Stormen bedreigen Kachin-vluchtelingen in Birma
Marwaan Macan-Markar
25 maart 2012
Duizenden etnische Kachins in Birma (Myanmar) die zijn gevlucht voor gevechten tussen overheidstroepen en rebellen, hebben dringend humanitaire hulp nodig. Na een zware winter in vluchtelingenkampen in het noorden van het land, wacht hen nu een nieuwe overlevingstest: stormen.
“Het is van groot belang dat de slachtoffers van het conflict hulp krijgen voordat de moesson aanbreekt”, zegt Barbara Manzi, hoofd van het VN-bureau voor de Coördinatie van Humanitaire Zaken (OCHA) in Rangoon. “De situatie is kritiek.”
“Door de sterke wind waait het zeildoek van de opvangtenten van ontheemden kapot en de moessonregens maken het moeilijk bij de vluchtelingen te komen”, zegt ze per telefoon vanuit de voormalige hoofdstad. “De wegen zijn smal en moeilijk begaanbaar, waardoor het lastig is hulpgoederen af te leveren.”
Om hulp te bieden, is echter nog iets anders nodig: de toestemming van president Thein Sein, die sinds een jaar een quasi-burgerregering leidt. Mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch (HRW) beschuldigde Thein Sein er deze week in een rapport van de hulpverlening aan Kachin-vluchtelingen en ontheemden “die dringend behoefte hebben aan voedsel, medicijnen en onderdak”, te blokkeren.
Kachin-rebellen
Vanaf april heeft de regio die grenst aan China, te maken met stormwinden, gevolgd door moessonregens. In het gebied, dat onder controle staat van rebellen van het Onafhankelijkheidsleger van Kachin (KIA), verblijven 45.000 dorpelingen in provisorische bamboehutten.
Nog eens 20.000 dorpsbewoners, die ontheemd raakten toen in juni vorig jaar gevechten uitbraken tussen Birmese troepen en KIA-rebellen, zijn opgevangen in Myitkyina, de hoofdstad van Kachin, en Bhamo. Deze steden liggen allebei in regio’s die onder controle van de overheid zijn.
Ongeveer 10.000 Kachins zijn de grens overgestoken naar China, waar ze leven als “niet-erkende vluchtelingen in armzalige, geïmproviseerde junglekampen”, meldt Human Rights Watch.
Vergeldingsacties
“De weigering van de regering om binnen- en buitenlandse hulporganisaties toe te laten in de gebieden die onder controle van de rebellen staan, heeft sommige organisaties ervan weerhouden officieel toestemming te vragen van de Birmese autoriteiten om bepaalde gebieden te betreden”, zegt HRW in het rapport ‘Untold Miseries: Wartime Abuse and Forced Displacement in Burma’s Kachin State’.
“Deze organisaties maken zich zorgen over het feit dat alleen al het doen van een dergelijke verzoek kan resulteren in vergeldingsacties tegen hun andere, officieel goedgekeurde projecten in het land”, voegt het rapport daaraan toe.