Vredesactie
“‘Responsibility to protect: excuus voor 'regime change' oude stijl’
Deze namiddag praat het parlement over Libië en de rol van ons land in de NAVO-interventie. Op 18 maart, bij de goedkeuring van de Belgische deelname aan deze oorlog, gonsde het van mooie woorden: responsibility to protect, mensenrechten, democratie. Vandaag is de oorlog nog niet achter de rug, de toekomst van Libië is hoogst onzeker, maar Khadaffi lijkt van de macht verdreven. Vredesactie raadt onze parlementsleden aan eindelijk enkele lessen te trekken: korte, cleane 'humanitaire' militaire interventies bestaan niet. 'Responsibility to protect' is een excuus voor 'regime change' oude stijl.
“Een militaire interventie in Libië zal enkele dagen duren, geen weken”, zei president Obama op 18 maart. Ondertussen zijn we 5 maanden verder. Eerst zouden we een no-fly zone en wapenembargo afdwingen om een slachting in Benghazi te voorkomen. Westerse boots on the ground en wapenleveringen aan de rebellen waren uit den boze. Maar de eerste dagen van de interventie al werd het echte doel duidelijk: Khadaffi moest weg. De NAVO-landen kozen de kant van één van de strijdende partijen en hielpen hen aan een (voorlopige?) militaire overwinning. De NAVO voerde meer dan 20.000 vluchten uit, waarvan 7500 bombardementsvluchten. De duidelijke militaire doelwitten – Khadaffi’s luchtmacht en luchtafweer – waren al snel uitgeschakeld, en dus werd de definitie ‘legitiem doelwit’ steeds ruimer geïnterpreteerd. De statistieken van de getroffen doelen maken duidelijk dat de NAVO in de eerste instantie luchtsteun gaf aan de rebellen.
Op die manier deed de interventie het conflict verder escaleren. De strijdende partijen groeven zich in in onmogelijk te verzoenen posities. Bemiddelingspogingen door Afrikaanse landen werden afgewezen. Duizenden burgers probeerden wanhopig Tunesië of Europa te bereiken. Honderden kwamen om toen ze probeerden de Middellandse Zee over te steken. De VN veroordeelde herhaaldelijk de grote tol die de burgerbevolking voor de NAVO-bombardementen betaalde: honderden mensen vonden de dood, civiele infrastructuur, waaronder radio- en televisiezenders en ziekenhuizen, werden verwoest of beschadigd.
Ondertussen leverden NAVO-landen ook wapens en andere logistieke steun aan de rebellen. De Fransen bezorgden de rebellen machinegeweren, raketlanceerders en anti-tankraketten. Minister Hague bevestigde dat de Britten nachtkijkers, communicatieapparatuur en kogelvrije vesten leverde. EU-voorzitter Polen verkocht raketlanceerders en militaire voertuigen. De VS gaven groen licht voor wapenleveringen vanuit Egypte. Daarmee schendden ze het wapenembargo dat door de VN was opgelegd en dat de NAVO in stand hoorde te houden.
De duidelijke militaire doelwitten – Khadaffi’s luchtmacht en luchtafweer – waren al snel uitgeschakeld, en dus werd de definitie ‘legitiem doelwit’ steeds ruimer geïnterpreteerd.
Waarom spreken onze ministers hun NAVO-partners daar niet op aan? Italië, Frankrijk en Groot-Brittannië hadden intussen ook al lang ‘boots on the ground’. Journalisten die het opmars van de rebellen naar Tripoli hebben geobserveerd getuigen dat het offensief door Britse special forces en private veiligheidsbedrijven werd voorbereid, gecoördineerd en ondersteund, terwijl de NAVO het pad naar Tripoli effende met intensieve bombardementen.
Khadaffi lijkt definitief van de macht verdreven, de toekomst van Libië is hoogst onzeker. Analisten waarschuwen voor een Irak-scenario. Wat als de Khadaffi-getrouwen de strijd niet staken, maar ondergronds verderzetten? Weet iemand wat de rebellen met Libië van plan zijn? Het enige wat het verzet bij elkaar houdt, is de strijd tegen Khadaffi. Hoe de verschillende stammen en strekkingen het eens gaan worden is een raadsel.
Vast staat dat de westerse troepen nog niet onmiddellijk weg zijn. De politieke transitie, als die al een kans krijgt, zal onder westers toezicht gebeuren. De NAVO-landen willen immers ‘return on investment’. Dat ook grondtroepen daar een rol in kunnen spelen, sluit niemand meer uit. In het ergste geval gaan we naar een jarenlange bezetting van een explosief land aan de overkant van de Middellandse Zee.
Toen het parlement de Belgische deelname aan die interventie vijf maanden geleden goedgekeurde, werden mooie woorden bovengehaald: mensenrechten, democratie, ‘responsibility to protect’. Niemand neemt die term nu nog in de mond. Ondertussen is immers duidelijk dat burgers beschermen nooit de bedoeling is geweest van deze interventie. Het ging er om een regime waar het westen lang goede vriendjes mee is geweest, dat we bewapend hebben en waar we zaakjes mee deden niet langer gewenst was en aan de kant gezet moest worden. Met democratie of mensenrechten heeft dat niets te maken. De morele retoriek was alleen nodig als glijmiddel om de VN-resolutie goedgekeurd te krijgen en de schijn van internationale goedkeuring hoog te houden.
Afghanistan, Irak, Libië. Wanneer trekken we lessen uit militaire mislukkingen?