Sabine Poleyn
“‘Moet iedereen zijn eigen goede doel oprichten?’
Ngo-criticus Thierry Debels raadt zijn lezers aan hun eigen goede doel op te richten. Zal dat de kloof tussen arm en rijk echt sneller dichten? En moet minister Bourgeois niet wat duidelijker zijn over zijn steun aan particuliere initiatieven?
U kocht vorig weekend misschien een sleutelhanger ten voordele van 11.11.11, of u stortte voor Broederlijk Delen. Zoals vele Vlamingen had u al een benefietlunch voor uw collega’s nonkel pater of kocht u een fotokaartje van de studente voor haar stage in een Afrikaans schooltje.
Voor de Vlaming betekent ontwikkelingssamenwerking in de praktijk een gift voor ‘het goede doel’. Ontwikkelingssamenwerking telt echter vele kamers. Naast de rechtstreekse steun tussen overheden, zijn de ‘goede doelen’ meestal te vinden in de derde kamer - niet-gouvernementele organisaties (ngo’s) - of in de vierde kamer (4de pijler), bij de talloze initiatieven van geëngageerde vrijwilligers die zelf iets opzetten voor gekende mensen in het Zuiden.
De voorbije weken vuurde econoom Thierry Debels op de efficiëntie van die derde kamer, de ngo’s. Zij weerlegden de meeste argumenten. Eén aanbeveling van Debels deed me toch de wenkbrauwen fronsen. Na bladzijden vragen over de doelmatigheid van ngo’s besluit de schrijver met zeven aanbevelingen, w.o. “Richt zelf een goed doel op”.
Hiermee lijkt hij impliciet te stellen dat enkel particuliere initiatieven (de 4de pijler) hun doel bereiken. Zijn kritische blik voor de ngo’s lijkt weg te vallen als het gaat over “je eigen goede doel”. Ik had wat meer consequentie in zijn betoog verwacht. Iédere vorm van ontwikkelingssamenwerking moet toch efficiënt en kwaliteitsvol beogen te zijn? Zowel de euro voor Vredeseilanden als die voor de studente in Afrika.
Dat laatste is natuurlijk niet makkelijk uit te voeren. Ik heb veel respect voor wie na een concrete kennismaking met mensen in onrecht of armoede zelf de handen aan de ploeg slaat en iets opzet. Als christendemocraat juich ik deze spontane verbondenheid sterk toe. In het Zuiden betekenen deze contacten ook veel, zowel financieel als moreel. Toch is het moeilijk om sommige spontane initiatieven op te tillen naar efficiënte en duurzame ontwikkelingssamenwerking.
Ook een recent Nederlands onderzoek bevestigt het moeilijk bereik van effectiviteit bij de ‘particuliere initiatieven.’
Vlaams minister Bourgeois, verantwoordelijk voor Internationale Samenwerking, kondigde een beleid aan ten aanzien van de 4de pijler. Terecht, de studie van het Hoger Instituut voor de Arbeid (2006) leerde ons dat zo’n 25.000 tot 60.000 Vlamingen actief zijn in een particulier initiatief.
Waar hebben deze initiatieven nood aan? Er zijn mijns inziens drie grote behoeften. Vooreerst de nood naar een praktische ondersteuning. Dit kan inderdaad een website zijn met informatie over douane, interessante contactpersonen, goede voorbeelden, valkuilen. Het is echter niet de taak van de overheid om dit zelf op te zetten. Organisaties met expertise zijn hiervoor het meeste geschikt, de overheid kan dus beter hen subsidiëren.
Ten tweede is er de nood aan inhoudelijke ondersteuning. Een vormingsaanbod dat de geëngageerde vrijwilliger onder meer inzicht geeft in de ontwikkelingsrelevantie, efficiëntie en ownership van zijn/haar initiatief. De overheid zou zo’n vormingsaanbod moeten subsidiëren.
Ter plaatse in het Zuiden is er tenslotte nood aan een nabije opvolging van de samenwerking. De ngo’s moeten af van hun koudwatervrees voor de 4de pijler. Zij zijn degenen met expertise ter plekke die de particuliere initiatieven die op zoek zijn naar kwaliteitsverbetering kunnen steunen, en zo ontwikkelingssamenwerking in de praktijk verbeteren. Dat duwtje in de rug kan de minister geven.
De noden zijn dus duidelijk. In zijn beleidsbrief 2008 maakt de minister vooral plannen voor een praktische helpdesk. Daarnaast wil hij via de subsidielijn ‘ontwikkelingseducatie’ subsidies voorzien voor “wie 4de pijlerinitiatieven ‘breed onder de aandacht brengt”. Het is mij niet duidelijk wat hiermee bedoeld wordt. Gaat het om subsidies voor de dia-avond van studenten na een stage in het Zuiden? Gaat het om subsidies voor een tv-reportage over een 4de pijler-initiatief?
Zo ja, wat is de meerwaarde hiervan?. Een breed draagvlak is net datgene waar deze initiatieven geen nood meer aan hebben. Door hun heel tastbare projecten van mens tot mens vinden zij veel makkelijker een draagvlak bij de bevolking, dan pakweg de ngo’s die de structurele oorzaken van onderontwikkeling trachten uit te leggen.
Mijn uitnodiging aan minster Bourgeois is daarom het 4de pijlerbeleid in dialoog uit te werken. Een praktische helpdesk op te zetten sàmen met de ngo’s. De subsidies ontwikkelingseducatie te heroriënteren naar échte educatie over (alle vormen van) ontwikkelingssamenwerking. De dialoog tussen ngo’s en de 4de pijlerinitiatieven te stimuleren. En tot slot, in gesprek te gaan met de toekomstige federale collega van Ontwikkelingssamenwerking om dubbel werk te vermijden.
Sabine Poleyn
Ontwikkelingsspecialiste CD&V
Vlaams Volksvertegenwoordiger - 11.11.07
Contact en verdere informatie :
Sabine Poleyn
tel 02 552 43 27
fax 02 552 44 46
0472 27 69 99
Otegemstraat 131 8550 Zwevegem
sabine.poleyn@vlaamsparlement.be
www.sabinepoleyn.be