VS willen Iran weer betrekken bij situatie in Irak

Nieuws

VS willen Iran weer betrekken bij situatie in Irak

Jim Lobe

29 november 2005

De Amerikaanse ambassadeur in Irak, Zalmay Khalilzad, heeft toestemming van de Amerikaanse president Bush om met Iran in gesprek te gaan over stabilisering van de situatie in Irak. Khalilzad zei dat in een interview met Newsweek.

De stap wijst er opnieuw op dat de macht binnen de regering-Bush steeds meer in handen van de realisten komt. De toenadering tot Iran markeert een grote verandering van politiek. De twee landen hielden sinds mei 2003, kort na de val van de Iraakse dictator Saddam Hoessein, geen directe besprekingen meer.

De Amerikaanse regering beweerde destijds dat aanslagen van Al-Qaeda in Saudi-Arabië werden gecoördineerd vanuit Iran. Dat was aanleiding om de dialoog met het land, die onder leiding stond van Khalilzad, direct af te breken. Die dialoog had vooral betrekking op de situatie in Afghanistan en Irak. Khalilzad speelde een belangrijke rol bij de vorming van een interim-regering in Afghanistan.

Iran heeft nog niet gereageerd op de Amerikaanse aankondiging. Plannen om de dialoog met Iran te heropenen, leidden eerder dit jaar tot hevige debatten binnen de Amerikaanse regering, gezien de Amerikaanse zorg over het nucleaire programma van Teheran.

Sommige hardliners willen meer Amerikaanse aanwezigheid in Teheran, om zo de invloed op oppositiegroepen te versterken. Volgens hen kunnen die met voldoende steun zorgen voor de val van het Iraanse regime, op dezelfde wijze als de door de VS gesteunde vakbeweging Solidariteit dat in Polen deed met het communistische bewind.

Anderen waarschuwen dat elke stap in die richting opgevat kan worden als een goedkeuring van de Iraanse politiek. Ik denk dat het goed is om achter gesloten deuren in gesprek te blijven met vijanden, zegt Raymond Tanter, voormalig bestuurslid van de Nationale Veiligheidsraad. Maar als je zoiets publiekelijk doet, nadat de Iraanse president Mahmoud Ahmadinejad heeft gezegd dat hij Israël van de kaart wil vegen, dan lijkt het alsof je de agressieve houding van Iran beloont. Ik begrijp niet waarom de regering dit doet.

Voor Juan Cole, historicus aan de Universiteit van Michigan en een bekende criticus van de hardliners, is de boodschap echter duidelijk. Het is een wanhoopskreet en een erkenning dat de Amerikaanse regering Iran nodig heeft om tot een oplossing in Irak te komen, zegt hij.

Khalilzad verklaarde tegenover Newsweek dat het besluit om weer in gesprek te gaan met Iran, onderdeel is van een bredere strategie waar de realisten en sommige Demcraten al lange tijd op aandringen. Nu de steun van het Amerikaanse volk voor de oorlog in Irak steeds verder afneemt, zint de regering op manieren om in ieder geval een deel van de Amerikaanse troepen terug te trekken.

De steun voor het beleid van Bush is gedaald tot een niveau dat sinds Richard Nixon, begin jaren zeventig, niet meer is voorgekomen. Eerder deze maande stemde een meerderheid van de Republikeinen in de Senaat samen met de Democraten voor een voorstel om de regering regelmatig te laten rapporteren over de voortgang in Irak, met het oog op de terugtrekking van de troepen in 2006.

Ook al lijkt de regering traag te reageren op de afnemende publieke steun, bij het Pentagon lijkt al een plan klaar te liggen voor de terugtrekking van een deel van de 160.000 Amerikaanse militairen in Irak. Volgens dat plan zouden na de verkiezingen van volgende maand 20.000 militairen naar huis kunnen, in juli volgend jaar gevolgd door 25.000 militairen en na de tussentijdse parlementsverkiezingen in november nog eens 15.000.

De haalbaarheid van dat plan hangt deels af van de capaciteit van de Amerikaanse militairen om tienduizenden Irakezen op te leiden tot militairen en politieagenten. Daarnaast moet de grotendeels door soennieten aangestuurde opstand gebroken worden, terwijl de sjiieten tegelijkertijd moeten instemmen met maatregelen om de soennieten tot een vreedzaam samenleven te brengen. De Sjiitische Hoge Raad voor de Islamitische Revolutie in Irak (SCIRI), die nauwe banden heeft met Iran, speelt daarbij een belangrijke rol.

In dit licht moet ook de intensere diplomatie in de regio worden gezien. Bij een bijeenkomst van de Arabische Liga in Caïro vorige week, waren zowel soennitische als sjiitische partijen aanwezig, evenals vertegenwoordigers van de hoofdzakelijk soennitische regeringen van de Liga. Tijdens de bijeenkomst stond de kwestie Irak hoog op de agenda. Het feit dat de Iraakse president Jalal Talabani, die lange tijd goede relaties onderhield met Iran, na de bijeenkomst onmiddellijk doorvloog naar Teheran, bleef niet onopgemerkt.

Wat al eerder opviel was dat plaatsvervangend premier Ahmad Chalabi begin november voor het eerst in twee jaar tijd op hoog niveau gesprekken voerde met Iran. Chalabi viel eerder in ongenade bij Washington, vanwege zijn al te goede relatie met Teheran. Hij werd anderhalf jaar geleden zelfs verdacht van samenwerking met de Iraanse inlichtingendiensten.

De groeiende steun in Washington voor diplomatie in het Midden-Oosten is een tegenvaller voor de neoconservatieven, die al lang voor de oorlog in Irak pleitten voor een unilaterale Pax Americana in het Midden-Oosten. Dat was volgens hen de beste manier om de belangrijkste dreigingen aan het adres van Israël - het Arabische nationalisme en de Iraanse theocratie – te bestrijden. Twee jaar na de invasie in Irak, bedoeld om de stabiliteit in de regio te bevorderen, heeft de Amerikaanse regering de steun nodig van beide krachten, precies zoals de realisten hadden voorspeld. (JS/PD)