Stimuleer de mensenrechten in China, niet het nationalisme

China heeft de eerste veldslag in de mediaoorlog rond de mensenrechten gewonnen. Chinezen van Shanghai tot San Fransisco staan pal achter de regering, ondanks -of juist door- de barrage van aanvallen in de westerse media. Wie echt de mensenrechten wil stimuleren, moet sociale, economische en ecologische rechten centraal stellen. En mag de kritiek op westerse bedrijven in China niet ontzien.
Je moet stilaan stekeblind zijn om het niet te zien. Het voortdurende hameren door het westerse kamp op mensenrechten in de Chinese volksrepubliek is contraproductief, en dat is nog zacht uitgedrukt. Pers en mensenrechtenorganisaties beuken sinds begin dit jaar in op de situatie in Darfur, Tibet, gedwongen onteigeningen, en wat weet ik al niet meer… maar het enige wat ze ermee lijken te oogsten in China zelf is in het beste geval onbegrip – “Het Westen begrijpt China gewoonweg niet”, in het slechtste geval een nationalistische defensieve reflex: “het Westen is tegen ons”.  De massale opkomst van juichende Chinezen bij de doortocht van de Olympische vlam staat in schril contrast met het handvol Chinese manifestanten dat mensenrechtenschendingen aanklaagt, zoals in Hongkong verleden weekend. Eerder was dat ook al in wereldsteden elders het geval. Chinezen, of ze nu studeren in het buitenland dan wel al een paar decennia de China towns van San Francisco of LA bevolken, kiezen en masse partij voor China. Cijfers zeggen niet alles, maar zijn in deze toch veelbetekenend.
Ook al ontkennen westerse media heftig – zoals the Economist onlangs in haar hoofdartikel ‘Angry China’ (1/5) -, het lijdt geen twijfel dat ze minstens ten dele verantwoordelijk zijn voor die nationalistische opstoot bij Chinezen. De westerse coverage van China is minder objectief dan we wel zouden willen, vooral door de (commerciële) wetten die de westerse media beheersen. Allicht hebben ook nogal wat perslui nog een eitje te pellen met het autoritaire regime in Beijing, gezien de beperkte bewegingsvrijheid die hen doorgaans gegund is in de volksrepubliek. De Chinese staatspropaganda liet zo’n kans uit de duizend uiteraard niet liggen om de westerse bias frontaal aan te vallen. Het aura van objectiviteit dat rond westerse media hing ten tijde van Tian an Men ’89 lijkt voorgoed verleden tijd. Een voedingsbodem voor nationalisme in China was altijd al aanwezig, dat klopt, en allicht giet de communistische regering af en toe handig olie op het vuur, als dat haar zo uitkomt, door het selectief brengen en aandikken van nieuwsfeiten. Maar de Westerse perslui moeten toch vooral in eigen boezem kijken. Tegenover elke genuanceerde reportage over China staat een erg eenzijdige, zoals de Panorama reportage “de Spelen met de twee gezichten” van zondag laatst (4/5). De zoveelste reportagemaker die zich gedroeg alsof hij de nieuwe Michael Moore was, van mening dat hij vooral eens goed tegen de schenen moest schoppen van ‘Chinese bulleriken’. De man ging bijwijlen even gortig en selectief te werk als Chinese mainstream-media.
De eerste veldslag in deze mediaoorlog heeft China dus gewonnen, en meer dan op punten als je het mij vraagt. Tijd dus om het geweer van schouder te veranderen. En hoe kun je dat beter doen door bij de Chinezen zelf te rade te gaan ? Laat me to the point komen.
De perceptie die mensen hebben van China is nauw verbonden met het concept mensenrechten dat ze hanteren. In het Westen zijn we – daar zijn historische redenen voor - geneigd om mensenrechten vrij eng te bekijken, nl. als burgerlijke en politieke rechten, en op vrij korte termijn. Vandaar dat pakweg Human Rights Watch nu met luide trom verkondigt dat de situatie van de mensenrechten nog verslechterd is in de aanloop naar de Spelen, gezien een aantal mensenrechtenactivisten preventief opgepakt werden.
