"Streng mondiaal koolstofbudget is enige weg uit klimaatcrisis" (WWF)
Larry Jagan
04 oktober 2009
De wereld kan de klimaatverandering alleen baas worden als alle landen zich nauwgezet houden aan een mondiaal koolstofbudget, dat voor iedereen precies aangeeft hoeveel koolstofdioxide mag worden uitgestoten. Ook de ontwikkelingslanden moeten meedoen, en daarvoor zijn zware investeringen in nieuwe technologie nodig, zegt het Wereldnatuurfonds (WWF). In landen als India, Brazilië en China beginnen die gelukkig al op gang te komen.
Het WWF lanceerde vrijdag (2 oktober) in de marge van de internationale klimaatonderhandelingsronde in Bangkok een rapport waarin het pleit voor dat mondiale koolstofbudget. “Uiteindelijk komt het neer op een mondiaal uitstootplafond”, zegt Stephan Singer, een energiespecialist van het WWF.
Budgettaire discipline
Volgens het rapport, dat geschreven werd door de Nederlandse energieconsultant Ecofys, mag de wereld tussen nu en 2100 jaarlijks nog 9,5 miljard ton CO2-equivalent uitstoten, ongeveer een vijfde van de huidige uitstoot. Alleen dan kan de stijging van de gemiddelde temperatuur op aarde beperkt blijven tot ongeveer 2 graden Celsius, wat echte klimaatcatastrofes moet vermijden.
Het rapport beschrijft drie verschillende strategieën om zo snel mogelijk een einde te maken aan de jaarlijkse budgetoverschrijding. Daarbij wordt rekening gehouden met de uitstoot per hoofd van de bevolking, het bruto binnenlands product en de armoede in elk land.
Volgens Ecofys moet de mondiale uitstoot aan broeikasgassen al tegen 2030 met 30 procent omlaag. De rijke landen zullen dieper moeten snijden. Het WWF vindt samen met andere leden van het Climate Action Network (een international netwerk van niet-gouvernementele organisaties) dat de industrielanden zich moeten verbinden tot een uitstootvermindering van ten minste 40 procent tegen 2020, in vergelijking met 1990. En dat is maar een eerste stap. Tegen 2050 moeten de rijke landen hun uitstoot zelfs met 80 procent verminderen, rekent Ecofys voor.
Zo ver willen momenteel zelfs de EU en Japan, de voortrekkers bij de klimaatonderhandelingen, niet gaan. De EU heeft aangeboden zijn uitstoot met 30 procent te verminderen als andere rijke landen dat ook doen. De Japanse regering biedt een vermindering met 25 procent aan.
Atmosferische schuld
Het Climate Action Network stelt dat de rijke landen ook hun “atmosferische schuld” moeten terugbetalen. Zij zijn immers verantwoordelijk voor het leeuwendeel van de broeikasgassen die in het verleden door de mens in de atmosfeer zijn gebracht. Hoe die terugbetaling moet gebeuren, ligt voor de hand: ze moeten investeren in groene technologieën in de ontwikkelingslanden.
De ontwikkelingslanden moeten immers ook een grote inspanning leveren. Afhankelijk van de gekozen strategie hebben de ontwikkelingslanden nog even de tijd om met echte uitstootbeperkingen te beginnen, maar dan gaat het ook snel. Volgens twee scenario’s moet China zijn uitstoot tegen 2050 al met 70 procent verminderen, en India met 2 tot 7 procent. De armste landen kunnen volgens één scenario hun uitstoot nog vergroten tot 2050, maar volgens de twee andere methodes moeten ze ook al in 2025 beginnen te minderen.
“We moeten in alle ontwikkelingslanden investeren in koolstofarme ontwikkeling”, zegt Keya Chatterjee, een expert van het WWF in de VS. “De technologie is er, wat we nodig hebben is politieke wil”.
In India zijn die investeringen al aan de gang, zegt Shirish Sinha, de directeur van WWF India. India zet onder meer in op zonne-energie; de regering heeft de bouw van grote zonnecentrales in opdracht gegeven in Gujarat, Madhya Pradesh, Rajasthan en Tamil Nadu. In grote steden als Bangalore, Calcutta, Chennai en Pune krijgen nieuwe huizen daken met geïntegreerde zonnepanelen. Op nog veel meer plaatsen zijn zonnecollectoren in opmars. Tegelijk investeert India in meer efficiënte klassieke elektriciteitscentrales.