VN-personeel werkt thuis uit angst voor terreur

Nieuws

VN-personeel werkt thuis uit angst voor terreur

Thalif Deen

25 januari 2008

De Verenigde Naties komen steeds vaker in het vizier van terroristen. Na de aanslagen in Bagdad en recent nog in Algerije, waarbij zeventien doden vielen, heeft de organisatie haar medewerkers in minstens zes landen bevel gegeven hun werk binnenskamers te doen en het huis niet meer uit te komen.

“Als secretaris-generaal betreur ik dat de Verenigde Naties een doelwit geworden zijn voor terroristische aanslagen”, zei Ban Ki-moon woensdag nog. “Er zijn verschillende regio’s waar we de situatie zullen moeten evalueren”. De secretaris-generaal hield zich zoals gewoonlijk erg op de vlakte over de veiligheidsmaatregelen die de VN zouden kunnen plannen.
Maar Kemal Dervis, het hoofd van het VN-ontwikkelingsprogramma UNDP wiens kantoor bij de aanslag in Algerije werd opgeblazen, liet zich wel ontvallen dat de VN zijn medewerkers in minstens zes landen heeft laten weten dat ze thuis moeten blijven. Sommige VN-posten op het terrein zijn immers “expliciete doelwitten” geworden van terroristische groeperingen. Dervis wilde niet zeggen welke die landen waren, maar gaf toe dat Algerije er een van was.
Mogelijk gaat het om Irak, Soedan, Somalië, Afghanistan en Libanon, waar eerder al VN-medewerkers bedreigd zijn. Osama bin Laden loofde zelfs 10 kilo goud uit voor een aanslag op voormalig secretaris-generaal Kofi Annan en zijn speciale gezant in Afghanistan, Lakhdar Brahimi.
Veel gezichten
“De Verenigde Naties betekenen voor verschillende mensen veel verschillende dingen”, zegt een hooggeplaatste ambtenaar bij de VN. Er is het politieke orgaan, er is het secretariaat, en dan zijn er ook nog de verschillende humanitaire agentschappen. Een beslissing van de Veiligheidsraad, die in wezen genomen wordt door de lidstaten, kan daarom afstralen op de medewerkers van een van de agentschappen op het terrein. “Jammer genoeg maken de meeste mensen geen onderscheid tussen de Verenigde Naties als een politiek beest en de VN als humanitaire organisatie”.
Op de herdenkingsdienst voor de slachtoffers in Algiers zei secretaris-generaal Ban Ki-moon ongeveer hetzelfde: “Onze collega’s in Algiers werkten hier niet om een politiek doel na te streven, en zeker niet om de belangen van een groep naties ten opzichte van anderen te promoten.”
Volgens Dervis waren de slachtoffers in Algerije geen soldaten, maar “gewone mensen, het grootste deel Algerijnen, die zich inzetten voor vrede en ontwikkeling en om het menselijk leed te verzachten”. Hij maakt zich zorgen over de gevolgen van de aanslagen onder de VN-medewerkers. “Ik zie met eigen ogen de impact van zo’n aanval op mijn collega’s die zo geëngageerd zijn in Algerije de armen te helpen, het parlement te ondersteunen of het milieu te beschermen.”
Slechte communicatie
Ban Ki-moon vraagt zich ook af of de gevoelens tegen de VN erop wijzen dat de VN-missies slecht gecommuniceerd worden in de wereld. Hij is er dan ook van overtuigd dat de Verenigde Naties beter hun best moeten doen om aan het publiek en de media uit te leggen “waarom we ergens zijn, wat we er doen, waarvoor we staan en waarvoor we niet staan.”
“We moeten duidelijk maken dat we hier niet zijn om de belangen van een bepaalde groep landen te verdedigen. We moeten duidelijk maken dat we er zijn om de streek te ontmijnen, scholen te bouwen, ziekenhuizen te herstellen en het milieu of de mensenrechten te beschermen”, zei hij. “Kortom, dat we er zijn om het leven van alle mannen, vrouwen en kinderen beter te maken.”