Rusland klopt aan bij WHO

Nieuws

Rusland klopt aan bij WHO

Kester Kenn Klomegah

06 januari 2006

“Voorspellingen dat we tegen half 2006 mogelijk toetreden tot de Wereldhandelsorganisatie (WHO) zijn vrij realistisch”. Dat zegt de Russische minister van Economie, German Gref. Met de meeste lidstaten hebben de Russen al akkoorden bereikt, maar met de Amerikanen botert het nog niet.

Gref zegt dat Rusland tijdens de voorbije WHO-top in Hongkong akkoorden tekende met Canada, Paraguay, de Filipijnen en Nicaragua. Om te kunnen toetreden tot de 149-koppige handelsclub moet een land bilaterale akkoorden afsluiten met de lidstaten. Op het Russische to-do-lijstje figureren nu nog Zwitserland, Australië, Colombia en de Verenigde Staten.

Met Colombia en Australië is er nog onenigheid over de suikerhandel. Met Zwitserland komt er waarschijnlijk nog deze maand een doorbraak.

Vooral met de Verenigde Staten botst het nog. Russen en Amerikanen zijn er intussen in geslaagd een compromis te bereiken over de toegang van buitenlandse vliegtuigbouwers tot de Russische markt, intellectuele eigendomsrechten en landbouw. Maar over de financiële dienstenmarkt – met name over de toegang van financiële instellingen tot de Russische markt - raken ze niet akkoord. Rusland speelt het hard als het erover gaat buitenlandse banken toe te laten in Rusland filialen te openen of om het importtarief van 20 procent op vliegtuigen terug te schroeven.

“Na meerdere jaren onderhandelen is het tijd om af te ronden”, zegt minister Gref. “Maar we hopen ook op flexibiliteit van de handelspartners. We zullen geen verplichtingen op onze schouders laden die we niet kunnen nakomen, of die onze rechten inperken.”

Vorige maand zei Maxim Medvedkov, binnen het ministerie voor Economie belast met de WHO-onderhandelingen, dat ze hopen alle bilaterale onderhandelingen in het nieuwe jaar te finaliseren. “We plannen onderhandelingen met alle landen waarmee we nog meningsverschillen hebben”, zei hij.

Maar voegde er meteen aan toe dat Moskou zijn positie over markttoegang voor buitenlandse banken en verzekeringsinstellingen niet zal wijzigen. “We beraden ons voortdurend over ons standpunt en bereiken altijd dezelfde conclusie”, zegt hij. “De voorstellen die Rusland al heeft gedaan voor de financiële instellingen geven onze partners veel betere mogelijkheden dan voorheen om effectief te werken op onze markt. Een verdere liberalisering, vooral een waarbij filialen rechtsreeks toegang krijgen, is niet meer of minder dan gevaarlijk. Daarom kunnen we niet ingaan op de vraag van onze partners.”

Volgens professor Boris Kagarlitsky, directeur van het Russische Instituut voor Globaliseringsstudies, hebben vele Russische onderhandelaars overdreven harde posities ingenomen over economische sectoren die eigenlijk niet zo van belang zijn. Ze probeerden bijvoorbeeld de automobielindustrie te beschermen, maar vergaten daarbij hoe weinig auto’s Rusland eigenlijk maar bouwt: vorig jaar amper 965.000, volgens de officiële cijfers van het centrum voor Statistiek. Maar de automobielsector is erg gekant tegen handelsliberalisering.

Kagarlitsky merkt op dat de productiekost van de Russische automerken Volga en Lada steeds duurder wordt in vergelijking met die van buitenlandse wagens, en wijt dit aan het langdurige protectionisme, waardoor de Russische automobielsector gewoonweg geen nieuwe productietechnieken heeft geleerd.

“Wat er gebeurt met de Russische toetreding is nog maar een aspect van een grotere nationale economische crisis die aangepakt moet worden”, zegt de hoogleraar. (ADR)