Zuid-Soedanese oliemiljarden bereiken volk niet
Charlton Doki
12 december 2012
Zuid-Soedan heeft tussen 2005 en januari 2012, toen de olieproductie werd stilgelegd, ongeveer 10 miljard dollar aan olie-inkomsten gehad. Dat blijkt uit cijfers van zowel de Soedanese overheid als de Wereldbank.
Het wordt tijd dat die inkomsten gebruikt worden voor de opbouw van het land, zeggen ontwikkelingsexperts. Want sociale voorzieningen zijn er nog steeds schaars.
In januari werd de olieproductie stilgelegd na een ruzie met buurland Soedan over de transportkosten van de olie. De productie zal waarschijnlijk in de komende maanden hervat worden. In september bereikten beide landen daarover een overeenkomst.
Leben Nelson Moro van de faculteit Vredes- en Ontwikkelingsstudies van de Universiteit van Juba, zegt dat de regering een deel van de olie-inkomsten moet besteden aan het aanleggen van infrastructuur. “Het oliegeld moet zo gebruikt worden dat iedereen ervan profiteert, niet alleen de paar mensen die zich in de buurt van de schatkist ophouden”, zegt hij.
Voedseltekorten
De overheid steunt het primair en secundair onderwijs en gezondheidsfaciliteiten in sommige provinciehoofdsteden, maar de bijdrage is minimaal. In sommige ziekenhuizen worden de salarissen van het personeel en de kosten van medicijnen betaald door hulporganisaties. En soms zijn nonprofitorganisaties de enige instanties die schoolboeken verstrekken aan scholen.
“In grote delen van het land zijn voedseltekorten, terwijl in Yei in Centraal-Equatoria en West-Equatoria genoeg voedsel wordt geproduceerd. We moeten wegen aanleggen naar die regio’s”, zegt Moro. Zuid-Soedan heeft slechts 110 kilometer asfaltweg in de hoofdstad Juba. Er is maar één asfaltweg die Juba verbindt met de Oegandese grens. Veel plaatsen zijn alleen bereikbaar via de lucht.
Moro vindt dat de overheid ook meer prioriteit moet geven aan onderwijs en basisdiensten moet verschaffen zoals gezondheidszorg. “Er zijn veel jonge mensen in ons land en die opgeleid moeten worden. De overheid moet dit stimuleren, zodat die jongeren later werk kunnen vinden.”
De meerderheid van de bijna 9 miljoen inwoners van Zuid-Soedan moet het stellen zonder enige vorm van gezondheidszorg. Volgens het ministerie van Gezondheid telt Zuid-Soedan momenteel 120 artsen, iets meer dan 100 geregistreerde verpleegkundigen en minder dan 150 bevoegde vroedvrouwen. Op het platteland moeten mensen soms een paar dagen lopen om het dichtstbijzijnde gezondheidscentrum te bereiken.
Volgens het VN-Bevolkingsfonds heeft Zuid-Soedan met 2054 sterfgevallen per 100.000 geboorten wereldwijd gezien hoogste moedersterfte.
Technisch onderwijs
Kenyi Spencer, milieueconoom en adviseur van de Wereldbank, zegt dat het oliegeld – dat uit een niet-hernieuwbare bron komt – geïnvesteerd moet worden in de ontwikkeling van andere sectoren, zoals de landbouw. “Landbouw kan de economie van Zuid-Soedan aanzwengelen in de toekomst. Maar de regering moet dan wel maatregelen nemen.”
Ook hij pleit voor meer aandacht voor het onderwijs. “Vooral technisch onderwijs is belangrijk. Dit land heeft loodgieters, elektriciens, monteurs en timmerlieden nodig”, zegt Spencer.
In Zuid-Soedan heerst de verwachting dat de huidige bezuinigingsmaatregelen opgeheven kunnen worden, als in februari de olie weer gaat stromen. Na het stilleggen van de olieproductie, werd onder meer gekort op de salarissen van ambtenaren.