‘Leve het ministerie van Globale Zaken, maar wel een dat óók investeert in globale uitdagingen’

‘We moeten ontwikkelingssamenwerking inzetten als hefboom en katalysator voor het brede rechtvaardigheidsverhaal, naast een rechtvaardig klimaatbeleid, handelsbeleid of fiscaal beleid.’
alchen_x / Flickr (CC BY-SA 2.0)
Els Hertogen (11.11.11) heeft met veel interesse het opiniestuk over de toekomst van ontwikkelingssamenwerking gelezen waarin Thomas Vervisch (UGent) de afschaffing van ontwikkelingshulp bepleit. Er ontbreekt echter een belangrijk punt in zijn redenering. ‘Willen we de globale uitdagingen van vandaag aanpakken, dan zijn publieke investeringen meer dan ooit nodig’.
De laatste maanden is er opnieuw heel wat discussie ontstaan rond het statuut, de aanpak en de finaliteit van ontwikkelingssamenwerking. Als koepel van de Vlaamse Noord-Zuidbeweging is deze discussie fundamenteel voor ons. Meer nog: het behoort tot het kritisch dna van 11.11.11 om deze doorlopend te blijven voeren. Ik heb dan ook met veel interesse het stuk van Thomas Vervisch (UGent) gelezen waarin hij — bij wijze van gedachte-experiment — de afschaffing van ontwikkelingssamenwerking bepleit. In plaats hiervan zouden we ons beleid in het Noorden moeten onderwerpen aan een zogenaamde ‘globale toets‘ van het no-harm principe.
Echter, de ‘terugtrekkende beweging‘ die Thomas Vervisch zonder meer in zijn stuk verdedigt, zal uiteindelijk niet toereikend zijn voor de mondiale uitdagingen waar we vandaag voor staan. Ik verklaar me nader.
Ministerie van Globale Zaken
Thomas Vervisch breekt een lans voor een ministerie van Globale Zaken. Eerder dan een financiële transfer te stimuleren van het ‘rijke noorden‘ naar het ‘arme zuiden‘ (de zogenaamde ontwikkelingssamenwerking met de overdracht van 0,7 procent van het BNI dat daarbij hoort), zouden we moeten inzetten op een do no harm-politiek. Dit betekent volgens Vervisch: niet langer overtuigd zijn dat wij weten wat er daar moet gebeuren, maar wel waken over het feit dat wat we zelf doen geen schade toebrengt aan derde landen.
‘Do no harm‘ volstaat niet. De schade is immers al toegebracht en geldtransfers zijn noodzakelijk om deze te compenseren en herstellen.
Vervisch heeft hier absoluut een punt. Het is inderdaad zo dat we vandaag te weinig stilstaan bij de schade die wordt toegebracht door het beleid van het Globale Noorden. In een ver (koloniaal) verleden, maar ook vandaag. Nochtans is die schade één van de – zo niet dé voornaamste – grondoorzaken van onrechtvaardigheid en ongelijkheid in onze wereld vandaag. Dan heb ik het over de miljarden euro’s die wegstromen uit het Globale Zuiden via belastingparadijzen en onrechtvaardige fiscaliteit, oneerlijk handsbeleid, roofbouw op grondstoffen of on(der)betaalde arbeid.
Hierdoor vloeit er veel meer rijkdom van het Globale Zuiden naar het Globale Noorden dan de schamele 130 miljard dollar die elk jaar in de omgekeerde richting gaat in de vorm van officiële ontwikkelingssamenwerking (Official Development Assistance of ODA). Deze ‘omgekeerde herverdeling‘ moet dringend worden stopgezet door in te zetten op een economisch rechtvaardige wereld.
