Prijskaartje weerhoudt bedrijven niet van investeringen in duurzame energie

Nieuws

Prijskaartje weerhoudt bedrijven niet van investeringen in duurzame energie

Sanjay Suri

04 juni 2004

Hoewel het opwekken van energie uit wind, biomassa en zonne-energie relatief duur is, weerhoudt dat bedrijven er niet van te investeren in alternatieve energie. Vooral in Duitsland, waar deze week een Internationale conferentie over hernieuwbare energiebronnen wordt gehouden, werd de afgelopen jaren veel geïnvesteerd in het ontwikkelen van alternatieve technologieën. Steeds meer bedrijven in de privé-sector zoeken naar mogelijkheden om duurzame energie winstgevend te maken.

Renewables Mean Business, zo heet een parallelconferentie die gelijktijdig met de conferentie in Bonn plaatsvindt. “De afgelopen jaren zijn Duitse bedrijven er in geslaagd om hoogwaardige technologieën te ontwikkelen op het gebied van duurzame energie, waarmee ze wereldwijd naam hebben gemaakt,” zei Rezzo Schlauch, parlementair staatssecretaris van Economische Zaken en Arbeid deze week bij de opening van het Business Forum Renewables. Hij hoopt dat Duitse bedrijven hier nuttige contacten leggen met buitenlandse bedrijven.

De Duitse Organisatie voor Technische Samenwerking (GTZ) organiseerde het forum samen met het Duitse Energie Agentschap (Dena), dat in 2002 door het Duitse parlement in het leven werd geroepen om Duitse bedrijven te ondersteunen bij het bewerken van buitenlandse markten. Dena’s voorliefde voor export houdt verband met de zorg over de kosten van duurzame energie in Duitsland. De Internationale Federatie voor Industriële Energieconsumenten (IFIEC) stelde in een verklaring dat toeslagen als gevolg van duurzame energie meer dan vier euro per uur aan de prijs van elektriciteit hebben toegevoegd in Duitsland.

Volgens Aidan Cronin, marktanalist van het Deense bedrijf Vestas Wind Systems, moeten daar echter geen voorbarige conclusies uit worden getrokken. “Fossiele brandstoffen betalen niet voor de schade die ze aanrichten aan het milieu,” zegt hij. Duurzame energie moet met overheidssteun ontwikkeld worden, “anders kunnen bedrijven niet concurreren”, aldus Cronin. In de Europese Unie gaat 90 procent van de energiesubsidies naar conventionele energie, slechts 10 procent naar duurzame energie.”

Europa is de belangrijkste ontwikkelaar van duurzame energie. Verschillende Europese landen hebben op eigen wijze geld vrijgemaakt om nieuwe technologieën te ontwikkelen, door kosten te delen tussen overheden onderling, consumenten en multilaterale instituten. Daarnaast namen investeringen van bedrijven uit de private sector toe. Dat heeft er mede toe geleid dat overheidssubsidies terugliepen.

Volgens het Internationale Energie Agentschap zijn de overheidsuitgaven voor duurzame energie in westerse landen tussen 1980 en 2001 met bijna tweederde gedaald, tot 696 miljoen dollar (569 miljoen euro). Die daling is deels gecompenseerd door de Wereldbank en andere multilaterale instellingen. De Wereldbank heeft sinds 1990 meer dan 3 miljard dollar (2,5 miljard euro) aan leningen versterkt voor het ontwikkelen van alternatieve energiebronnen. Het aandeel van de Wereldbank in de financiering van alternatieve energie, steeg tussen 1990 en 2004 van 4 naar 14 procent.

Verschillende aanwezigen op de conferentie zeiden gisteren (donderdag) dat de inspanningen van de Wereldbank niet voldoende zijn. Ook met de aangekondigde verdere verhoging van het budget, kan slechts worden voldaan aan een minimaal deel van de aanbevelingen in het recent verschenen Extractive Industries Review (EIR). Het EIR-rapport volgde op een onderzoek dat op verzoek van Wereldbankbaas James Wolfensohn werd uitgevoerd.

Niet alle duurzame energie is echter even duur. Waterkracht, geothermische energie (energie die gegenereerd wordt uit de hitte in de aarde) en verwarming door zonlicht voor grote gebouwen, zijn relatief goedkoop.

Hoge ontwikkelingskosten vormen voor private bedrijven meestal echter geen belemmering om mee toe doen in het alternatieve circuit. “Shell koopt jaarlijks voor meer dan een half miljard dollar componenten voor biobrandstoffen in,” zegt Jean Cadu van Shell. Biobrandstoffen zijn brandstofcomponenten die afkomstig zijn uit planten, stro of oud papier. Ze zorgen voor lagere kooldioxide-uitstoot. Meestal worden ze gemengd met traditionele brandstoffen.

Shell investeert in biobrandstoffen om, als de olieprijzen blijven stijgen, ook alternatieven te kunnen aanboren, zegt Cadu. Shell is een van de dertig Duitse en internationale bedrijven die deze week bijeen zijn om hun producten en technologieën te promoten op het forum.

EON Energie uit München, een van de grootste private energiebedrijven in Europa, zegt eveneens te investeren in duurzame energie “ook al zijn de productiekosten van nieuwe duurzame energiebronnen relatief hoog en veroorzaakt de beperkte beschikbaarheid voor problemen.”