Eva Brumagne
“‘Nog geen Amerikaans 'Year of the women'’


De Verenigde Staten verkozen dinsdag hun eerste openlijk lesbische senatrice, Tammy Baldwin. En met minstens 19 senatrices –nog niet alle stemmen zijn geteld- zullen er alvast een recordaantal vrouwen zitting nemen in de Senaat. Voor de vrouwen is de herverkiezing van de Democraat Barack Obama ongetwijfeld ook een goede zaak. Ze speelden allicht een belangrijke rol bij zijn herverkiezing. Tal van bekende Amerikaanse vrouwen waarschuwden immers voor een 'terug naar de haard'-beleid bij een verkiezing van de Republikein Mitt Romney tot president. Maar mogen we als vrouwen euforisch zijn en spreken van een 'Year of the women'? Zeker niet, vindt vrouwenvereniging Femma.
De herverdeling van de kiesdistricten (ten gevolge van de volkstelling van 2010) zorgde voor nieuwe zetels. Uit onderzoek blijkt dat vrouwen meer kans hebben om ‘open zetels’ te veroveren. Met die ‘opportuniteit’ in het achterhoofd, zette het Center for American Women and Politics dan ook alles op alles om zoveel mogelijk vrouwen de politiek in te loodsen. Onder de slogan ‘Don’t Get Mad’. Get Elected’ werkte het Center samen met honderden organisaties. Samen rekruteerden ze vrouwen, gaven ze campagnetraining en politieke vorming en brachten ze vrouwen in contact met politieke denktanken en fondsenwervers. De ambitie? ‘20 procent in 2012 – 3% groei in de Senaat’. Naar analogie met 1992 toen de vrouwelijke vertegenwoordiging een forste stap voorwaarts kende en de Amerikanen spraken van een ‘Year of the women’.
Nichegroepje
Naar verwachting stijgt het aantal vrouwelijke verkozenen inderdaad met zo’n 3 procent. Uiteraard een goede zaak, meent Femma, maar de genderkloof blijft wel enorm. Maar een congreslid op vijf zal een vrouw zijn. Wereldwijd bekeken, schommelen de Verenigde Staten rond het gemiddelde van 19% vrouwelijke verkozenen in een nationaal parlement. Voor een Westerse grootmacht erg weinig. Te weinig bovendien, en dit beaamt ook de National Council for Research on Women, om als vrouwelijke verkozenen erkend te worden als ‘full members of the group’. Vrouwelijke congresleden zullen met andere woorden ‘representatives of a special interest’ blijven. Een nichegroepje dus.
Willen de Verenigde Staten hun vrouwelijke vertegenwoordiging fors omhoog krikken, dan zullen er verschillende barrières moeten worden gesloopt. Het ‘Women & Politics’ Institute defineert er maar liefst zeven. En ze zijn voor Femma herkenbaar. Vrouwen worden minder aangepord om aan politiek te doen. Vrouwen beschouwen zichzelf doorgaans als minder gekwalificeerd voor de job, als minder competitief ingesteld en hebben minder vertrouwen in zichzelf. De politieke arena vinden ze niet erg vrouwvriendelijk. Vrouwen worden volgens hen ook harder aangepakt dan mannen. En, last but not least, vrouwen voelen zich nog altijd de hoofdverantwoordelijke voor de kinderen en het huishouden.
Quota
De Verenigde Staten kennen geen politieke quota. Misschien moeten ze er wel eens werk van maken. De eerste vrouwelijke volksvertegenwoordiger in het Congres dateert van 1916. Een eeuw dus om tot een vertegenwoordiging van 20% vrouwen te raken. Quota zijn niet zaligmakend maar kunnen wel helpen om bovengenoemde barrières aan te pakken. Om vrouwelijke rolmodellen te creëren. Om van vrouwen volwaardige volksvertegenwoordigers te maken.
Eva Brumagne is Algemeen directeur van Femma.