Sunita Narain: Het onmogelijke eisen om de planeet te redden
Matthias Mertens en Gie Goris
27 mei 2013
Wie heeft het recht op groei? Dit was de achterliggende vraag bij de twee MO*lezingen die de Indiase ecologiste Sunita Narain eind vorige week gaf in Gent en Antwerpen. Haar perspectief op ecologie bood een verfrissende confrontatie voor de westerse middenklasse-ecologisten in de zaal.
In de lezing in Gent op donderdag 23 mei schetste Sunita Narain hoe de Indiase ecologische beweging in afgelegen bergstreken ontstond, in de vorm van protest van de dorpsbewoners tegen ontbossing, vervuiling en onteigening. Dit protest tegen de negatieve gevolgen van economische groei is anno 2013 niet meer beperkt tot een behoudsgezinde reflex, al is dat in temen van natuurbehoud een noodzakelijk onderdeel. Het protest van de armen gaat uit van het recht op het milieu waarvan zij voor hun overleving sterk afhankelijk zijn.
Ecologie van de armen
De westerse middenklasse is in haar levensonderhoud minder aangewezen op haar directe omgeving. De rijke westerse ecologist gaat daarom eerder uit van zijn of haar welzijn en heeft naast protest ook de mogelijkheid om met kapitaalsintensieve technologie (zonnepanelen, zuinige wagens, … ) milieuproblemen aan te pakken. Omdat de westers ecologische beweging het levenslicht zag na de creatie van de welvaartstaat, stelt die dus andere prioriteiten dan de arme, milieubewuste Indiër.
Volgens Narain komt westerse ecologie neer op afvalbeheer dat slechts de symptomen bestrijdt zonder de wortel van het probleem aan te pakken. De ecologie van de armen streeft wel een grondige herziening van het systeem na om een billijker verdeling van de voordelen van economische groei te bekomen.
Sunita Narain illustreerde dat met een vergelijking met de verkeerssituatie van Delhi waar 13 procent van de inwoners beschikt over een auto, maar daarmee wel 90 procent van de verkeersruimte inpalmen. Een stad die nu al te kampen heeft met zware verkeersproblemen kan onmogelijk leefbaar zijn als een nog groter aandeel van haar inwoners zich met de wagen verplaatst. Daarom besliste het stadsbestuur van Delhi om het gebruik van openbaar vervoer en fietsen, waarvan 87 procent van de bevolking zich bedient, meer fysieke ruimte te bieden. Met deze maatregel tracht Delhi de dominantie van koning auto over te slaan en de nu al duurzame vervoersmethoden te behouden. Bovendien wordt de beschikbare ruimte voor het verkeer op die manier eerlijker verdeeld.
Het voorbeeld van verkeersituatie in Delhi trekt Sunita Narain door naar de huidige internationale verhoudingen. Het Westen vergelijkt ze met de groep van autobezitters die in de minderheid zijn maar toch de meeste ruimte gebruiken. Het Zuiden streeft de westerse weelde na maar de draagkracht van onze planeet kan dit onmogelijk onderhouden. Wie heeft in deze situatie recht op de ruimte die nog rest? Wie mag er nog groeien? Auto’s of fietsers?
Mondiale milieuakkoorden
Tijdens de lezing in Antwerpen op vrijdag 24 mei lag de klemtoon op de vraag: wie gelooft er nog in mondiale milieuakkoorden? Waar het protest van armen op lokaal niveau impact heeft, klinkt hun stem niet door op globaal niveau, stelde Sunita Narain. Het VN kaderverdrag rond klimaatverandering uit 1992 erkende klimaatverandering nochtans als een zaak van gedeelde lasten maar met gedifferentieerde verantwoordelijkheid: het Noorden moest zijn historische verantwoordelijkheid erkennen en het Zuiden de ruimte bieden voor groei. Narain stelt vast dat er in dit opzicht bitter weinig vooruitgang geboekt is.
Aangezien groei tot nu toe onveranderlijk gepaard gaat met meer uitstoot van CO2 komen de klimaatonderhandelingen neer op het verdelen van de groei. De huidige obsessie met groei in Noord en Zuid maakt een consensus uiterst moeilijk. Toch beschouwt Sunita Narain een multilateraal akkoord als onontbeerlijk aangezien de klimaatverandering een globale uitdaging is. De oplossing voor de aanslepende patstelling ziet ze in het creëren van meer billijkheid (“equity”). Het Noorden, met de VS op kop, heeft zich ruimschoots bediend van de vruchten van economische groei en moet nu ruimte overlaten aan het Zuiden.
Artur Runge-Metzger, directeur International & Climate Strategy van de Europese Commissie is positiever over de huidige onderhandelingen. Kyoto heeft zijn beloften niet waar gemaakt maar de opkomst van nationale actieplannen stellen hem gerust. Eveneens stelt Metzger vast dat aanpak van klimaatverandering verder gaat dan de staat dankzij talloze lokale initiatieven van burgers en bedrijven. De Europese Unie gaat uit van solidariteit tussen haar leden en kan zich daarom, volgens Metzger, helemaal terugvinden in billijkheid als hoeksteen van de klimaatonderhandelingen.
Waar Narain en Metzger billijkheid tussen staten benadrukken, merkt voorzitter van CAN Europe Wendel Trio op dat er in het Zuiden ook sprake moet zijn van een rechtvaardige spreiding van de voor- en nadelen van economische groei. Hierop aansluitend stelt hij dat staten meer moeten kijken naar wat zij zelf kunnen doen dan gewoonweg een multilateraal akkoord af te wachten. Een duurzaam akkoord ziet hij als onderdeel van een langzaam incrementeel proces gedreven door consensus. Deze overtuiging is terug te vinden bij Metzger die aanmaant tot bescheidenheid en pragmatisme. Naar zijn mening heeft de VN al zeer goed werk geleverd en mag men niet verwachten dat deze organisatie alle problemen met één brede beweging oplossen kan.
In reactie op het pragmatisme van Wendel Trio en Arthur Runge-Metzger reageerde Narain met de stelling dat de tijd van pragmatisme voorbij is. ‘Als burgers hebben we het recht het onmogelijke te eisen aangezien we in een bijzonder slechte situatie verkeren.’ Ze roept Europese burgers op precies dit te doen. Als Europa werkelijk een lichtend voorbeeld wil zijn op het gebied van duurzame ontwikkeling dan moet het af van zelfgenoegzaamheid en streven naar een volwaardig alternatief dat ook de behoeften van de allerarmsten erkent. ‘Europa beloofde een groen stimuluspakket na de crisis van 2008, en wat gebeurde er: de Europese landen gingen de aankoop van nieuwe auto’s en het tot schroot vermalen van oude wagens subsidiëren.’
Bekijk hieronder het interview dat MO*hoofdredacteur Gie Goris afnam van Sunita Narain.