Biodiversiteit en ggo’s: een contradictie

Diverse auteurs

21 oktober 2010
Opinie

Biodiversiteit en ggo’s: een contradictie

In Nagoya is momenteel de grote biodiversiteitsconferentie van de Verenigde Naties aan de gang. Tijdens deze conferentie hopen beleidsvoerders uit zowat 193 landen tot een strategie te komen om het biodiversiteitsverlies een halt toe te roepen. Belangrijk in deze problematiek, maar een stuk minder aaibaar en daardoor vaak vergeten, is de aantasting van de genetische diversiteit van de land- en tuinbouwgewassen. De genetische diversiteit is de variatie van het erfelijke materiaal binnen soorten en rassen. Hoog tijd dat ook daar eens aandacht aan wordt besteed.

Landrassen worden veredeld en vermeerderd door lokale boeren en tuinders. Dergelijke rassen zijn door de jaren heen aangepast aan de lokale kenmerken van de bodem, de weersomstandigheden, tot zelfs de wensen van de boer en de lokale consument toe. Dankzij de brede genetische basis is zo’n ras divers en daardoor robuust. Nadeel daarvan is dat het gewas minder uniform is en de opbrengst vaak wat lager. Het voordeel is, dat het gewas veel beter bestand is tegen ziekten, plagen en wisselende weersomstandigheden. Het kan in de toekomst blijven inspelen op veranderingen, zoals bijvoorbeeld van het klimaat. Genetische diversiteit leidt tot evolutie die de stuwende kracht vormt van alle leven en biodiversiteit op onze planeet.
Dergelijke lokaal aangepaste gewassen zijn interessant voor de biologische, maar uiteindelijk ook voor de gangbare landbouw. In het Zuiden wordt er nog veel mee gewerkt. In de industrielanden zijn ze in de verdrukking. Her en der zijn er kleinschalige initiatieven van boeren en tuinders die inspanningen leveren om die gewassen verder te laten evolueren en aan te passen. Ze passen deze kennis toe en geven ze door aan andere boeren en tuinders en aan de volgende generaties. Die boeren en tuinders bieden van onderuit een antwoord op de vergaande uniformisering van de genetische kenmerken van de gewassen, een uniformisering die wereldwijd in handen is van een vijftal multinationals. Een uniformisering die verder in de hand gewerkt wordt door internationale regels en Europese wetgeving inzake nieuwe rassen. Regels en wetten met belangrijke financiële gevolgen en administratieve lasten om zaden te mogen verhandelen of zelfs maar te mogen ruilen met collega-telers. Regels en wetten en eigendomsrechten gemaakt op maat van grote multinationals. Diversiteit, robuustheid en lokaal aanpassingsvermogen zijn niet langer “nodig” omdat diezelfde grote bedrijven ook chemische bestrijdingsmiddelen produceren om ziekten en plagen tegen te gaan. En grondstofverslindende kunstmeststoffen om de productie op te drijven. De stap naar ggo’s past volkomen in deze filosofie, maar leidt ons nog verder weg van het herstel van de biodiversiteit op vlak van landbouwgewassen. Met ggo’s wordt de genetische diversiteit niet enkel geërodeerd, we laten die genen nu ook nog eens manipuleren om tegemoet te komen aan de noden van een handvol bedrijven. Ggo’s hebben de landbouw niets te bieden, behalve nog meer agro-chemische producten, nog meer biodiversiteitsverlies en nog meer controle van multinationals in de voedselketen.
Minister Joke Schauvliege is aanwezig op de biodiversiteitsconferentie van Nagoya. Aangezien België momenteel Europees voorzitter is, zal zij het Europese standpunt inbrengen en verdedigen. Voor vertrek naar het verre Japan gaf Minister Schauvliege in de Vlaamse Ministerraad nog snel haar medegoedkeuring aan de zogenaamde co-existentiebesluiten. Met die co-existentiebesluiten geeft Vlaanderen het startschot voor de commerciële teelt van ggo’s op ons grondgebied. De co-existentieregelgeving had moeten dienen om de toekomst van een ggo-vrije gangbare en biologische landbouw te vrijwaren. Wie deze stukken goed doorneemt, ziet vooral en in de eerste plaats een vrijgeleide om ggo’s te telen. Een maïsplant produceert tot 50 miljoen stuifmeelkorrels waarvan sommige tot een kilometer verder vliegen. Enkel landbouwers die zich binnen een straal van 100 meter van het ggo-veld bevinden, krijgen een zekere (financiële) bescherming bij een besmettingsgraad van meer dan 0,9%. En het blijft niet bij maïs. Vandaag liggen gelijkaardige co-existentievoorstellen op tafel voor ggo-aardappelen en ggo-suikerbieten.
Een beetje besmetting acht onze Vlaamse regering accepteerbaar en schade onder de zogenaamde etiketteringsnorm van 0,9% moet ook niet vergoed worden. En die besmetting komt er zeker, zo bleek onlangs nog uit de maïsstalen die Greenpeace onderzocht bij percelen tot 100 meter van het ggo-maïsproefveld van ILVO. Lastig voor de biologische consument die géén ggo’s op z’n bord wilt, ook niet een klein beetje. Lastig voor de biologische producent die hiervoor gesanctioneerd zal worden door zijn controleur. Jammer voor de biodiversiteit. En een groot verschil met onze Waalse landgenoten wiens overheid wel degelijk inspanningen levert om ggo-vrije landbouw mogelijk te maken, ook in de toekomst.

De stap naar ggo’s past leidt ons nog verder weg van het herstel van de biodiversiteit op vlak van landbouwgewassen.

Ondertekenaars

_BioForum Vlaanderen – Esmeralda Borgo
Landwijzer – Koen D’Hoore
VELT – Jan Vannoppen
BBL – Jan Turf
Friends of the Earth Vlaanderen en Brussel – Lieve De Kinder
Greenpeace – Jonas Hulsens
Oxfam Wereldwinkels – Koen Van Bockstal
Oxfam Solidariteit – Thierry Kesteloot
Vredeseilanden – Luuk Zonneveld
Wervel – Luc Vankrunkelsven
Akelei – Greet Lambrecht
_