteurs zowel lokaal zijn als verder weg. ‘Voor Zweden kan heel West-Europa de bron van de vervuiling zijn. Maar er staan bijvoorbeeld ook een grote fabriek en een afvalverwerkingscentrale op een afstand van hooguit enkele tientallen kilometers’, zegt Materić. ‘In Siberië zijn geen bedrijven of steden in de omgeving. Grote windstromingen brengen de nanoplastics waarschijnlijk mee en verspreiden ze over uitgestrekte gebieden. Deze lacune in onze kennis is precies waarom we meer onderzoek op dit gebied nodig hebben.’
Geuren opvangen
De gebruikte meetmethode werkt op basis van massaspectrometrie: stalen worden langzaam verhit waarna de deeltjes van verschillende voorgeselecteerde groottes verdampen. De massaspectrometer vangt de geuren van die fracties op, en geavanceerde algoritmes bevestigen het type plastic en de massa ervan, legt Materić uit.
‘Deze methode geeft ons en andere onderzoekers over de hele wereld de mogelijkheid om vast te stellen hoe groot de reikwijdte van nanoplastics al is. Wanneer die kennis beschikbaar is, zal het mogelijk zijn om toxicologische conclusies te trekken en verbanden te leggen met de impact van deze kleinste deeltjes plastic op de organismen en ecosystemen.’