Wapenbedrijven lonken naar Europees onderzoeksgeld
David Cronin
17 december 2010
In een reeks besloten bijeenkomsten proberen wapenbedrijven de Europese Unie zover te krijgen dat onderzoekssubsidies ook gebruikt mogen worden voor de ontwikkeling van nieuwe wapens.
Sinds de aanslagen in 2001 zijn hoge ambtenaren in de Europese Commissie op zoek naar mogelijkheden om militair onderzoek op te nemen in het onderzoeksprogramma. Dat is nog niet gelukt, aangezien een aantal lidstaten zich verzet tegen een militaire rol van de Unie.
Voor de periode van 2007 tot 2013 heeft de Unie 53 miljard euro gereserveerd voor onderzoek. Daarvan is 1,4 miljard euro bestemd voor ‘veiligheid’. Nu er wordt nagedacht over de volgende fase (2014-2020), vindt er discussie plaats over de reikwijdte van dit potje, in besloten bijeenkomsten met de wapenlobby, die georganiseerd is in het netwerk Sandera (Veiligheids- en Defensiebeleid in het Europese Onderzoeksgebied). In een tijd van grote bezuinigingen zou het voor de wapenindustrie een grote uitkomst zijn om een extra geldbron te mogen aanboren.
Drones
Burkhard Theile, een Duitse wapenlobbyist die aan de gesprekken meedoet, zou graag EU-geld steken in het ontwikkelen van zogenaamde drones, onbemande vliegtuigjes. Deze drones zijn door Israël in Gaza gebruikt en door de VS in onder meer Pakistan. Daarbij vielen regelmatig burgerslachtoffers. “Maar ze kunnen ook worden gebruikt voor grenscontroles en voor de missie in Afghanistan”, zegt Theile, die voorheen vicepresident was van Rheinmetall, een tank- en vliegtuigproducent. “De toepassing kan militair zijn, maar ook civiel, en daarom zouden ze door de EU gesubsidieerd moeten worden.”
“Niet alle lidstaten zouden bemoeienis van de Europese Commissie met defensieonderzoek waarderen”, erkent de coördinator van Sandera, Andrew James, docent aan de Manchester Business School. “Een aantal machtige spelers in Brussel en daarbuiten zou graag zien dat subsidiemogelijkheden voor defensie groter worden, omdat de nationale uitgaven teruglopen. Maar dit is politiek wel controversieel.”
Sociaal onderzoek
Het werk van Sandera wordt overigens niet betaald uit het veiligheidspotje, maar valt onder onderzoek naar sociale wetenschappen. Op dat potje is ook veel kritiek. Ook al ligt de helft van het onderzoek op vooraanstaande universiteiten op het gebied van de sociale wetenschappen, er gaat maar 2 procent van het EU-onderzoeksgeld heen, schrijft Tanja Boerzel, een hoogleraar aan de Vrije Universiteit in Berlijn, in een paper. De projecten worden volgens haar vaak geleid door de belangen van private partijen.
Ben Hayes, een onderzoeker voor Statewatch, dat opkomt voor burgerlijke vrijheden, vindt dat ook militaire en veiligheidsbedrijven een te grote vinger in de pap hebben bij het uitstippelen van de onderzoeksagenda. “Er is een belangenconflict als zij de prioriteiten mogen bepalen, vervolgens subsidie mogen aanvragen om hun product te ontwikkelen en dat vervolgens terugverkopen aan de staat.”
Mark English, de woordvoerder van de Europese Commissie inzake wetenschap, ontkent dat er discussies zijn over subsidies voor militair onderzoek. Een eigen rapport van het Europees parlement concludeerde in oktober echter dat de wapenindustrie nu al veel geld weet te krijgen. “Het zijn vooral grote defensiebedrijven, dezelfde die ook hebben deelgenomen in het definiëren van veiligheidsonderzoek, die de belangrijkste ontvangers zijn”. Tot deze bedrijven behoren bijvoorbeeld Fraunhofer en Thales uit Duitsland en Frankrijk, maar ook Verit, een Israëlisch bedrijf dat surveillanceapparatuur maakt, schrijft het rapport.