Voor een Chinees klinkt zoiets als klinkklare onzin. Niet alleen hanteren Chinezen een ander, ruimer concept van mensenrechten, ze hebben ook een heel ander tijdsperspectief bij het evalueren van mensenrechten. De meeste Chinezen vergelijken met de situatie van een drietal decennia geleden, en kunnen niet anders dan vaststellen dat mensenrechten en persoonlijke vrijheid enorm toegenomen zijn. Zelfs wat die burgerlijke en politieke rechten betreft, is er vooruitgang geboekt. Overigens, waar zat het Westen, in de tijd van Mao, toen het er stukken grover aan toeging, zo luidt het ?
Het gros van de Chinezen interpreteert mensenrechten tot op heden vooral als economische en sociale rechten. Wat houdt mensen zoal bezig in de Volksrepubliek ? Doorgaans niet het lot van dissidenten - hoe spijtig ook voor hen - of folteringen etc. Nee: het barre bestaan van migrant workers, de toenemende kloof tussen rijk en arm, het vrijwel ontbreken van sociale zekerheid voor plattelandsbewoners, de enorme medische kosten bij ziekte, de uit de pan swingende prijs als je je kroost naar de univ wil sturen… dat zijn de issues.    Meer en meer komt daar, zeker bij de urbane middenklasse, nog een ecologische bezorgdheid bij. Na acties aan de oostkust vorig jaar, vond begin deze week ook in de westelijke stad Chengdu een spontane anti-milieuvervuilingsmanifestatie van burgers plaats, gericht tegen de vestiging van een nieuw petrochemisch bedrijf en olieraffinaderij in de buurt van de stad. De China Daily bracht het bericht nog dezelfde dag op de website. The times are definitely changing in de volksrepubliek.
Uiteraard klopt de stelling dat je in principe via meer burgerlijke en politieke rechten ook economische, sociale en ecologische rechten op efficiënter wijze kunt afdwingen, maar die link wordt vooralsnog slechts met mondjesmaat gelegd door Chinezen. Voorlopig moet je dus – en dit geldt zeker voor mensenrechtenorganisaties – inspelen op die overheersende economische, sociale en ecologische bekommernis, als je het tactisch wil spelen. Want “daar zijn de mensen mee bezig”. In eigen land begint Amnesty dit andere facet van mensenrechten overigens stilaan mee te betrekken in haar acties, voor volgend jaar is bijvoorbeeld een grote campagne gepland rond armoede. Burgerlijke en politieke mensenrechtenschendingen in China aankaarten, lijkt dan weer misschien op dit moment meer iets voor stille diplomatie.
Wat zou dat geven in de Chinese context ? Als je het concept mensenrechten op die ruimere manier invult, dan komen ook nadrukkelijk andere actoren dan de Chinese machthebbers in het vizier. Immers: wie inzoemt op economische en sociale rechten, merkt dat niet zozeer de aard of de ideologie van het regime doorslaggevend zijn in het huidige China; nee, vaak zijn mensenrechtenschendingen gewoon te herleiden tot puur winstbejag en brute hebzucht. En dat zijn, voor wie eraan zou twijfelen, geen typisch Chinese kenmerken. Ook wij hebben meer dan een beetje boter op het hoofd, bijvoorbeeld via een segment van de daar gevestigde westerse bedrijven en joint ventures. Wie het dus over mensenrechten wil hebben, en toch Chinees nationalisme de pas wil afsnijden, gaat zijn pijlen richten op onze eigen activiteiten in de Volksrepubliek. Zijn onze zakenlui wel zo koosjer als ze in hun Corporate Social Responsibility charters laten uitschijnen ?