Globale publieke investeringen
Maar toch ontbreekt er een belangrijk punt in de redenering van Vervisch. Naast het stopzetten van deze omgekeerde herverdeling, is er nood aan een aanvullende herverdeling in de vorm van globale investeringen. Willen we de globale uitdagingen van vandaag aanpakken, dan zijn publieke investeringen meer dan ooit nodig. Publieke financiering voor publieke goederen, zoals universele toegang tot gezondheidszorg en sociale bescherming of de strijd tegen de klimaatveranderingen om er maar enkele te noemen.
De vraag is hoe je de geldtransfers organiseert zodat deze daadwerkelijk bijdragen tot de realisatie van mensenrechten voor iedereen, binnen de grenzen van de planeet.
We vinden dit vanzelfsprekend wanneer we dichter bij huis kijken, bijvoorbeeld naar ons eigen sociale zekerheidssysteem of hoe de EU functioneert. We bundelen publieke middelen die we dan herverdelend inzetten daar waar nodig. Ook op globaal niveau, met uitdagingen die niet aan de grenzen stoppen, hebben we gelijkaardige solidariteitsmechanismen nodig.
Dus ja, naast het inzetten op een meer economisch rechtvaardige wereld zullen ook geldtransfers nodig blijven. De vraag is dan uiteraard hóe je deze organiseert zodat deze daadwerkelijk bijdragen tot de realisatie van mensenrechten voor iedereen, binnen de grenzen van de planeet.
Vandaag worden deze transfers sterk bepaald door de goodwill en volgens de spelregels van donoren in de vorm van ontwikkelingssamenwerking. We moeten evolueren naar een rechtvaardiger systeem van financiering.
Past de huidige ontwikkelingssamenwerking daar nog in met zijn 0,7 procent, die Vervisch als kruimels omschrijft waarmee geen taart te bakken valt? Ja, absoluut, zeggen wij bij 11.11.11. Toch op korte termijn.
We moeten uiteraard af van het idee dat ‘rijke ‘ landen met 0,7 procent van hun BNI ‘arme‘ landen gaan ‘helpen‘. We moeten ontwikkelingssamenwerking daarentegen inzetten als hefboom en katalysator voor het brede rechtvaardigheidsverhaal, naast een rechtvaardig klimaatbeleid, handelsbeleid of fiscaal beleid.
Niet als iets om af te vinken en het geweten te sussen. Wel als publieke financiële stroom die middelen herverdeelt en ertoe bijdraagt dat rechten gegarandeerd zijn en mensen deze rechten kunnen claimen. Het afschaffen zou immers directe impact hebben op het dagdagelijks garanderen van deze rechten.
Maar nog belangrijker, het afschaffen van ontwikkelingssamenwerking zou niets veranderen aan de huidige machtsrelaties. Even de naam van een departement aanpassen, de ambtenaren een andere opdracht geven en denken dat hiermee een meer rechtvaardige wereld lonkt, zal even cosmetisch zijn als vele andere ingrepen waarnaar Vervisch verwijst.Voorbij ontwikkelingssamenwerking?
Daarnaast moet ontwikkelingssamenwerking één van de instrumenten zijn die aanzet om werk te maken van internationale solidariteit in álle beleidsdomeinen met internationale impact, zoals klimaat, handel en fiscaliteit. We zien dus een krachtdadige rol voor ontwikkelingssamenwerking zowel in het ongedaan maken van de omgekeerde herverdeling als in het mee zorgen voor een aanvullende herverdeling.
Blijf op de hoogte
Maar zolang er nog geen sprake is van een economisch rechtvaardige economie en er nog geen globale publieke financiering bestaat voor globale publieke goederen en diensten, laten we dan nog niet zo stiefmoederlijk doen over het instrument dat deze gedachte van recht op gezondheidszorg, onderwijs of sociale bescherming voor iedereen op zijn minst mee moet aanwakkeren.
Els Hertogen is directeur van 11.11.11
Maak MO* mee mogelijk.
Word proMO* net als 2851 andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.
Meer verhalen
-
Nieuws
-
Nieuws
-
Interview
-
Opinie
-
Nieuws
-
Nieuws