‘Weinig verbetering voor Pakistaanse vrouwen in gevangenis’
Zofeen Ebrahim
19 juli 2006
De Pakistaanse president Pervez Musharraf wil de mogelijkheid om vrouwen op borgtocht vrij te laten, versoepelen. Daarnaast heeft hij opdracht gegeven tot een voorstel om de religieuze wetten te herzien. Dat lijkt goed nieuws. Maar de kans is klein dat de situatie van de duizenden vrouwen die vast zitten voor overspel, veel verbetert.
Als een Pakistaanse vrouw een verkrachting niet kan bewijzen door vier getuigen aan te dragen, kan ze volgens religieuze hudood-wetten beschuldigd worden van overspel. Daarvoor kan ze de doodstraf door steniging krijgen. Mensenrechtengroepen voeren al lang actie voor het grote aantal verkrachtingsslachtoffers dat vals beschuldigd wordt van overspel.
De Pakistaanse president gaf de Raad voor Islamideologie (CII) eerder deze maand de opdracht om een amendement van de religieuze wetten op te stellen. Volgens de wetswijziging die Musharraf eerder deze maand zelf al voorstelde, kunnen voortaan alleen vrouwen die beschuldigd zijn van moord, terrorisme of economische misdaden niet op borgtocht vrijkomen.
Ayesha Mir, een juriste van de vrouwenrechtenorganisatie ‘Shirkatgah’ spreekt van een positieve stap, maar maakt zich zorgen over waar de vrouwen naartoe moeten. “Welk plan heeft de overheid voor hun bescherming?” Zohra Yusuf van de Pakistaanse Mensenrechtencommissie (HCRP) vreest dat de meeste vrouwen de borgtocht niet kunnen betalen en dus gewoon in de gevangenis blijven. Verder is de kans groot dat overspel gewoon strafbaar blijft.
De hervormingen komen na een in het oog lopend openbaar televisiedebat op de private zender Geo TV vorige maand. Voor- en tegenstanders van de religieuze wetten waren het erover eens dat in de islam ongewenst is dat vrouwen, en hun kinderen, in de gevangenis blijven.
Sommige overheidsbronnen zeggen dat de president heeft gesuggereerd dat de overheid de religieuze wetten helemaal zou willen schrappen. Daarop hebben de ulema (religieuze leiders) tijdens een recente bijeenkomst gezworen dat ze de wetten zullen verdedigen. Ze noemden de oproep van mensenrechtengroepen om de wetten in te trekken “westers”.
De religieuze wetten werden in 1979 ingevoerd door de toenmalige militaire dictator Zia ul Haq ter versterking van zijn islamiseringcampagne. Ze bestaan sindsdien naast de seculiere wetten en definiëren een heel scala aan misdaden. Opeenvolgende regeringen hebben geprobeerd de wetten te wijzigen, maar bonden telkens in onder druk van fundamentalisten.
Dat gold ook voor Musharraf, die toen hij vijf jaar geleden aan de macht kwam beloofde de religieuze wetten te amenderen. Hij is afhankelijk van politieke steun door fundamentalistische partijen als de Muttahida Majlis-e-Amal en de Pakistaanse Moslim Liga. Beide zijn voorstanders van de religieuze wetten.
“De president weet niet altijd waarover hij het heeft. De instellingen die een einde zouden kunnen maken aan de discriminerende wetten zijn ondermijnd, en wat overblijft is slechte retoriek”, zegt I.A Rehman, directeur van de Pakistaanse Mensenrechtencommissie (HCRP) en bekend activist.
Hij stelt dat de regering de religieuze wetten niet wil schrappen. “De regering heeft de Raad voor Islamideologie gevraagd zich over de wetten te buigen omdat ze een compromis wil. Het is bij voorbaat duidelijk dat de raad tegen het schrappen van de wetten is”, zegt Rehman. Hij voorspelt dat de amendementen hoogstens vervolging moeilijker zullen maken, borgtocht vergemakkelijken en een strenge straf voor valse beschuldigingen voorstellen.” (ADR/JS)