Venezuela censureert sociale media met “antihaatwet”
IPS
30 november 2017
Tot twintig jaar cel kun je nu in Venezuela krijgen voor haatboodschappen via traditionele en sociale media. De nieuwe ‘antihaatwet’ baart de oppositie zorgen.
Nicolás Maduro bij de begrafenis van diens voorganger Hugo Chavez
Diariocritico de Venezuela (CC BY 2.0)
Deze maand werd in de Venezuela de ‘antihaatwet’ van kracht. De Constitutionele wet tegen haat en voor vreedzaam samenleven en verdraagzaamheid, zoals de wet officieel heet, werd in augustus goedgekeurd door de Nationale Grondwetgevende Vergadering (ANC). Daarin zitten alleen partijgenoten van president Nicolás Maduro.
Niet goedgekeurd door het parlement
De oppositie boycotte de samenstelling van de ANC, het parlement van Venezuela – de Asamblea Nacional (Nationale Vergadering) – noemt deze vergadering ongrondwettelijk en ook een groot aantal landen erkent haar niet.
‘We noemen dit geen wet omdat wetten volgens het nationaal recht en de internationale verdragen voor mensenrechten door parlementen worden gemaakt en hier is dat de Asamblea Nacional’, zegt Carlos Correa van Espacio Publico (Openbare Ruimte), een organisatie die rond de vrijheid van meningsuiting werkt. ‘In het parlement is een debat mogelijk waar iedereen aan kan deelnemen. Dat is hier niet gebeurd.’
Voorstel van president Maduro
Het was Nicolás Maduro, die in 2013 Hugo Chávez opvolgde als president, die de goedkeuring van de antihaatwet had gevraagd.
Volgens ANC-voorzitter Delcy Rodríguez, voormalig minister van Buitenlandse Zaken, heeft men bij de opmaak van de wet naar gelijkaardige wetten in Duitsland en Ecuador gekeken. Er zijn ook bepalingen in opgenomen om mensen verdraagzaamheid bij te brengen, zegt ze.
Duitsland keurde in juli een wet goed die internetdiensten zoals YouTube en Twitter verplicht om binnen de 24 uur berichten te verwijderen die strafbaar worden geacht. In Ecuador stelde oud-president Rafael Correa (2007-2017) een wet voor die internetdiensten kan bestraffen voor het verspreiden van haatboodschappen, maar het parlement schortte het project op toen Lenín Moreno in mei Correa opvolgde.
Haat niet gedefinieerd
‘Het is lovenswaardig om haatboodschappen te voorkomen die tot misdaden en andere schade kunnen leiden, maar nu creëert men nieuwe opiniedelicten en legt men de vrije meningsuiting aan banden’, zegt Marianela Balbi, directeur van het Instituut Pers en Samenleving (Ipys) in Lima (Peru).
‘Het is zorgwekkend dat deze wet haat niet definieert en enkele ambtenaren laat bepalen wat wel of niet een haatmisdrijf is’
De Venezolaanse wet definieert in zijn 25 artikelen niet precies wat met ‘haat’ wordt bedoeld. Volgens het woordenboek van de Koninklijke Spaanse Academie (RAE) betekent het ‘antipathie en afkeer van iets of iemand die men kwaad toewenst’.
‘Het is zorgwekkend dat deze wet haat niet definieert en enkele ambtenaren laat bepalen wat wel of niet een haatmisdrijf is’, zegt jurist Alberto Arteaga, oud-decaan van de Rechtenfaculteit van de Centrale Universiteit.
‘De wet tegen de haat in Venezuela kan de uitoefening van de vrijheid van meningsuiting ernstig belemmeren en een sterk intimiderend effect hebben dat niet verzoenbaar is met een democratische samenleving’, zegt de Uruguayaan Edison Lanza, rapporteur vrije meningsuiting van de Inter-Amerikaanse Mensenrechtencommissie.
Lanza betreurt dat de wet ‘in buitensporige straffen voorziet en de mogelijkheid biedt om traditionele en digitale media te censureren. Dat is in tegenspraak met de internationale normen voor de vrijheid van meningsuiting.’ Volgens de rapporteur betekent dit ‘het einde van de laatste vrije ruimte in Venezuela, de sociale media.’
De wet wil alle uitingen voorkomen en bestraffen die ‘tot oorlog oproepen’ en ook uitingen die ‘aanzetten tot haat’. Hij somt daarbij allerlei vormen van haat op: nationale, raciale, etnische, religieuze, politieke, sociale en ideologische haat, haat die te maken hebben met gender, seksuele geaardheid, genderidentiteit en genderuiting en haat ‘van elke andere aard die aanzet tot discriminatie, intolerantie of geweld’.
Twintig jaar cel
Politieke organisaties moeten in hun statuten opnemen dat ze vakbondsmilitanten die haatboodschappen verspreiden uitsluiten. Partijen die hun statuten niet aanpassen, kunnen opgeheven worden.
Gedrukte en audiovisuele media die strafbare boodschappen verspreiden, kunnen boetes krijgen en zelfs hun vergunning verliezen. De verantwoordelijken van die media kunnen ook nog eens individueel bestraft worden. Beheerders van internetdiensten moeten strafbare boodschappen binnen de zes uur verwijderen.
Wie boodschappen verspreidt die tot haat, oorlog, discriminatie of onverdraagzaamheid aanzetten, kan tien tot twintig jaar cel krijgen. De straffen worden opgelegd door de Nationale Commissie voor Telecommunicatie.
Vreedzaam samenleven
Daarnaast wordt een Commissie voor de Bevordering en Handhaving van Vreedzaam Samenleven opgericht. Die zal maatregelen uitvaardigen die instellingen en burgers moeten volgen om de doelstellingen van de wet te halen en de straffeloosheid op dit vlak te vermijden.
De vijftien leden van de nieuwe commissie worden aangeduid door het ANC, de vergadering die de wet goedkeurde, en zal bestaan uit vertegenwoordigers van deze vergadering, van de regering, van andere instellingen, met uitzondering van het parlement, en van drie sociale organisaties die het samenleven bevorderen.
Dissidentie criminaliseren
Het Venezolaanse parlement verwierp de wet omdat hij ‘een brutale poging (is) om politieke dissidentie te criminaliseren en te bestraffen, waardoor het pluralisme, de vrijheid van meningsuiting en het recht op informatie in gevaar komen.’ Hij riep ook een orgaan in het leven die niet in staat is om de wet uit te voeren, zegt het parlement.
De beslissingen van het parlement, dat in december 2015 verkozen werd, worden systematisch geblokkeerd en genegeerd door het Hooggerechtshof, de regering en de andere instellingen.
Volgens Correa creëert de nieuwe wet ‘een angstlogica. Hij beoogt censuur en zelfcensuur. Hij wil zich in de hoofden van de mensen nestelen, iets wat eigen is aan autoritaire en totalitaire regimes.’