Absurde wereld

Guy Poppe

22 februari 2010
Opinie

Absurde wereld

Absurde wereld
Absurde wereld

Bingu wa Matharika is de nieuwe voorzitter van de Afrikaanse Unie. Kent u hem, Khadafi’s opvolger? Zegt Malawi u iets, het land waarvan Bingu president is? Klein, ingesloten tussen Mozambique, Tanzania, Zambia en Zimbabwe, zonder uitweg naar de oceaan.

In 2002 was er hongersnood en leefden drie miljoen Malawiërs van voedselhulp. In 2005 trof een nieuwe hongersnood vijf miljoen Malawiërs. Opnieuw kwamen ze dat dankzij aangevoerd voedsel te boven.
Hoe dat komt dat Malawi twee keer op drie jaar tijd zo’n ramp overkomen is? Door de droogte en de slechte regens, zeker, maar ook omdat de Wereldbank de regering oplegde om te stoppen met haar subsidies voor meststoffen. Dat verstoort de markt, was het oordeel van de bank. De structurele aanpassingsprogramma’s waren toen in zwang, u kent dat verhaal. De tienduizenden Malawiërs die het niet overleefd hebben, hebben het mee in hun graf genomen.
Het toeval wil dat ik die dagen van Bingu’s verkiezing in Malawi rondreis. En wat lees ik in “The Nation”? De voorzitter van de Wereldbank, Zoellick, prijst hem voor zijn beleid om voedselzekerheid te bevorderen en zegt hem de steun van de bank toe. Waaruit bestaat Bingu’s aanpak?
Het Agricultural Subsidy Programme, dat onder zijn impuls ingevoerd is, subsidieert veredeld zaaigoed en meststoffen voor de boeren. In de beginfase heeft Malawi het ASP met eigen middelen gefinancierd, omdat geen enkele donor mee wou. Recent, toen bleek dat Malawi zich tot exporteur van maïs ontpopte, zijn ze over de brug gekomen. Ook de Wereldbank. We leven in een absurde wereld.
In Katayumbavi vertelt Raphael Banda hoe hij en 25 anderen uit zijn dorp eind deze maand de tweede maïsoogst van het seizoen binnenhalen. Hij is groot genoeg om hun gezin dagelijks een bord nsima voor te schotelen en voldoende zaad over te houden om in november bij de eerste regens opnieuw te planten. In 2007 stond er geen kolf op hun veld.
’s Avonds zit ik naar CNN te kijken. Een reportage over Haïti, feitelijk over de Verenigde Staten. Een dokter in een Amerikaans ziekenhuis legt uit dat het onmogelijk is voor de opvang van vijfhonderd Haïtianen in te staan die voor geneeskundige zorg overgevlogen moeten worden. Geen geld. Geen geld ? In dat immens rijke land? We leven in een absurde wereld als Amerika past wanneer och arme vijfhonderd armoezaaiers dringende hulp nodig hebben.
Dat zegt veel over de gang van zaken in Haïti voor de aardbeving, een land dat zijn leiders tot onderontwikkeling gedoemd hebben, maar daarover gaat het niet. Reagonomics, de Amerikaanse variante van het neoliberalisme, heeft zo’n stempel gezet op de samenleving dat ze twintig jaar na datum daarvan niet hersteld is. Ontvetting van de staat was het wachtwoord en ze hebben het geweten, de Amerikanen die van geen hout pijlen konden maken.
Toen ik twintig jaar geleden een tijd in New York verbleef, zag ik de daklozen op de stoep van het VN-hoofdkwartier liggen. Met zijn zeventigduizend waren ze in the Big Apple. Alsof elke nacht alle inwoners van de gemeente Deurne op straat sliepen. “The market will regulate itself”, stamelden de eerste Chinezen die in Amerika Reagonomics kwamen studeren.
Alleen de markt is zaligmakend weten de Haïtianen nu. De Malawiërs hebben die les al vroeger geleerd. We leven in een absurde wereld dat we dit zonder meer slikken. Malawi had groot nieuws moeten zijn, in 2002, in 2005 en nu, met de verkiezing van Bingu. Een gelegenheid om de Wereldbank in haar hemd te zetten. Bij deze.