Sofia-case: ‘Een vulkaan die is uitgedoofd’
Op 18 februari spreekt de correctionele rechtbank van Brussel zich uit over de Sofia-case. Op de voorlaatste zitting van het proces, woensdag in het Justitiepaleis, liet Eric Vandersypt van het federaal parket weten dat de strafvordering is verjaard.
Tussen 1995 en 1997 zouden op de Belgische ambassade in Sofie, Bulgarije, ten minste vijfhonderd visa frauduleus verstrekt zijn. Bulgaren van allerlei slag konden tegen forse betaling aan tussenhandelaars een visum voor België kopen. ‘De inhoud van het dossier is absoluut niet fraai’, aldus advocaat Paul Quirynen, raadsman van het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en Racismebestrijding (CGKR), dat burgerlijke partij is in deze zaak.
‘De manier waarop er op de Belgische ambassade in Sofia werd gewerkt, is maatschappelijk onaanvaardbaar’, zei Quirynen in zijn pleidooi. ‘De ambassade was een sluis, een gruyèrekaas om eenieder met kwade bedoelingen naar ons land te brengen.’
Visa te koop! 500 Duitse mark!
Volgens magistraat Eric Vandersypt van het federaal parket werd destijds in lokale kranten in Sofia zelfs reclame gemaakt voor de Belgische visa: ‘Schengen-visa te koop: 500 Duitse mark’.
Vandersypt benadrukte dat visazwendel de kern van de zaak is: ‘De Sofia-case is een eigen leven gaan leiden. Je moet dat plaatsen in de tijdgeest: België werd in die tijd overspoeld door complottheorieën. Men heeft er iets van willen maken dat het niet was.’ Vandersypt verwijst daarmee naar de hypothese dat ook hoger geplaatsten op de Belgische ambassade bij de visazwendel betrokken zouden zijn geweest. Koenraad Rouvroy, toenmalig ambassadeur in Sofia en vandaag ambassadeur in Argentinië, werd wel verhoord maar is uiteindelijk niet vervolgd voor de feiten.
‘Ik wil de zaken niet minimaliseren. Het zijn ernstige feiten’, aldus Vandersypt. ‘Men heeft visa verkocht aan wie er geld voor wou geven. Bulgarije was een land waar veel criminaliteit heerste. Zowel gewone mensen als criminelen sprongen op de kar van de visazwendel. (…) Als openbaar ministerie zijn we verantwoordelijk voor de strafvordering. Maar het dossier is intussen verjaard. Het probleem van visazwendel is opgelost, dat was onze eerste prioriteit. Het was trouwens ook geen simpel onderzoek.’
Onderzoek onder vuur
De Sofia-zaak ging aan het rollen in 1997 toen Myrianne Coen, toenmalig eerste secretaris op de ambassade in Sofia, melding maakte van de toekenning van illegale visa. De klokkenluidster stelde zich burgerlijke partij maar trok zich woensdag terug ‘wegens overmacht en een totaal gebrek aan onderzoek betreffende de feiten’.
Het onderzoek en de juridische afhandeling –het proces zelf ging pas meer dan tien jaar na de feiten van start– werden op de zitting herhaaldelijk bekritiseerd. ‘Het is een vulkaan die uitgedoofd is’, aldus advocaat Quirynen. ‘Er zijn nooit duidelijke keuzes gemaakt. Beslissingen hadden genomen moeten worden, maar die had men misschien niet willen of mogen nemen’, klonk het vaag.
‘Het dossier heeft enige tijd onder het stof gelegen’, merkte Marc Van Craen op, advocaat van beklaagde VDS die destijds als secretaresse op de ambassade in Sofia werkte. ‘De redenen daarvoor zullen andere mensen misschien wel kennen.’ Van Craen viel tijdens het bestuderen van het dossier naar eigen zeggen van de ene verbazing in de andere: ‘De verkeerde personen zitten op het beklaagdenbankje. Het bankje is zeer leeg. Ik ben van oordeel dat andere mensen boter op hun hoofd hebben.’
De advocaat benadrukte ondermeer dat zijn cliënte niet eens de bevoegdheid had om visa toe te kennen. ‘Ze voerde enkel bevelen uit van haar oversten.’ Het CGKR drong in het geval van VDS dan ook niet aan op vervolging.
Vijftien kartons
Wel vroeg de advocaat van het CGKR vast te stellen dat de andere beklaagde, mijnheer VD, schuldig zou verklaard worden aan het misdrijf van mensenhandel, daar hij ‘voorheen in Antwerpen spilfiguur was bij diverse netwerken van mensensmokkel’.
VD’s advocaat voerde aan dat daarvoor ‘in de vijftien kartons van het dossier onvoldoende bewijzen te vinden zijn. (…) Men zegt dat mijn cliënt uitnodigingen voor visa heeft verstuurd. Hij heeft inderdaad twee keer aanvragen ingediend voor toeristenvisa. Maar hij had dan ook een eigen reisagentschap.’
Schouderklopjes
Tijdens het proces kreeg klokkenluidster Coen regelmatig schouderklopjes van verschillende partijen. ‘Coen heeft de moed gehad om tegen het systeem in te gaan’, zei Van Craen.
‘Het drama is dat mensen die vanuit hun rechtvaardigheidsgevoel kwalijke dingen opsporen, uiteindelijk het slachtoffer worden van hun nobele strijd. Mevrouw Coen is echt op een zijspoor geplaatst’, aldus Quirynen, onder meer verwijzend naar het ontslag van Coen door Buitenlandse Zaken (dat zij voor de rechtbank in kortgeding met succes aangevocht).
Ook de voorzitter van de rechtbank toonde begrip voor Coens kritische bemerkingen bij het proces: ‘Ik kan me indenken dat u bijzonder zware schade geleden heeft. (…) Maar ik heb mij te houden aan wat de Raadkamer mij heeft doorgestuurd. De Belgische strafprocedure bindt mij aan handen en voeten. Ik mag niet buiten mijn bevoegdheden gaan. (…) Ik zeg het hypothetisch: zelfs als zeker zou zijn dat de ambassadeur of om het even wie in de fout zou zijn gegaan, dan mag ik er mij niet over uitspreken.’
De uitspraak volgt op 18 februari.