Werkgeversorganisaties
“‘Waarom de werkgevers de TTIP-onderhandelingen steunen’
Wij, als werkgeversorganisaties, die meer dan 90% van de ondernemingen van elke grootte in ons land vertegenwoordigen, onderstrepen onze steun aan deze onderhandelingen die moeten uitmonden in een ruim, ambitieus en evenwichtig handels- en investeringsakkoord.
Zich verzetten tegen TTIP, is wat makkelijk voorbijgaan aan het feit dat de VS en de EU de twee grootste economieën ter wereld zijn én elkaars belangrijkste handelspartner, goed voor wel 2 miljard euro dagelijkse handel.
De Belgische economie is voor meer dan 80% afhankelijk van haar export. Een zeer groot aantal van onze ondernemingen is rechtstreeks of onrechtstreeks via toelevering actief in de import/export, binnen de EU of op niet-Europese markten. De VS zijn ook een cruciale handelspartner voor België.
Honderden Belgische bedrijven zijn al actief in de Verenigde Staten en vice versa, wat staat voor honderdduizenden directe of indirecte jobs. De vraag is dus niet óf we handel willen drijven met de VS maar wel hoe we die uitwisselingen kunnen intensifiëren, vanuit een win-winlogica.
Onze ondernemingen, waaronder veel KMO’s actief in de industrie of dienstensector, botsen bij hun contacten met de Amerikaanse markt nog steeds op tal van tarifaire en niet-tarifaire belemmeringen. Die moeten maximaal worden weggewerkt, rekening houdend met maatschappelijke bekommernissen en gevoelige sectoren.
Via TTIP kan de trans-Atlantische handel gedynamiseerd worden dankzij de vereenvoudiging en de voorspelbaarheid van de douaneprocedures
Via TTIP kan de trans-Atlantische handel gedynamiseerd worden dankzij de vereenvoudiging en de voorspelbaarheid van de douaneprocedures, een gepaste afschaffing van douanerechten en het wegwerken van piektarieven (die oplopen tot wel 30%).
TTIP moet de handelsbewegingen ook vereenvoudigen door de pijlen te richten op het gebrek aan convergentie of equivalentie tussen tal van standaarden en procedures in Europa of de VS, die nochtans vaak hetzelfde einddoel hebben: het beschermen van de consument of het milieu. Deze situatie leidt tot grote nalevingskosten en dubbele procedures.
Laten we duidelijk zijn: deze convergentie- en vereenvoudigingsoefening heeft betrekking op de uitvoeringsinstrumenten van de wetgeving, niet op de kern ervan. Ze zal dus niet leiden tot een afzwakking van de normen die, naargelang van de sectoren, in de VS soms strenger zijn dan bij ons (bijvoorbeeld inzake etikettering). Ook voor ons is een afzwakking van de normen niet aan de orde.
Deze samenwerking op het vlak van de regelgeving moet ook toekomstgericht zijn en leiden tot mechanismes die de regulatoren en economische actoren aan weerszijden van de Atlantische Oceaan in staat stellen samen na te denken over nieuwe gemeenschappelijke standaarden, die vervolgens wereldwijd de trend kunnen zetten.
De EU mag zich niet marginaliseren nu er over de hele wereld over andere handelsallianties wordt onderhandeld.
Daarnaast moet TTIP zorgen voor een betere toegang tot de Amerikaanse overheidsopdrachten. Omwille van verschillende protectionistische “Buy American Acts” is het in vele gevallen onmogelijk om als niet-Amerikaans bedrijf hieraan deel te nemen. Hier is er duidelijk een gebrek aan reciprociteit met de EU.
In het licht van de globalisering en het stagneren van de onderhandelingen binnen de WTO zijn wij trouwens van oordeel dat de EU zich niet mag marginaliseren nu er over de hele wereld over andere handelsallianties wordt onderhandeld, inclusief door de VS die zopas een Trans-Pacific Partnership met 11 landen afsloot.
Daarom heeft de EU met haar belangrijkste handelspartners recent ook over andere akkoorden onderhandeld, en blijft ze dat ook doen zoals bijvoorbeeld met Japan en China. Op die manier kan de EU, in afwachting van vooruitgang via de WTO, blijven wegen op en blijven vormgeven aan de mondialisering, in plaats van die te ondergaan.
Nood aan een objectief debat
Angst aanwakkeren door een bepaalde vrees tot onafwendbaar scenario te verheffen, draagt niet bij tot een sereen debat.
Wij zijn ons ervan bewust dat de voordelen van een TTIP-akkoord niet altijd makkelijk in twee woorden uit te leggen zijn. Maar dit dossier verdient beter dan de puur emotionele of ideologische toon die de gesprekken soms beheerst.
Natuurlijk gaan in dit debat ook gegronde verontruste stemmen op, waar een gepast antwoord moet op gevonden worden. Maar angst aanwakkeren door een bepaalde vrees tot onafwendbaar scenario te verheffen, draagt niet bij tot een sereen debat.
