Mijn rijk voor een reep chocolade

Arne Schollaert & Marieke Poissonnier

08 december 2014
Opinie

Mijn rijk voor een reep chocolade

Mijn rijk voor een reep chocolade
Mijn rijk voor een reep chocolade

De cacaosector luidt de alarmklok over een tekort aan grondstoffen voor chocolade en warme choco. En ze kondigen meteen aan dat de consument het gelag zal moeten betalen. Intussen is de winsthonger van een handvol spelers verantwoordelijk voor de verarming van de cacaoboeren en voor de stadsvlucht van hun kinderen. Arne Schollaert en Marieke Poissonnier stellen voor dààr eens iets aan te doen.

Start de persen: het brandt in cacaoland! Er dreigt en groot tekort aan bonen voor onze zoetste zonde. Boosdoener blijkt de groeiende middenklasse in China, India en Brazilië die chocolade wil. Maar, en vooral daarom luidt de alarmbel, er is een dalend aanbod aan cacaobonen.

Het doorrekenen van de investeringen in productiviteit, is zowat de meest misplaatste reactie op de huidige cacaocrisis.

Om te garanderen dat er na 2020 nog voldoende cacao is, moet de sector heel snel en fors investeren in het verhogen van de productiviteit. De sector zegt te appelleren aan het gezond verstand: investeren voor meer cacao kost geld en tegen 2020 zal chocolade dus fors duurder worden. Wel, laat u niet misleiden. Het doorrekenen van de investeringen in productiviteit, is zowat de meest misplaatste reactie op de huidige cacaocrisis.

Wat is er gaande in de cacaosector? De vraag naar cacao stijgt al jaren, eerder stevig zelfs. Cacaobonen kunnen enkel geproduceerd worden op een relatief smalle strook rond de evenaar.

Net als in de koffiesector is er dus heel veel vraag naar een grondstof die slechts door een beperkt aantal boeren kan worden aangeboden. Het lijkt te mooi om waar te zijn en met gezond verstand zou je meteen tekenen om cacao te gaan verbouwen in het Zuiden.

Overleven of investeren

Ondanks de mooie uitgangspositie, valt al enkele decennia aan cacao bitter weinig te verdienen. De cacaoboer in Ivoorkust moet proberen te overleven, hij heeft alleszins geen overschot om te investeren in onderhoud of vernieuwing van zijn bomen. Die bomen zijn vandaag te oud om nog veel vrucht te dragen, waardoor de productiviteit per are zienderogen achteruitgaat. Bovendien is de teelt van cacao zeer arbeidsintensief.

Voor extra werkkrachten is geen geld, laat staan voor andere kosten, zoals schoolgeld of gezondheidskosten – iets waar de overheid uiteraard niet in bijdraagt. Kinderen komen mee werken op het land, net als de vrouwen. Ze worden niet betaald, schoolgaan is een luxe. Als de gelegenheid zich voordoet, maak je om zelf te kunnen overleven, zelfs ‘handig’ gebruik van de gratis kinderhanden die niet altijd op een koosjere manier bij je terechtkomen.

Geen rooskleurig beeld, dat zien de jongeren in Ivoorkust natuurlijk ook. Zij vluchten massaal naar de stad, op zoek naar een minder schadelijke job voor een minder mensonterend loon. De boeren die overblijven zijn oud, sommigen kappen hun cacaobomen en planten andere gewassen zoals rubber of palmolie. Gewassen met een minder lage opbrengst. En waarvoor een iets betere prijs wordt betaald. Gezond verstand, maar niet bepaald een positieve keuze.

Is het niet gek dat, in een stevig winstgevende business als die van chocolade, cacaoboeren met een mooie uitgangspositie amper van hun teelt kunnen leven en tot wanhoop gedreven worden? Is er echt niemand die de klaagzang van de cacao-industrie in vraag stelt?

Nestlé (CC BY-NC-ND.0)

Is het niet gek dat, in een stevig winstgevende business als die van chocolade, cacaoboeren met een mooie uitgangspositie amper van hun teelt kunnen leven en tot wanhoop gedreven worden?

Nestlé (CC BY-NC-ND 2.0)

Leeggeperst

Overal waar slechts een handvol spelers een keten beheerst, is na verloop van tijd de kleine grondstofleverancier de dupe.

Decennialang al houdt een handvol bedrijven wereldwijd de cacao-industrie in een stevige greep. En dat handvol kan je gerust letterlijk nemen. Wat zich nu in Ivoorkust voordoet, is symptomatisch voor zowat alle grondstoffenketens die overgeleverd zijn aan de wetten die het internationale handelen reguleren – of liever het gebrek daaraan.

Of het nu het sinaasappelsap uit Brazilië is of de koffie uit Oeganda of Nicaragua: overal waar slechts een handvol spelers een keten beheerst, is na verloop van tijd de kleine grondstofleverancier de dupe.

En ja, overal is te zien dat kinderen van producenten hun nalatenschap ontvluchten en zie je een teloorgang van de akkers en de teelt. Die jonge mensen hebben – letterlijk – aan den lijve ondervonden hoe schandalig weinig, en steeds minder, de jarenlange toewijding tot die teelt hun ouders opleverde. Jaar na jaar zagen ze de kandidaat-kopers afnemen, de kans om überhaupt te kunnen verkopen werd seizoen na seizoen kleiner. En de prijs … een lachertje: wees blij dat je verkoopt, want anders heb je een seizoen lang gewoon niets verdiend.

Terug naar de persen. De recente industriekreet is het cynisme voorbij. Decennialang heeft de industrie met hun nietsontziende handelspraktijken alles uit de keten geperst, en zo voor de verloedering van deze teelt gezorgd. Dat net zij, nu ze zich realiseren dat ze de tak waar ze op zaten afgezaagd hebben, alarm slaan, is ongehoord. Dat ze daar bovendien in alle media een kritiekloos forum voor krijgen, gaat alle rede voorbij.

Laat ons daarom via dezelfde media een ander voorstel doen, want de kost voor de ‘noodzakelijke’ investeringen nu naar de consument doorschuiven is te gek voor woorden. Wat zich vandaag in de sterk geconcentreerde cacaoketen voordoet, is een pijnlijke illustratie van een markt waarbij slechts enkele spelers de prijs en de regels van hún spel dicteren. Wat broodnodig is, zijn moedige mededingingswetten die voldoende concurrentie garanderen. Met een eerlijk handelsbeleid dat -met de juiste regulering- zorgt voor meer concurrentie, worden afspraken tussen de kopers onhoudbaar. En dan hebben we er alle vertrouwen in dat, eens die Ivoriaanse cacaoboer opnieuw over zijn cacao en de prijs kan onderhandelen, de cacaostiel terug aantrekkelijk wordt. En als meer jongeren brood zien in de teelt, zullen die zelf wel investeren, en zou het aanbod wel eens sneller en duurzamer kunnen stijgen dan de sector zich kan inbeelden. Gezond verstand, toch?

Arne Schollaert is hoofd Politiek Beleid en Ontwikkeling bij Oxfam-wereldwinkels en Marieke Poissonnier is Beleidscoördinator bij Oxfam-wereldwinkels.