Het moment om ook westerse multinationals, joint ventures en (in mindere mate) banken onder de loep te houden is ideaal. Niet alleen komen de Spelen eraan, uit surveys in bv. Qingdao blijkt ook dat westerse bedrijven – onder meer door milieuschandalen - een veel minder positief imago bij Chinese burgers beginnen te krijgen dan in de jaren ’80, toen westerse bedrijven via hun investeringen ‘jobs en welvaart’ kwamen brengen in het land. Als die bedrijven slim zijn, maken ze van de nood een deugd. Over een kwaliteitslabel beschikken qua respecteren van arbeidsnormen, veiligheidsvoorschriften en milieunormen, dat wordt in de volgende jaren een gigantische troef op de Chinese markt. Daar kun je dus maar beter op inspelen. De slimsten onder die bedrijven hebben dat al begrepen, en zijn volop bezig met een ‘rebranding’ operatie in die zin, soms werken ze zelfs nadrukkelijk samen met mensenrechtenorganisaties. Ook in België bestaat er zo’n initiatief sinds 2002.
Een deel van het bedrijfsleven heeft het helaas anders begrepen. De International Herald Tribune berichtte al in maart, dat honderden Amerikaanse bedrijven aan relocaliseren denken, nadat de nieuwe (en veel stricter) Chinese arbeidswet, die de rechten van arbeiders beter wil laten respecteren, eind vorig jaar in voege trad. Bedrijven trokken sindsdien van de oostkust weg naar het Westen van China, waar ze het veel minder nauw nemen met allerhande normen, of zelfs naar andere landen in de regio, zoals Viëtnam. Toch ook niet bepaald een democratie à la de Tocqueville. Eerder hadden een aantal  Amerikaanse megabedrijven in de American Chamber of Commerce in Shanghai al verwoed gelobbyd tegen diezelfde arbeidswet.
Om maar te zeggen: het is duidelijk dat veel westerse bedrijven in de jaren ’90, toen het neoliberalisme hoogtij vierde in China onder Jiang Zemin, objectieve bondgenoten zijn geweest van lokale partij-officials. Die laatste streefden ongebreidelde economische groeicijfers na. Hoe, dat was bijzaak. Veel westerse bedrijven hebben dus gretig gebruik gemaakt van de loopholes, die vooral op lokaal vlak golden. Centrale wetten zijn er vaak wel in China, maar de implementatie en controle op de naleving liet al te vaak te wensen over.
Nu onder Hu Jintao en Wen Jiabao het regime eindelijk de ergste excessen van dat neoliberalisme tracht te beteugelen, vinden een aantal multinationals dat duidelijk maar niks, al zeggen ze het niet met zoveel woorden. Walmart heeft bijvoorbeeld een erg kwalijke reputatie opgebouwd in China, door een politiek van extreem lage lonen en fel verzet tegen een ( weliswaar communistische) vakbondsvertegenwoordiging. Oscar Garschagen berichtte recent nog in een stuk voor NRC over een Deens-Chinese joint venture, die consequent een loopje nam met de milieunormen. En zo zijn er talloze voorbeelden te vinden. Als de Chinese regering goeie intenties heeft, en daar lijkt het onder Hu en Wen toch wel op – de ‘harmonieuze samenleving’ is veel meer dan louter een slogan, ze proberen de standaarden echt te verhogen qua milieu, arbeidersrechten,… – dan zou het Westerse bedrijfsleven er toch goed aan doen om niet op dit strategisch moment het hazepad kiezen of zelfs aan een obstructiepolitiek te doen.
We zijn hier in het Westen met zijn allen minstens voor een deel verantwoordelijk voor dit soort, ruimer geïnterpreteerde, mensenrechtenschendingen. Direct, via de inplanting van sommige bedrijven met (naar Europese normen) louche praktijken en investeringsportfolio’s van banken; indirect gezien China tot voor kort vooral bekend stond als de ‘fabriek van het Westen’. We staan zonder meer in het krijt bij de Chinezen, bijvoorbeeld wat betreft de milieuverloedering in dat land, dat zal elke westerse ingenieur actief in het land zonder veel blikken of blozen toegeven.
