Zee, zon, zand en smurrie
Gustavo González
02 juni 2003
Een frisse duik nemen is nog altijd een gevaarlijke onderneming aan de mooiste stranden van Latijns-Amerika. Van het Mexicaanse Acapulco tot Viña del Mar in Chili riskeren zwemmers gevaarlijke aandoeningen door rioolwater en ander vuil dat in de buurt van de hagelwitte zandstranden in zee wordt geloosd. Tot hiertoe is het wachten op afdoende antwoorden.
Haaien zijn al jaren niet meer de grootste vijand van badgasten in Latijns-Amerika. In waterstalen die in 1998 en 2000 in de baai van Guanabara bij Rio de Janeiro werden genomen, werden 4.000 colibacteriën per 100 milliliter geteld, vier keer meer dan de hoeveelheid die al gevaarlijk wordt geacht. Colibacteriën wijzen op de aanwezigheid van excrementen in het water. Stranden in de buurt van armenwijken die niet meteen uitgeven op de open zee zijn het meest vervuild. In 2001 besloot het stadsbestuur van Rio bij het strand van Ramos een artificieel meer aan te leggen waarin de 130.000 bewoners van de nabijgelegen slums sindsdien veilig kunnen zwemmen. De ‘Piscinao’ (het grote zwembad) heeft de buurt nieuw leven ingeblazen, maar blijft tegelijk een ecologische schandvlek in een prachtige omgeving.
Stranden worden ook bedreigd door olierampen, huishoudelijk afval dat via de rivieren in zee belandt en door de getijden weer aanspoelt en zelfs door ecologische rampen als algenbloei die vissen en zeevogels massaal doet afstreven. Maar volgens het VN-Milieuprogramma UNEP blijft doodgewoon rioolwater de grootste vijand van badplaatsen en de toeristische industrie die ermee samengaat. Wereldwijd kosten de ziekten die vervuild kustwater zwemmers en liefhebbers van zeevruchten opleveren jaarlijks 10 miljard dollar, becijferde de organisatie. Het probleem is het grootst in Latijns-Amerika en de Cariben, waar 60 procent van de bevolking op minder dan 100 kilometer van de zee woont. Het overgrote deel van die mensen leeft dan nog eens in steden, waar afvalwater veel moeilijker door natuurlijke processen gereinigd kan worden.
Belangrijke Latijns-Amerika badplaatsen pakken de problemen aan of zeggen in elk geval dat ze dat doen. In het Chileense Viña del Mar maakt het stadsbestuur zich sterk dat de stranden weer perfect veilig zijn geworden door een in de jaren 90 aangelegd systeem dat het afvalwater van de stad ver in zee loost en door de zuiveringsinstallaties aan de nabijgelegen rivieren die uitmonden in de Stille Oceaan. Toch lopen er in Viña del Mar nog altijd toeristen lelijke infecties op.
Ook Acapulco en in het Colombiaanse Cartagena, een andere topbadplaats, zuiveren het rioolwater dat hun inwoners produceren. De resultaten daarvan zijn niet altijd overtuigend. In Acapulco werden tijdens de paasvakantie twee stranden gesloten wegens vervuiling. Burgemeester Alberto López Rosas nam prompt op de twee plaatsen een duik om te bewijzen dat het allemaal zo erg niet was. Acapulco krijgt jaarlijks vijf miljoen toeristen op bezoek. In Cartagena beweert het stadsbestuur dat de kwaliteit van het zwemwater “excellent” is, terwijl het plaatselijke Centrum voor het Onderzoek van de Oceanen en Hydrologie stelt dat het kustwater zwaar vervuild is door rioolwater, olie, benzine en meststoffen.
Volgens experts moet de strijd tegen de vervuiling van de mooiste Latijns-Amerikaanse kustwateren op verscheidene fronten tegelijk worden gevochten. Er moet geïnvesteerd worden in zuiveringinstallaties, er zijn meetsystemen nodig om badgasten tijdig te kunnen waarschuwen en er moeten bewustmakingscampagnes worden gevoerd om de plaatselijke bevolking en toeristen op ecologisch vlak tot inkeer te brengen. In Chili is in elk geval de controle van de kwaliteit van het zeewater al ver gevorderd. Stadsbesturen aan de kust werken daarvoor samen met de gendarmerie en de zeemacht. Bij de inspecties aan het begin van de voorbije zomer moesten 8 van de 415 onderzochte stranden gesloten worden omdat er te veel colibacteriën in het kustwater werden aangetroffen.