Regering-Bush bewaart steeds meer geheimen
William Fisher
28 december 2004
De Amerikaanse regering bewaart steeds meer geheimen. Het laatste bewijs daarvan is een nieuwe richtlijn van het ministerie van Binnenlandse Veiligheid. Aan alle 180.000 ambtenaren van dat ministerie wordt gevraagd een overeenkomst te tekenen die hen verplicht gevoelige maar niet officieel als geheim bestempelde informatie alleen vrij te geven aan hen die het echt nodig hebben. Groeperingen die ijveren voor openbaarheid van bestuur reageren ontzet.
Vroeger gold de plicht voor geheimhouding alleen voor documenten met de stempel vertrouwelijk. Onder de regering van president George Bush, en na de aanslagen van 11 september 2001, is het aantal documenten met die stempel zo spectaculair toegenomen, dat de norm nu lijkt om te keren: alles is geheim, op enkele uitzonderingen na. De nieuwe richtlijn bevestigt die trend.
Een bediende van het ministerie van Binnenlandse Veiligheid die de nieuwe richtlijn niet volgt, riskeert een administratieve, burgerlijke of strafrechterlijke straf - zelfs als hij of zij de geheimhoudingsovereenkomst niet heeft getekend. Groeperingen die ijveren voor openbaarheid van bestuur vrezen dat straks ook andere ministeries de nieuwe richtlijn overnemen.
De boodschap voor de ambtenaren van Binnenlandse Veiligheid is duidelijk, zegt Steven Aftergood, een specialist in overheidsgeheimhouding die het nieuws bekendmaakte op de website van de Federatie van Amerikaanse Wetenschappers. We willen niet dat je praat met iemand van buiten de regering.
Advocatenverenigingen als de Amerikaanse Unie van Burgerlijke Vrijheiden hekelen de reflex van geheimhouding in de regering-Bush. Zo zou het Witte Huis al maandenlang weigeren om documenten vrij te geven die verband houden met de gevangenneming, ondervraging en foltering van buitenlandse gevangenen.
Ook de toonaangevende krant The Washington Post stelde in een commentaar dat de regering te veel geheimen bewaart. Informatie die geen kwaad zou aanrichten als ze wordt gepubliceerd, wordt achter de hand gehouden. Dat ondermijnt het vertrouwen in de overheid. Volgens de krant moet het ministerie van Binnenlandse Veiligheid beseffen dat het binnenland dat ze beschermt er een is waar het democratische debat open en vrij hoort te zijn.
Advocatengroepen vrezen dat de nieuwe trend tot geheimhouding de bescherming van klokkenluiders kan aantasten. Klokkenluiders zijn werknemers of ambtenaren die wantoestanden aanklagen in het nationaal belang. Na de aanslagen van 11 september 2001 steeg het aantal klokkenluiders in overheidsdienst met de helft. Zij maakten gebruik van een wet die werd gestemd na grote bedrijfsschandalen zoals dat rond de energiereus Enron, waar op massale schaal werd gefraudeerd.
De vereniging Project on Government Oversight (POGO) stelt op haar website dat de nieuwe minister van Justitie, Alberto Gonzales, een belangrijke rol heeft gespeeld in pogingen om klokkenluiders die naar het Congres wilden stappen het zwijgen op te leggen. Tijdens de eerste regeerperiode van Bush was Gonzales werkzaam als raadgever in het Witte Huis. Hij zou toen een interpretatie van de wet tegen bedrijfsfraude hebben gedefinieerd waarin het begrip ‘klokkenluider’ ernstig werd beperkt. De regering nam Gonzales’ interpretatie uiteindelijk over, schrijft het POGO.
Gonzales, die nog maar pas door president Bush als minister werd aangesteld, oefent als minister van Justitie gezag uit over de Federale Inlichtingendienst FBI, die sterk onder vuur kwam te liggen na de aanslagen van 11 september. Een werkneemster van de FBI, Coleen Rowley, waarschuwde vóór de aanslagen dat terroristen een aanval planden op Amerikaans grondgebied. De commissie die de terreur van 11 september onderzocht, kwam tot het besluit dat een Koude-Oorlogmentaliteit de vrije stroom van informatie beperkte, waardoor de regering gehinderd werd om op de terroristische dreiging te reageren. (BL/ADR)