Allemaal Costaricaan

Els Keytsman

19 juli 2010
Opinie

Allemaal Costaricaan

Allemaal Costaricaan
Allemaal Costaricaan

Met de angstige melding "Ik heb een nachtmerrie" zou Martin Luther King bijlange niet zoveel mensen hebben begeesterd als met de enthousiasmerende uitroep "Ik heb een droom". De milieubeweging moet dus niet langer focussen op het doemscenario, op de nachtmerrie. Men moet net veel meer de droom belichten. Want met een heel enthousiasmerende toekomstvisie overtuig je immers veel meer mensen dan met een uitzicht op de Apocalyps.

Dat stelde Nic Marks, geluksonderzoeker en de stichter van het Centre for Wellbeing bij de New Economics Foundation (nef) op de TEDGlobal 2010 conferentie. We kunnen blijven staren naar 2050 als het jaar van de absolute rampspoed. We weten wel wat er moet gebeuren om die te vermijden: de uitstoot van CO2 moet drastisch naar omlaag. En we moeten er tegelijk in slagen om het globale geluk en welzijn te verhogen. Maar ondertussen kleuren alle milieu- en armoede-indicatoren rood. Marks hield op de conferentie een opmerkelijk pleidooi voor een ander verhaal en een andere aanpak.
Het doel van elk land zou een gelukkig en gezond leven voor elke inwoner moeten zijn, en dit op een ecologisch efficiënte manier. Hiervoor zijn om te beginnen andere statistieken en indicatoren nodig. Nationale rekeningen houden wel bij wat we produceren, maar niet wat echt belangrijk is. Robert Kennedy stelde al in 1968 dat het “bruto binnenlands product alles meet, behalve dat wat het leven de moeite maakt”. Wanneer het hen gevraagd wordt, zeggen mensen ook dat ‘geluk’ en ‘liefde’ belangrijker zijn dan ‘rijkdom’. Economen zouden dus maatstaven moeten ontwerpen en hanteren die eerlijker en vooral beter in kaart brengen wat werkelijk telt.
De ‘Happy Planet Index’ (HPI) rangschikt landen volgens de ecologische efficiëntiegraad waarin ze slagen om het geluksniveau van hun inwoners te verhogen. Hierbij wordt grondstoffenverbruik (en dus druk op de planeet) tegenover het nationale geluksniveau geplaatst. Afrikaanse landen hebben dan wel een zeer lage ecologische voetafdruk, hun bevolking is over het algemeen ongelukkig. De VS, West-Europa en enkele golfstaten hebben dan weer vrij gelukkige inwoners, maar de druk op het leefmilieu van hun levensstijl is globaal onhoudbaar.
Sommige landen doen het vrij goed op beide vlakken: een laag grondstoffengebruik en een zeer gelukkige bevolking. Vooral de Latijns-Amerikaanse landen blijken het ecologisch efficiëntst. Costa Rica spant de kroon: de levensverwachting is er hoger dan in de VS, de Costaricanen zijn de gelukkigste mensen ter wereld, en het land slaagt in dit alles met slechts een vierde van het grondstoffenverbruik van westerse landen. Hoe slaagt Costa Rica er in zo goed te scoren op de HPI? Wel, de overheid heeft zichzelf opgelegd om CO2-neutraal te zijn tegen 2021, 99% van de stroom wordt er opgewekt met hernieuwbare energiebronnen, en het leger werd reeds 60 jaar geleden afgeschaft. De uitgespaarde middelen werden geïnvesteerd onderwijs en volksgezondheid, en het land kiest voluit voor biologische landbouw.
Uit onderzoeken blijkt bovendien dat de tevredenheid over het leven, geluk zeg maar, in de ontwikkelde landen al tientallen jaren lang stagneert. Zo toont een onderzoek van Isabelle Cassiers en Catherine Delain uit 2006 een stagnatie van levenstevredenheid vast in die landen waar in de jaren ’60 haast iedereen beter werd van economische groei (zoals de Verenigde Staten en Japan). In België is de gemiddelde tevredenheid over het leven zelfs gedaald met 8,8% sedert 1973, terwijl het reële bbp per inwoner met 80% gestegen is. Dat zou komen door de relativiteit van geluk en welzijn. Meer hebben maakt niet gelukkig, men moet meer hebben dan de anderen. De stagnatie van de levenstevredenheid is ook gevolg van een hoger productieritme, onzekerheid over de job, toegenomen stress, angst en depressie, en de verslechtering van het leefmilieu.
Westerlingen worden dus niet jaar op jaar gelukkiger, terwijl hun druk op het milieu wel blijft toenemen. Ondanks alles wat we weten over klimaatverandering en het verlies aan biodiversiteit, schiet de politiek niet in actie. De milieubeweging is er dan wel goed in geslaagd om angst te gebruiken om de boodschap te brengen. Angst leidt echter tot vluchtreacties, en duwt mensen net weg. We moeten dus betere manieren vinden om mensen te engageren en te motiveren. Marks heeft dus zeker gelijk met zijn andere aanpak.
Hij doet hierbij een aantal opmerkelijke gemakkelijk hanteerbare voorstellen. Zo motiveert onmiddellijke feedback mensen op een bijzonder sterke manier. Een slimme elektriciteitsmeter die het werkelijke verbruik bijhoudt en factureert, zorgt ervoor dat mensen goed letten op hun stroomverbruik. Elke avond zien we op het nieuws hoe goed de beurs het heeft gedaan. Dus waarom sluit het journaal niet af met de stand van het landelijke energieverbruik van die dag?
Op die manier zien we dagelijks of we goed op weg zijn om onze energiedoelstellingen te halen. Marks verwijst hierbij terecht nogmaals naar Martin Luther King. Die stelde dat hij “bovenop de bergtop het beloofde land kon zien”. De milieubeweging zou ook zo moeten werken: de gedroomde richting tonen, een begeesterend toekomstverhaal vertellen. En via tussenstappen zoals de Happy Planet Index weten we of we op de goede weg zijn.