Naima Charkaoui
MO*lezing: 100 minuten voor mensenrechten in 2018
“‘De kwetsbaarheid van de mensenrechtenactivist’
Op de MO*lezing over mensenrechten sprak Naima Charkaoui over de kwetsbaarheid van de mensenrechtenactivist.
(c) Brecht Goris
Enkele jaren geleden kwam ik tot een treffende vaststelling. Zo’n twintig jaar had ik me ingezet tegen racisme en discriminatie. Al die tijd had ik me nooit echt verdiept in de persoonlijke schade die racisme aanricht. Dat gold niet alleen voor mij, het was een blinde vlek in de hele beweging tegen racisme en voor gelijke kansen. Er was wel consensus dat racisme een onaangename ervaring is en een zeker buikgevoel dat het ‘niet gezond’ kan zijn.
Maar de focus lag toch op de praktische gevolgen van discriminatie: de kansen die mensen erdoor ontlopen. De zorgende antwoorden die nodig zijn om met de psychische schade om te gaan, bleken in grote mate onontgonnen terrein. Met mijn boek ‘Racisme: over wonden en veerkracht’ dat in februari 2019 bij EPO uitkomt, wil ik een steentje bijdragen om daarin verandering te brengen.
De vaststelling dat pijn en zorg een blinde vlek bleek in mijn engagement tegen racisme, is de bril waarmee ik vandaag naar de bredere strijd voor mensenrechten wil kijken
De vaststelling dat pijn en zorg een blinde vlek bleek in mijn engagement tegen racisme, is de bril waarmee ik vandaag naar de bredere strijd voor mensenrechten wil kijken. Tussen alle grote verhalen vandaag, ga ik een klein verhaal brengen over de kwetsbaarheid van de mensenrechtenactivist. Daarmee bedoel ik alle mensenrechtenwerkers, de mensen die zich professioneel of vrijwillig inzetten voor mensenrechten, als fulltime activist of als geëngageerd journalist of kunstenaar, van de meer pragmatische tot de meest kritische stemmen.
Uitdagingen te over voor mensenrechtenactivisten. Op weg naar het werk kruisen we thuisloze mensen op straat, op onze newsfeed zien we beelden van uitgehongerde mensen in Jemen, we weten dat talloze mensen sterven in conflicten én we weten hoeveel mensen sterven omdat Europa zijn grenzen belangrijker vindt dan _mensen_levens. We zijn bezorgd over het klimaat, verontwaardigd over racistische discours en beseffen ten volle hoeveel onrecht in het verre buitenland aan onze aandacht ontsnapt. Telkens weer gaat het over mensen: volwassenen en kinderen, vrouwen en mannen, jongeren en ouderen. Als mens voelen we ons met hen verbonden. We voelen pijn als we zien dat hun menswaardigheid, hun elementaire mensenrechten worden geschonden. Tegelijk beseffen we dat die pijn maar een fractie is van wat die mensen, ver en dichtbij, voelen. Toch komt de onophoudelijke stroom berichten over onrecht rechtstreeks onze harten binnen: dat is deel van de kwetsbaarheid van de mensenrechtenactivist.
Een prangende vraag dringt zich op: doen we wel genoeg?
De mensenrechtenactivist kan dat onrecht niet aanzien. Mensenrechtenwerkers zijn niet alleen geraakt, ze voelen zich aangesproken om iets te doén. Mensenrechtenverdragen leggen in eerste instantie verantwoordelijkheid bij overheden. Maar de mensenrechtenwerker begrijpt heel goed dat mensenrechten ook een duidelijke morele standaard zijn. Dat burgers staten moeten blijven appelleren op hun verantwoordelijkheid. Wir haben es gewusst! Dus willen en mogen we niet machteloos toezien als staten zelf de mensenrechten met voeten treden. Mensenrechtenwerkers zijn dan ook gedreven: ze kruipen in de pen, klimmen op de barricades, steken de handen uit de mouwen. Ze spartelen tegen de stroom in. En als de stroom harder wordt, spartelen ze nog harder. Zich door de stroom achteruit laten voeren is geen optie, stilstand hoogstens tijdelijk te tolereren, vooruitgang is de enige weg. Gaan en blijven gaan: het is de kracht van mensenrechtenactivisten, maar ook deel van hun kwetsbaarheid.
Een prangende vraag dringt zich vervolgens op: doen we wel genoeg? We kunnen ons inzetten als professional, vrijwilliger en individuele burger. Dus doen we het best alle drie. We doen wat we kunnen, maar liefst meer. Of véél meer. We beseffen hoe geprivilegieerd we op zoveel vlakken zijn. Veiligheid, een warm huis, elke dag voldoende eten: voor de meesten van ons zijn ze een vanzelfsprekendheid. Geeft ons dat niet des te meer verantwoordelijkheid?
Twijfel, schuldgevoel: het is deel van de kwetsbaarheid van de mensenrechtenactivist.
