Wereldbank beseft nood aan verandering

Nieuws

Wereldbank beseft nood aan verandering

Eli Clifton

29 september 2009

De opkomende economieën winnen aan gewicht, en de verhoudingen binnen internationale financiële instellingen moeten daaraan worden aangepast. Dat zei Robert B. Zoellick, de voorzitter van de Wereldbank, aan de vooravond van de jaarvergadering van zijn instelling in Turkije.

“Voor de crisis had de oude internationale economische orde moeite om de veranderingen bij te benen”, zei Zoellick maandag (28 september) tijdens heen toespraak aan de Johns Hopkins University in Washington. “De huidige malaise heeft de diepe kloven en dringende noden duidelijk gemaakt. Het is tijd dat we de achterstand inhalen en de dingen in beweging zetten.”
Zoellick herhaalde de beslissing van de G20-leiders vorige week om een nieuwe groeimodel uit te werken dat de nadruk legt op meer dan enkel financiële groei, maar ook om stabiliteit in de financiële markten en op samenwerking tussen landen om die markten te beheren.
De G20 top in Pittsburgh verraste velen toen de staatsleiders er aankondigden dat de G20 de G8 als voornaamste economische top zal vervangen. Daar is Zoellick tevreden mee. “De G20 zou het voornaamste forum moeten worden op het vlak van internationale economische samenwerking tussen de geïndustrialiseerde landen en de opkomende economieën. Maar het mag geen alleenstaand comité worden, en het mag de stemmen van meer dan 160 andere landen niet negeren.”
Zoellick schuwde de politieke controverse niet tijdens zijn speech. Hij had het onder meer over de rol van de Amerikaanse overheid in het reguleren van de financiële markten, en het beknotten van de bonuscultuur. “Ik besluit uit de crisis dat het ministerie van Financiën meer autoriteit nodig heeft”, zei hij. “Het ministerie is een onderdeel van de uitvoerende macht, dus het Congres en het publiek kunnen controleren hoe het ministerie die bijkomende macht gebruikt.”
Volgens de voorzitter van de Wereldbank hebben de VS ervaring met het overleven van een financiële crisis, maar zal het succes gemeten worden aan de manier waarop het land met groot tekort kan omgaan, hoe het de inflatie onder controle kan houden en hoe het financiële systeem hervormd zal worden.

Opkomende economieën

De kern van Zoellicks betoog ging over de onvermijdelijke machtsverschuiving binnen de internationale financiële instellingen, nu de westerse landen meer stemrecht moeten toekennen aan opkomende economieën.
De Verenigde Staten moeten zich realiseren dat de dominantie van de dollar mogelijk aan het afnemen is, zei hij. “De VS zouden een fout maken als ze blijven uitgaan van de dollar als dominante munt in de wereld”, zei hij. “Er zullen in de toekomst steeds meer alternatieven zijn. Momenteel nemen we aan dat de politieke economie na de crisis een afspiegeling zal zijn van de groeiende invloed van China, mogelijk ook van India en andere opkomende economieën. We kunnen veronderstellen dat de VS, het epicentrum van de financiële crisis, zijn economische macht en invloed zal zien verminderen.”
Die machtsverschuivingen waren een belangrijk gespreksonderwerp op de G20 vorige week en zullen dat waarschijnlijk ook zijn op de jaarvergadering van de Wereldbank en het Internationaal Monetair Fonds volgende week.
De G20 stemden ermee in de stemmenverdeling in het Internationaal Muntfonds (IMF) aan te passen om China en mogelijk ook andere opkomende economieën meer macht te geven.
Hoewel die machtsverschuiving een positieve evolutie lijkt voor de democratisering van de internationale economische instellingen, blijven er ernstige vragen over hoe de globalisering kan gestuurd worden om ook de armste landen ten goede te komen.