Jeroen Corduwener
“‘Internationale gemeenschap lijkt blind voor geweld in Rwanda’
President Paul Kagame wordt in Rwanda herkozen voor een nieuwe ambtstermijn van zeven jaar. De uitslag staat nu al vast omdat de huidige leider, die in 2000 aan de macht kwam, geen serieuze tegenkandidaten heeft en zich met een indrukwekkende verkiezingskaravaan heeft verzekerd van de vrijwel unanieme steun van de bevolking.
De presidentsverkiezing in Rwanda is de afgelopen maanden gepaard gegaan met een ongekende golf van geweld en intimidatie tegen oppositiekandidaten en vrije pers, een bloedige machtsstrijd op hoog niveau binnen het leger, de belangrijkste steun van de regerende FPR, en een op angst gebaseerde campagne tegen de bevolking. Volgens het gezaghebbende Engelse blad The Economist is in Rwanda minder politieke vrijheid dan in Zimbabwe en de internationale denktank International Crisisgroup waarschuwt voor destabiliteit juist als gevolg van de verkiezingsuitslag.
Meest opmerkelijk is daarom de desinteresse van de internationale gemeenschap; de weigering van de Europese Unie om verkiezingswaarnemers te sturen ‘vanwege geldgebrek’ is daarvan het meest navrante. Kagame wordt door de Westerse politiek gezien als een voorbeeld van een Afrikaans leider die erin is geslaagd om een land tot ontwikkeling te brengen en een staat op te bouwen naar Westers voorbeeld, zonder corruptie en ‘accountable’, zoals een Amerikaans diplomaat het onlangs noemde.
Dat schitterende beeld verblindt niet alleen, maar het is ook onjuist. Om met dat laatste te beginnen: de vruchten van de ontwikkeling zijn in handen van een elite, niet zonder toeval de top van de door Kagame geleide FPR. Landbouwherstructurering komt ten goede aan grootgrondbezitters en niet, zoals de internationale gemeenschap veronderstelt, aan armoedebestrijding. In de voorbije jaren is, volgens cijfers van de Wereldbank, in Rwanda 20 procent van de bevolking juist armer geworden, 60 procent armer noch rijker en is slechts 20 procent er op vooruit gegaan.
Het beeld van een Afrikaanse successtory verblindt ook omdat het het zicht ontneemt op de werkelijkheid. In Rwanda zijn de afgelopen maanden alle politici die een kritisch geluid lieten horen aangeklaagd, onder wie de Nederlandse politieke vluchtelinge Victorie Ingabire, veroordeeld, zonder proces opgesloten of het land uitgejaagd. Het meest extreme voorbeeld was de gruwelijke onthoofding van Andre Kagwa Rwisereka, vice-president van de Green Party, een partij die bestaat uit ‘deserteurs’ van de FPR.
Alle kranten die een kritisch geluid lieten horen zijn verboden, en zij die daarna een poging deden hun informatie via internet te verpsreiden, werden van regeringswijze geblokkeerd. De journalist Jean Leonard Rugambage werd vermoord, meerdere journalisten werden opgepakt en gevangen gezet, onder wie Agnes Uwimana die de moord op haar collega onderzocht.
Human Rights Watch werd het werken in Rwanda onmogelijk gemaakt, de gezaghebbende Amerikaanse advocaat Peter Erlinder werd bij een werkbezoek aan het land drie weken lang in de meest beruchte gevangenis van het land opgesloten.
In alle gevallen bedient de Kagame zich van het argument dat de opposanten en kritische pers ‘divisionistische opvattingen’ hebben, met andere woorden aanzetten tot genocide. Dat argument wordt ontleend aan een wet die de FPR zelf heeft ontworpen.
De FPR heeft zich de voorbije jaren al heeft verzekerd van een almachtige positie, zowel politiek als economisch. Alle burgers in het land worden gedwongen lid te worden van de partij, alleen dan is men verzekerd van een baan. Wie weigert wordt ontslagen. Partijlidmaatschap verplicht tot contributies met exorbitante percentages. Voorbeeld: een onderwijzer moet de helft van zijn inkomen afstaan aan de partijkas.
De grootste bedreiging voor de FPR is niet de oppositie, maar een interne machtsstrijd. De almachtige positie van Kagame wordt betwist door hoge legerofficeren, dezelfde met wie hij de afgelopen decennia samenwerkte. Meest prominent is generaal Faustin Kayumba Nyamwasa, de voormalig legerleider van Kagame. Nyamwasa vluchtte, kreeg politiek asiel in Zuid Afrika, waar hij kort daarop aan een moordaanslag ontsnapte. De Zuidafrikaanse justitie stuit bij haar onderzoek op sporen die naar Rwanda leiden.
De situatie in Rwanda lijkt veel op die van net voor de genocide in 1994. Ook toen werden politici vermoord door onthoofding, werden oppositie van pers en partijen vernietigd en woedde binnen de regerende partij een verbeten machtsstrijd, die uiteindelijk leidde tot de moord op de toenmalige president Habyarimana.
Deze feiten ten spijt bedienen Westerse diplomaten en politici zich van vergoeilijkende en ook onjuiste observaties. Zo deed de Nederlandse minister Verhagen van Buitenlandse Zaken de moorden en vervolgingen af als ‘onrustig’, verklaarde de Nederlandse ambassadeur in Rwanda deze week dat de verkiezingen ‘open en eerlijk’ zullen verlopen en zei een Amerikaanse diplomaat dat hij niet was geinteresseerd in democratie in Rwanda, ‘zolang er maar ontwikkeling is’.
Ook die ongeinteresseerde houding lijkt veel op die van voor 1994, toen de Westerse politiek geen oog had voor wat zich in Rwanda afspeelde en daarom geen idee had van de voorbereidingen die tot de genocide leidden. Rwanda en het Grote Merengebied hebben een lange geschiedenis van geweld, en onderdrukking. Wie daarvoor de ogen sluit en of de feiten wegwimpelt, maakt zich medeschuldig aan de gevolgen. Na ‘1994’ beloofde de internationale gemeenschap eendrachtig ‘ dit nooit meer’. Het is tijd om die belofte met daden waar te maken.
Jeroen Corduwener is journalist en historicus en woonde en werkte jarenlang in Rwanda