Uiteindelijk blijft er altijd nog zoveel dat we niét doen. Al die events waar ik niét aanwezig was, al die doelen waarvoor ik niét doneerde, al die artikels in MO* die ik niét gelezen heb… En dan zijn er al die anderen die zovéél méér doen dan ik. Ik beken het: ik ben niet naar de klimaatmars geweest. Ik ben uiteindelijk bij mijn dochter gebleven, die moest studeren voor de examens. Nochtans besef ik dat het klimaat voor haar toekomst véél belangrijker is dan haar kerstexamens. Twijfel, schuldgevoel: het is deel van de kwetsbaarheid van de mensenrechtenactivist.
En dan zijn er natuurlijk de vijandige reacties. Vooral online springen ze in het oog. Hoe meer iemand zijn stem verheft voor mensenrechten, hoe meer hij de volle laag krijgt. Van onbegrip over beschuldigingen tot scheldpartijen en regelrechte bedreigingen. Wie zwart is of moslim, heeft het extra hard te verduren. Mikpunt zijn van onbegrip en haat: het is deel van de kwetsbaarheid van de mensenrechtenactivist.
Telkens weer geraakt door onrecht. Bergen werk verzetten. Beseffen dat ook dat niet genoeg is. Belaagd worden door onbegrip en haat. Mensenrechtenactivisten zijn kwetsbaar. Wat doen we met die kwetsbaarheid?
Er zijn ongetwijfeld mensenrechtenwerkers die in perfect evenwicht zijn. Maar bij heel wat anderen om me heen zie ik noodsignalen. Ik las en hoorde de laatste weken verschillende mensen vertellen hoe moe ze zijn, hoe ze worstelen met dreigende moedeloosheid. Sommigen houden zich enkel staande – hoe lang nog? – met behulp van te veel sigaretten of alcohol. Sommigen sluiten zich af van nieuwsberichten omdat het allemaal teveel wordt.
Ik betrap mezelf er ook op, vooral bij thema’s waartegenover ik me compleet machteloos voel. We dreigen afgestompt te geraken en de onverschilligheid die de voorzitter van Artsen Zonder Grenzen Dr. Bertrand Draguez, vorige week nog aanklaagde, loert om de hoek. Sommige mensen zetten hun engagement op een laag pitje en kiezen voor een beter betaalde en minder afmattende job. Anderen belanden in een depressie of burn-out. Het meest pijnlijk van al zijn de mensen die ik zag wegglijden naar verbittering en die de strijd voor mensenrechten uiteindelijk de rug toekeerden.
70 jaar na de Universele Verklaring voor de Mensenrechten hebben we álle krachten nodig om mensenrechten meer en sterker te realiseren.
Ik zal niet ontkennen dat er meer aan de hand kan zijn dan de kwetsbaarheid als mensenrechtenactivist. Toch ben ik ervan overtuigd dat die meespeelt. Mensen vallen uit of haken af. We verliezen hen in de strijd voor mensenrechten. Sommigen keren later terug, maar andere keren ons definitief en drastisch de rug toe. En dat is tragisch, voor hen maar ook voor de mensenrechten. Want 70 jaar na de Universele Verklaring voor de Mensenrechten hebben we álle krachten nodig om mensenrechten meer en sterker te realiseren. En helaas ook om achteruitgang tegen te gaan. Verspilling van talent en engagement kunnen we ons niet permitteren.
Daarom wil ik vandaag een oproep doen aan onszelf: laat ons de mensen koesteren die zich inzetten voor mensenrechten. Laat ons ook onszelf koesteren. Hoe kunnen we dat doen?
Door onszelf en anderen te blijven aanmoedigen. Soms is ter plaatse trappelen al een hele prestatie, die een warm schouderklopje verdient. Kan jouw volgende Facebook-commentaar er een van aanmoediging zijn?
Door onszelf en anderen rust te gunnen. Een adempauze af en toe is geen luxe, maar nodig voor een engagement van langere adem. Stel je die boswandeling of dat bezoek aan de thermen dus niet opnieuw uit?
Door ons engagement en onze verbondenheid op tijd en stond samen te vieren. Is jouw volgend activistenfeestje al gepland?
Door onze kwetsbaarheid te delen met elkaar. Ik wil de mensen danken die af en toe openhartig op sociale media of in columns hun twijfels en kwetsbaarheid delen. Hun woorden geven me een gevoel van herkenbaarheid en verbinding, dat me sterkt om te blijven gaan. Misschien moeten we dat allemaal wat vaker doen?
Voor ik afsluit wil ik nog iets bekennen. Ik heb bij de voorbereiding van deze 10 minuten-speech heel hard getwijfeld of ik dit verhaal wel durfde brengen. Zou ik niet beter iets ernstig zeggen, over armoede bijvoorbeeld, of migratie, geweld, klimaat of racisme? Uiteindelijk heb ik mezelf ervan overtuigd dat het wél ernstig is om zorg te dragen voor de mensen die zich dag in dag uit inzetten tegen onrecht. Hopelijk heb ik ook jou kunnen overtuigen en kunnen we samen het vuur van engagement brandend houden.
Naima Charkaoui gaf deze toespraak op de ‘MO*lezing: 100 minuten voor mensenrechten in 2018’ op 10 december in De Roma. (vanaf 44:08)