Bosrijk Iran verandert in woestijn

Reportage

Bosrijk Iran verandert in woestijn

Saloumeh Peyman

08 september 2005

Van ver ziet alles er nog altijd idyllisch uit: mistslierten zweven over de dichtbeboste hellingen van het Iraanse Elburs-gebergte, hier en daar liggen rijstvelden en citrusplantages en in de verte is de diepblauwe Kaspische Zee zichtbaar. Maar dichterbij wordt de aftakeling zichtbaar.

Het is een vreemd lot. Vroeger moest ik deze wouden beschermen. Nu rijd ik stropers, houtsmokkelaars en rijke jongeren uit de stad hiernaartoe zodat ze de vernieling kunnen versnellen, zucht Ahmed Jebelli, de taxichauffeur die ons vanuit de Iraanse hoofdstad naar de noordelijke provincies Gilan, Mazandarin en Golestan brengt. Jebelli is 60 en een gepensioneerd werknemer van de Iraanse Organisatie voor Bossen en Weiden.

Als we door de taxiraampjes naar buiten kijken, zien we overal hoge lelijke flatgebouwen en dikke villa’s van de nieuwe elite uit Teheran. Eens - niet zo lang geleden - was dit allemaal oerbos: taxuswouden bedekten drie miljoen jaar lang het noorden en westen van Iran. Naarmate we het Elburs-gebergte naderen, wordt duidelijk dat ook dat er alleen vanuit de verte ongerept uitziet. De verende bosgrond is niet alleen bezaaid met bladeren, maar ook met plastic flessen, lege sigarettenpakjes en rommel allerhande.

Tijdens een theepauze aan de voet van de zacht glooiende Hasan Abadheuvel, steekt Jebelli de schuld op de bevolkingsexplosie na de Iraanse revolutie in 1979, toen de sjah werd verdreven en Iran een islamitische republiek werd. De bevolking is in twintig jaar verdubbeld en de jonge generatie geeft niks om het milieu. Het doet hen niks dat ze met hun afval de bossen vervuilen.

We ontmoeten Naser Karami, die een doctoraat bezit in de klimatologie en nu als instructeur voor ecotoerisme werkt. Het is vooral de afwezigheid van goede wetgeving voor landgebruik die de bosgebieden doet inkrimpen en een voortschrijdende verwoestijning van de Iraanse hoogvlakte veroorzaakt, zegt hij. Mensen met politieke of economische macht krijgen de vergunningen in handen om de bossen te exploiteren, en doen helemaal wat ze willen.

Er staat veel op het spel, legt Karami uit. Niet alleen de Kaspische wouden op de hellingen van het Elburs-gebergte, maar ook de bossen in het centrum van het land, de Arasbaranbossen op de hellingen van het Zagros-gebergte en de kustwouden aan de Perzische Golf in het zuidoosten. De Kaspische Zee zelf, de grootste binnenzee ter wereld met haar immense scholen steur, verandert in een immense open riool voor de landen eromheen - Azerbeidzjan, Rusland, Kazachstan, Turkmenistan en Iran zelf. De petroleumrush in de regio heeft dat nog verergerd.

Satellietbeelden van de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO) tonen dat van de 18 tot 21 miljoen hectare wouden en bosgebieden aan het begin van de Islamitische Revolutie nu nog maar zo’n 12 miljoen hectare overblijven. Dat is een grote uitdunning in vijfentwintig jaar. Van de overblijvende bosgebieden is bovendien naar FAO-normen amper zeven miljoen hectare echt woud. Die waardevolle gebieden bevinden zich vooral hier in het noorden, vlakbij de Kaspische Zee.

Gebeurt er dan helemaal niets? Toch wel. Tot twee jaar geleden konden bedrijven legaal jaarlijks zo’n twee miljoen kubieke meter hout uit de Iraanse bossen halen. Dankzij protesten van milieuorganisaties is dat nu gedaald tot minder dan een miljoen kubieke meter. Het Iraanse Bosbouwdepartement beweert dat 78 procent van de huidige kap uit herbeboste gebieden komt. Maar experts als Karami betwijfelen dat. Er zijn geen onafhankelijke bronnen - wie kan de beweringen van de ambtenaren nagaan?, zegt Karami.

Voor de oprichting van het huidige milieudepartement was het toezicht op jacht, visserij, bos- en weidebeheer verdeeld over verschillende departementen. Zij slaagden er op z’n minst in de wetten voor de bescherming van fauna en flora strikt toe te passen. Maar de onderbetaalde ambtenaren op het nieuwe departement worden genegeerd en zijn naar verluidt zelfs bang te worden neergeschoten door stropers met contacten hogerop. Wie het eens zo goed beschermde Kanvir nationaal park binnenwandelt, ziet overal patroonhulzen liggen - het leger gebruikt het park tegenwoordig voor oefeningen.

Sinds 1978 is meer dan de helft van het dierenleven op het Iraanse plateau verdwenen, zo blijkt uit een studie in het Farsi van de bekend Iraanse milieuspecialist Hoshang Zeaee. Onder de uitgestorven soorten bevinden zich onder meer twee gazellensoorten, de Perzische wilde ezel, het rode Elbursschaap, de Aziatische jachtluipaard en het Perzische damhert.

De meeste Iraniërs hebben andere zorgen. Maar ondertussen gaat dit land de weg op van Afghanistan en Pakistan. Ook zij hadden eens een overvloed aan groene weilanden en dierenrijke wouden. Nu leven die mensen in een land met bijna uitsluitend droge vlakten en woestijn, zegt Karami. (ADR/PD)