MO* Q&A met Koen Trappeniers, directeur Welzijnszorg
‘Armoede is een complex probleem dat redelijk eenvoudig aan te pakken is. Maar de politieke wil ontbreekt’
Koen Trappeniers is directeur van Welzijnszorg, een campagne-organisaties die intussen ook uitgegroeid is tot een beweging waarin de stem van mensen in armoede steeds duidelijker klinkt en gehoor krijgt.
Koen Trappeniers
© Kilian de Jager
Koen Trappeniers is directeur van Welzijnszorg. Die organisatie viert deze week haar vijftigste verjaardag in de strijd tegen armoede en sociale uitsluiting. Welzijnszorg begon als de adventscampagne van de Katholieke Kerk in Vlaanderen, en organiseert nog steeds een jaarlijkse campagne om middelen te verzamelen voor armoede-organisaties, maar is intussen ook uitgegroeid tot een beweging waarin de stem van mensen in armoede steeds duidelijker klinkt en gehoor krijgt. MO* sprak met directeur Koen Trappeniers. Beluister het hele gesprek hier.
‘Mensen in armoede hebben veel schuldgevoel omdat ze vaststellen dat ze hun kinderen niet het allerbeste kunnen geven, terwijl ze dat natuurlijk net als iedereen wel zouden willen.’
‘Armoede roept bij de mensen die er in leven heel veel gevoelens op, maar het gevoel er niet bij te horen is toch wel een van de heftigste’, zegt Koen Trappeniers. Hij vindt het heel belangrijk om aandacht te hebben voor de beleving van armoede, omdat dat helpt er op de juiste manier mee om te gaan en tegen te strijden.
‘Mensen functioneren ook in een permanente overlevingsmodus, met alle kleine en grote overlevingsstrategieën die daarbij horen. Ze hebben veel schuldgevoel tegenover de kinderen, omdat ze vaststellen dat ze hun kinderen niet het allerbeste kunnen geven, terwijl ze dat natuurlijk net als iedereen wel zouden willen.’
Nog enkele citaten uit het podcastinterview:
‘In Vlaanderen leeft 16 tot 18 procent van de mensen onder of net boven de armoedegrens – dat is een massief grote groep in de samenleving, bijna 1 op 5 mensen. Het probleem van armoede verschuift in toenemende mate naar eenoudergezinnen omdat rondkomen met één inkomen heel moeilijk is. Armoede wordt ook in toenemende mate een probleem van gezinnen met een migratie-achtergrond en van alleenstaande gepensioneerden die hun woning huren. En dan zijn er de kortgeschoolden, die van de ene hamburgerbaan in de andere terechtkomen en dus geen echt goede baan vinden.’
‘Armoede is een complexe problematiek met vele gezichten die echter niet zo ingewikkeld is om aan te pakken. In wezen komt het neer op het verzekeren van een goed inkomen én het goed omkaderen van die mensen met een ondersteunend netwerk. Aan de andere kant moeten de uitgaven, onder andere de energiekosten, veel beter onder controle gebracht worden. En je moet er op toezien dat de andere mechanismen van sociale uitsluiting uitgeschakeld worden.’
‘Mensen moeten beschermd worden tegen nepstatuten, hamburgerjobs en flexi-jobs’
‘Mensen moeten beschermd worden tegen nepstatuten, hamburgerjobs en flexi-jobs. Uitkeringen en minimumlonen zijn te laag om menswaardig van te leven, en moeten dus verhoogd worden zodat ze minstens de Europese armoedegrens halen. Daarnaast moet echt massaal ingezet worden op het bouwen en ter beschikking stellen van sociale woningen, in combinatie met toegang tot energie en verduurzaming.’
‘Sociale uitsluiting is soms een gevolg van armoede – je vindt geen aansluiting bij de samenleving, buurt of omgeving. Maar je hebt ook sociale-uitsluitingsmechanismen die mensen richting armoede duwen, zeker bij mensen met een migratiegeschiedenis die geen gelijke toegang krijgen tot rechten, of zaken als werk en woning. Dat kan leiden tot nieuwe vormen van generatie-armoede. We stellen bijvoorbeeld vast dat een situatie van armoede ernstige problemen geeft voor de schoolloopbaan van kinderen en dus achteraf ook weer impact heeft op tewerkstelling en plek in de samenleving.’
‘Het armoedebeleid van de vorige regering scoort over de hele lijn een onvoldoende. Alleen op het terrein van de sociale huisvesting zijn grote inspanningen gebeurd, maar ook die blijven onvoldoende. Verder zagen we een serie eenmalige, ontoereikende projectmaatregelen, een steekvlammetjesbeleid. Er is onvoldoende politieke wil om het armoedeprobleem echt aan te pakken.’
‘Een samenleving die armoede wil bannen, is een samenleving die herverdeelt en solidariteit organiseert met wie het moeilijk heeft of krijgt. Het is nochtans niet dat de middenklasse hierdoor veel zou verliezen of dat het allemaal erg veel zou gaan kosten. Zelfs binnen de voorziene budgetten is al veel mogelijk als ze anders bestemd worden.’
‘Ongelijkheid heeft een heel grote impact op de onderkant van de samenleving, onder andere door de dynamiek van het matteüs-effect: wie het al beter heeft, heeft ook bijna altijd betere toegang tot sociale diensten. De energietransitie is daar een voorbeeld van: wie zonnepanelen installeert, heeft groenere energie en geniet van terugverdieneffecten, maar armen kunnen zich de investering niet permitteren of hebben geen woning waarop ze zelf een paneel kunnen leggen.’
‘Solidariteit moet op de eerste plaats gestalte krijgen in structuren of regelgeving in de samenleving, om ervoor te zorgen dat iedereen mee kan. Onze sociale zekerheid is daar een sterk voorbeeld van, maar die staat langs alle kanten onder druk: degressieve uitkeringen, het in tijd beperken van werkloosheidsuitkeringen, afschaffen van maximumfacturen, extra solidariteitsbijdragen invoeren… Nochtans blijkt dat de helft van de mensen in België in armoede zouden terechtkomen als de sociale zekerheid afgeschaft wordt.’
‘De oproep van artikel 1 van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens – om broederlijk samen te leven – is géén vrijblijvende oproep.’
‘Voor middenklassemensen begint solidariteit met het steunen van armoedeorganisaties, en dat zijn op de eerste plaats organisaties die samen met mensen in armoede de strijd tegen armoede aanbinden. Verder is het belangrijk dat we praten over deze mensen als ménsen, niet als problemen. De oproep van artikel 1 van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens – om broederlijk samen te leven – is géén vrijblijvende oproep. Bovendien kunnen mensen ook bewuste politieke keuzes maken, waarmee ze mensen in armoede of de organisaties die hen een stem geven ondersteunen.’
‘Welzijnszorg zoekt contact met de gelehesjesbeweging omdat zij een signaal geven over precariteit, ook al is het niet makkelijk om zeker te weten wat ze zeggen, aangezien er niet echt een organisatie of woordvoerders zijn. Ze belichamen het verzet tegen overheidsbeleid dat het leven van kwetsbare mensen helemaal ondoenbaar maakt, met name rond energie en mobiliteit.’