Zo stellen bepaalde tegenstanders dat TTIP onze huidige of toekomstige Europese normen en standaarden zal ondergraven. Nochtans heeft de Europese Commissie niet het mandaat om onze milieu- en sociale normen af te zwakken, en zal dit allerminst aanvaard worden door het Europees Parlement. Aan Amerikaanse zijde denkt men hierover trouwens hetzelfde. Bovendien is voor ons, als vertegenwoordigers van de ondernemingen, een verlaging van deze normen helemaal niet wenselijk.
Ook hoort men vaak dat de onderhandelingen een ondemocratisch en ontransparant proces zijn. Nochtans gaven alle regeringen van de EU tijdens de top van juni 2013, en dus ook onze toenmalige regering Di Rupo I, een mandaat aan de Commissie om deze onderhandelingen aan te vatten.
Na de onderhandelingen zullen de verschillende regeringen via de Raad en de Europese bevolking via het Europees Parlement, alsook hoogstwaarschijnlijk alle nationale parlementen, de kans krijgen om te stemmen over het eindresultaat. Bovendien zijn deze onderhandelingen de meest transparante van alle Europese vrijhandelsakkoorden ooit.
Zo publiceerde de Commissie heel wat documenten, krijgen Europarlementsleden de kans om gevoelige informatie in te kijken, en worden verschillende stakeholders waaronder ngo’s, consumentenorganisaties, vakbonden en werkgeversorganisaties geïnformeerd en gevraagd om input te geven tijdens de frequente vergaderingen van de zogenaamde “TTIP Advisory group”.
ISDS ondermijnt het recht van de overheden op reguleren niet en een land is niet verplicht om de aangevochten beslissing aan te passen of in te trekken.
Ook wordt de clausule voor investeringsbescherming, het zogenaamde ISDS, voorgesteld als een mechanisme dat investeerders het recht geeft om overheden aan te vallen als hun winsten worden aangetast door nieuwe wetgeving. Niets is minder waar.
ISDS ondermijnt het recht van de overheden op reguleren niet en een land is niet verplicht om de aangevochten beslissing aan te passen of in te trekken. Dit staat zwart op wit in het onderhandelingsmandaat en de investeringsverdragen die de EU tot nu toe onderhandelde.
Enkel als het betrokken land het internationaal verdrag heeft geschonden, kan het bedrijf een schadevergoeding eisen, bijvoorbeeld bij een directe of indirecte onteigening of discriminatie. Een degelijke investeringsbescherming is trouwens broodnodig, want handels- en investeringsovereenkomsten zijn niet altijd afdwingbaar bij nationale rechtbanken. Dus zelfs in een land als de VS met een degelijke rechtspraak, zijn buitenlandse – en dus ook Belgische – investeringen niet automatisch beschermd.
ISDS werkt al in meer dan 3.000 investeringsverdragen waarvan zo’n 1.400 gesloten door de Europese lidstaten en zelfs lidstaten onderling. Bovendien werkt de Commissie aan een modernisering ervan om mogelijke misbruiken te vermijden en om de toegang voor KMO’s te bevorderen. Deze moderniseringsoefening verdient dan ook alle steun.
Wij pleiten dus voor een goed evenwicht tussen twee legitieme doestellingen: het recht om te reguleren en een effectieve bescherming van de Belgische investeringen op buitenlandse markten.
Moet TTIP er onder eender welke voorwaarde komen?
Wij roepen de politici op om niet blind te zijn voor de voordelen en zich niet te laten verblinden door het beeld dat door sommige TTIP-tegenstanders in de markt wordt gezet.
Natuurlijk niet! Er is nog altijd geen ontwerpakkoord. We moeten het lopende proces dus aandachtig volgen, wakend over de voorwaarden die een positieve impact op ons bedrijfsleven, op de jobcreatie en voor de consumenten moeten garanderen.
Cruciaal bij de onderhandelingen is het streven naar een gelijk speelveld en een gezonde concurrentie. Hierbij kunnen, waar nodig, gerichte maatregelen worden getroffen om een gezonde concurrentie te waarborgen.
Bovendien moet de toepassing van het “think small first”-principe ervoor zorgen dat ook de belangen van onze KMO’s gediend zijn.
Wij, werkgevers, roepen de politici op om niet blind te zijn voor de voordelen en zich niet te laten verblinden door het beeld dat door sommige TTIP-tegenstanders in de markt wordt gezet. Het finale resultaat moet aan de eindstreep beoordeeld worden op basis van de offensieve en defensieve belangen van de partijen. Tot dan breken wij een lans voor een objectief TTIP-debat, waar wij graag ons steentje toe bijdragen.
Getekend,
Pieter Timmermans (ceo VBO)
Karel Van Eetvelt (gedelegeerd bestuurder UNIZO)
Piet Vanthemsche (voorzitter Boerenbond)
Hans Maertens (gedelegeerd bestuurder VOKA)
Olivier Willockx (gedelegeerd bestuurder BECI)
Vincent Reuter (gedelegeerd bestuurder UWE)