Antônio de Aguiar Patriota
“‘Groene economie, zonder armoede’
In juni zal Brazilië de gastheer zijn voor de Conferentie van de Verenigde Naties rond duurzame ontwikkeling, gekend onder de naam Rio+20. De tijd is rijp: het is duidelijk dat het tijd is om de huidige ontwikkelingsmodellen te herformuleren.
Onafhankelijk van hun niveau van rijkdom, bieden landen het hoofd aan zware economische en financiële crises, sociale ongelijkheid, honger, werkloosheid, verlies van biodiversiteit en klimaatverandering. Die vele crises onderlijnen de actualiteit en de nood om duurzame ontwikkelingsmodellen tot stand te brengen; dat wil zeggen nationale projecten die op evenwichtige, geïntegreerde wijze de economische groei, sociale integratie en milieubescherming in acht nemen.
De Conferentie Rio+20 is de gelegenheid om dat debat naar het hoogste niveau te brengen. De conferentie zal fundamenteel anders zijn dan de voorafgaande, Rio-92. De top van 20 jaar geleden is een representatie geweest van de ontwikkeling van lange onderhandelingsprocessen, die leidden tot de ondertekening van belangrijke documenten en verdragen. Rio+20, op zijn beurt, kijkt naar de toekomst door een nieuw programma voor duurzame ontwikkeling op te bouwen. Als Rio-92 stond voor een aankomstpunt, dan kan Rio+20 worden beschouwd als een vertrekpunt.
Eén van de prioriteiten voor Brazilië op de Conferentie, is de discussie rond de uitroeiing van armoede en het versterken van financiële en technologische stromen om de engagementen op het gebied van duurzame ontwikkeling vast te leggen, die significante publieke, private en politieke middelen vereisen.
Het programma van Rio+20 is georganiseerd rond twee grote thema’s. Het eerste is groene economie in de context van duurzame ontwikkeling en de uitroeiing van armoede. Over dat thema kan men een algemeen akkoord tussen de landen zien over bepaalde aspecten: er bestaat geen uniek model voor een groene economie en het is onmogelijk om inzicht te krijgen in de groene economie zonder het te associëren met de uitroeiing van armoede – dat wil zeggen, met de objectieven van sociale integratie. Elk land zal zijn eigen ontwerp voor een groene economie formuleren, volgens zijn nationale realiteit, de middelen waarover het beschikt en zijn ontwikkelingsuitdagingen.
In Brazilië, bijvoorbeeld, zal dat gebaseerd zijn op het grootschalig gebruik van hernieuwbare energiebronnen, op de effectieve bestrijding van ontbossing en op de verhoging van de inkomensniveaus van miljoenen Brazilianen. Het adopteren van unieke modellen voor een groene economie voor alle landen zou vervormingen kunnen genereren, zoals de creatie van commerciële barrières, waarbij de ongelijkheden tussen de landen zouden stijgen, waardoor sociale problemen erger zouden worden, vooral in de ontwikkelingslanden.
Het tweede thema is het bestuur voor duurzame ontwikkeling. In andere woorden gaat het over het aanpassen van de structuren van het VN-systeem, om zo het multilateralisme te versterken, het democratisch tekort te verminderen en een betere integratie te organiseren tussen de sociale, economische en milieudimensies van duurzame ontwikkeling.
Rio+20 zal een beslissende bijdrage kunnen leveren ten opzichte van de opwarming van de planeet, want duurzame ontwikkeling is het beste antwoord op de uitdagingen die geassocieerd worden met de klimaatverandering. Brazilië heeft een sleutelrol gespeeld op de recente Conferentie van Durban door met zijn administratie en zijn voorstellen bij te dragen aan positieve resultaten. Dankzij Durban zullen tijdens Rio+20 de voorwaarden aanwezig zijn voor een constructieve uitwisseling over de opwarming van de planeet, met een potentieel betekenisvolle impact ten voordele van een versterking van de internationale regeling. Dat, natuurlijk, zonder de intergouvernementele onderhandelingen te willen vermenigvuldigen, aangezien de legitieme plaats daarvoor het Klimaatverdrag (UNFCCC) is.
De wereld heeft zijn ogen gericht op Brazilië, dat Rio+20 ontvangt, hopend dat het zijn leidinggevende rol zal uitvoeren. Wij beschikken daarvoor over een solide geloofwaardigheid, door een natie te zijn die een koplopersfunctie heeft op het gebied van propere, hernieuwbare energiebronnen en een politiek van inclusieve economische groei. Brazilië toont aan dat het mogelijk is om te groeien en tegelijk een inclusief beleid te hebben en om tegelijk te beschermen en te behouden.
Zoals in januari presidente Dilma Rousseff gezegd heeft op het Sociaal Wereldforum in Porto Alegre, willen wij dat vanaf Rio+20 het woord “ontwikkeling” altijd geassocieerd blijft worden met het bijvoeglijk naamwoord “duurzaam”.
Antônio de Aguiar Patriota is minister van Buitenlandse Zaken van Brazilië