Taliban in Pakistan "aan de rand van de afgrond"

Nieuws

Taliban in Pakistan "aan de rand van de afgrond"

Ashfaq Yusufzai

02 december 2011

Religieuze en politieke groepen in Noord-Pakistan die zich eerder nog achter de taliban schaarden, beginnen zich steeds duidelijker te distantiëren van het gewelddadige netwerk.

Door aanvallen op scholen, moskeeën, begrafenissen, muziekwinkels, regeringsgebouwen en nog veel meer andere instellingen, hebben de taliban zichzelf aan de rand van de afgrond gebracht. Dat zegt Mian Iftikhar Hussain, minister van informatie in de provincie Khyber-Pakhtunkhwa, waar de taliban actief zijn. Actoren die zich met de taliban associeerden, worden steeds huiveriger om dat nog te doen.

“De enige reden dat die groepen in 2002 een klinkende overwinning boekten bij de verkiezingen, was de onvoorwaardelijke steun van de religieuze krachten voor de taliban”, zegt Mian Iftikhar. “De taliban genoten enorme steun van het volk in de grensgebieden en in onze provincie.”

Toen de Amerikanen Afghanistan binnenvielen, kregen de taliban een warm welkom in de tribale gebieden. Individuen doneerden geld om de taliban te steunen, maar de beweging gaat nu een nieuwe fase in.

Het feit dat de eliminatie van Osama bin Laden in mei geen enkele demonstratie of protestactie uitlokte, was een veeg teken. Maar de verandering is al langer bezig. De laatste jaren pleegden de taliban verschillende aanslagen op prominente geestelijken die het waagden zelfmoordterrorisme te bestempelen als ‘haram’, een zonde.

Averechts

De aanslagen zijn bedoeld om kritische geluiden te smoren, maar ze lijken averechts te werken. Zelfs Maulana Fazlur Rehman, leider van de islamitische coalitiepartij Jamiat Ulemai Islam (JUI), die warme banden onderhield met de taliban, heeft een veel kritischer lijn ingenomen. In maart overleefde hij twee zelfmoordaanslagen in twee dagen. Afgelopen maand zei hij dat hij de strijd in Afhanistan, tegen de Amerikaanse bezetting, goedkeurt, maar de legitimiteit van de groep in Pakistan “niet erkent”.

Ook een belangrijke leider van de islamitische partij Jamaat Islami in Peshawar, die vroeger een groot aanhanger van de taliban was, werd gedood in een aanslag op een partijbijeenkomst, omdat hij zelfmoordaanslagen had veroordeeld. “We willen dat iedereen voor verandering strijdt, maar wel met legale en grondwettelijke middelen”, zei een oud-parlementariër van de partij, Shabbir Ahmed Khan, die de aanslag overleefde.

Wreedheid

De taliban hebben een hoog niveau van wreedheid bereikt, zegt Sikandar Khan, lid van de Swat Vredescommissie. Ze hebben volgens hem geen enkele kans om de steun terug te winnen. “Toen ze Pir Samiullah, een van hun tegenstanders, hadden gedood, hebben ze zijn lichaam opgegraven en tentoongesteld in het district Swat. Een daad die de mensen niet konden bevatten.”

En dat was niet het enige. Vergelijkbare afschuwelijke incidenten, zoals de executie van de beroemde danseres Shabana, die hangend aan een elektriciteitspaal werd gevonden, staan in het geheugen van de mensen gegrift. Ook de aanslagen op het leger en de politie worden steeds meer gezien als aanslag op de “veiligheid van de burgers”.

Volgens cijfers van de regering zijn meer dan 23.000 burgers en 5000 Pakistaanse soldaten gedood in de ‘oorlog tegen terreur’ sinds 2005. “Nog maar een paar jaar geleden konden taliban bij de bevolking schuilen, om arrestatie te voorkomen. Nu zijn er anti-talibancomités opgericht die met het leger samenwerken”, aldus Sikander.

“De islam staat gewapende aanvallen niet toe”, vindt Hasam ul-Haq, leraar aan het Regeringscollege in Bajaur. “Maar de taliban blijven wapens, bommen, en zelfmoordaanslagen gebruiken. Ze worden steeds meer gezien als onderdrukkers.” Toen ze in juli een video vrijgaven van de executie van zestien agenten, en twee maanden geleden 25 kinderen ontvoerden voor geld, werd voor veel mensen duidelijk dat hun morele en religieuze fundament afbrokkelt, aldus Ul-Haq.