VN maken positieve balans op van strijd tegen kindersterfte

Nieuws

VN maken positieve balans op van strijd tegen kindersterfte

Thalif Deen

20 mei 2008

Het gaat de goede kant op met de strijd tegen de kindersterfte in de wereld. 129 van de 191 landen met bruikbare data zijn op weg om de kindersterfte in 2015 met twee derde te verminderen tegenover 1990. Dat blijkt uit een balans die de kinderrechtenorganisatie Unicef heeft opgemaakt.

Ondanks die positieve trend moeten nog steeds 2,2 miljard kinderen in de wereld afrekenen met armoede, seksueel geweld en aids. Soms worden ze gedwongen aan het werk gezet of gerekruteerd als soldaat.

Bijna een derde van de vijftig minst ontwikkelde landen is er al in geslaagd de sterfte onder kinderen jonger dan vijf met 40 procent te verminderen tegenover 1990. Darbij behoren enkele straatarme landen als Oost-Timor, Eritrea, Haïti, Malawi, Mozambique en Ethiopië. Voor Unicef-directrice Ann Veneman blijft kindersterfte “de belangrijkste vijand”.

Sinds 2002 gaat de kindersterfte er in absolute cijfers op achteruit. Intussen is het aantal onder de 10 miljoen gezakt, tot 9,7 miljoen per jaar. Andres Guerrero van Unicef in Genève wijt de vooruitgang aan betere toegang tot medicijnen, betere onderwijskansen en de politieke vooruitgang die is geboekt om kinderen te beschermen tegen misbruik en geweld.

Verdrag

Guerrero schrijft de politieke vooruitgang toe aan het Kinderrechtenverdrag dat de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties goedkeurde in 1989 en dat in 1990 van kracht werd. Bijna alle landen in de wereld hebben het geratificeerd, met uitzondering van Somalië en de Verenigde Staten. De VS vrezen dat de overheid door het verdrag en te grote invloed zou krijgen in wat het als een “privéaangelegenheid”, beschouwt.

“Het verdrag heeft een reeks gemeenschappelijke normen en verwachtingen gecreëerd die door bijna alle regeringen worden aanvaard”, zei Guerrero. De tekst heeft er volgens hem voor gezorgd dat uiteenlopende actoren als parlementsleden, rechters, burgerorganisaties en religieuze organisaties samenwerken om van de kinderrechten een realiteit te maken.