Bedrijven maken er zich vaak vanaf met het argument dat het toch de overheid is die de eindverantwoordelijkheid heeft over het naleven en toezien op mensenrechten. Dat argument hoor je nu ook vaak uit de mond van de sponsors van de spelen, nu mensenrechtenorganisaties via hen druk willen uitoefenen op het regime. Voor kleinere bedrijven kun je nog min of meer in die redenering komen, maar voor multinationals, met hun leger lobbyisten en uitgebreide netwerk, klinkt dit argument wel bijzonder hol. Als ze ook maar iets van de assertiviteit, waarmee ze intellectual property rights (IPR) proberen af te dwingen voor de rechter, zouden gebruiken om mensenrechten (in de ruime zin van het woord) aan te snijden in hun contacten met lokale overheden, zouden we al een heel eind komen. Nu geldt al te vaak een politiek van de laagste gemene deler. Iedereen verstopt zich achter iedereen.
Al even hol klinkt het in westerse zakenkringen wijdverbreide argument dat het er bij Chinese bedrijven nog een pak slechter aan toe gaat. En dan wordt bijvoorbeeld geschermd met een veel lager personeelsverloop bij Westerse vestigingen in China, in vergelijking met het personeelsverloop in Chinese bedrijven, zonder er bij te zeggen dat de reden daarvoor vaak vooral ligt in de relatief hogere lonen die betaald worden. Als je arbeidsnormen, veiligheidsvoorschriften en respect voor het milieu zou aftoetsen aan de normen die hier in Europa gelden, zou je allicht een ander plaatje krijgen. Michael Posner, een vooraanstaand mensenrechtenadvocaat, die ook alom gerespecteerd is in zakenkringen, beklemtoont niet ten onrechte dat het vaak net westerse multinationals zijn die onredelijke druk zetten op Chinese onderaannemers, via een onmogelijke prijsstructuur of tijdsdruk die ze opleggen. Geen wonder dat je dan die verhalen hoort over mensen die overwerken tot ze erbij neervallen, vaak tegen een erg karige vergoeding.
Wat let ons dus om onze journalisten, correspondenten en andere mediapitbulls op pad te sturen, en eens uitgebreid een kijkje te nemen in onze bedrijven ? Ik durf er een pak geld op verwedden dat de Chinese veiligheidsdiensten daar minder moeite mee zullen hebben dan met bezoekjes aan de vrouw van activist Hu Jia. Of wat houdt ons tegen om eens een paar van die investeringsportfolio’s van banken uit te vlooien, om na te gaan of die talloze vastgoedprojecten waar nu in geïnvesteerd wordt wel zo transparant zijn. Vaak wordt hier in het Westen ingezoemd op de onteigeningen in Beijing, in de aanloop naar de Spelen, maar eigenlijk verrijzen overal in Chinese steden grootschalige vastgoedprojecten, waar banken van bij ons soms in investeren. Het loont de moeite om eens na te gaan of dat niet ten koste van de rurale bevolking gaat. Ook bedrijven, die vaak voor een prikje indertijd bedrijfsgronden gekregen hebben, kunnen zich die vraag misschien eens stellen en eventueel voor laattijdige compensatie zorgen.
Dergelijke campagne en focus zou een enorm voorbeeld- en aanzuigeffect kunnen hebben op de Chinese samenleving. En Chinese machthebbers zouden een en ander onmogelijk kunnen afdoen als westers cultuurimperialisme en dubbele standaarden, gezien het om Westerse zelfkritiek (ipv kritiek) zou gaan. Het lijdt geen twijfel dat veel gewone Chinezen zouden sympathiseren met een Kim Gevaert, die een badge zou dragen met daarop: “Voor propere en faire westerse bedrijven in China.”
En zoals gezegd: snuggere bedrijven kunnen er alleen wel bij varen, als ze vooruitziend zijn. Dit is een win-win situatie voor iedereen, op de lange termijn. Waar wachten we nog op? Bij mensenrechtenorganisaties zijn de geesten stilaan rijp voor dit scenario, het is wachten op het westers mediaheir om op de kar te springen.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2790   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2790  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.