‘De doorsnee-leerling bestaat niet meer’

Plots leek het alsof de halve wereld school liep in basisschool Mater Dei in Leuven. Op amper twee jaar tijd veranderden de leerlingen van bijna homogeen blank in zeer divers en gekleurd. Hivset in Turnhout, een vroegere verpleegsterschool, maakte een gelijkaardige evolutie door. Verder doen zoals men deed, bleek geen optie meer. Veel, bijna alles moest anders. ‘Er ligt een drempel op dertig procent. Eens je die hebt overschreden, kan je als school niet anders dan alles herdenken en het bestaande los te laten’, aldus een oud-directeur van Mater Dei.

  • \diegem_onderwijs \diegem_onderwijs
  • © DieGem © DieGem
  • \diegem_onderwijs \diegem_onderwijs
  • \diegem_onderwijs \diegem_onderwijs

Praktisch iedere ochtend staan de directrices van Mater Dei aan de schoolpoort. Ze heten ouders en kinderen welkom, spreken Nederlands met wie het kan, Engels en Frans in het andere geval of leggen met handen en voeten uit wat ze willen zeggen. Als het maar begrepen wordt. Dit dagelijkse contact met ouders is minstens zo belangrijk als het traditionele oudercontact. Het is een manier om de band tussen school en ouders aan te halen, om bezorgdheden en mogelijke problemen zo snel mogelijk op te sporen en om de muur tussen buurt en school te slopen.

Mater Dei is meer dan een school die van acht tot vijf de deuren opent, ze is deel van een heel netwerk van buurtorganisaties die met elkaar in verbinding staan. Van het wijkgezondheidscentrum over buurtcentrum ‘t Lampeke met zijn huiswerkbegeleiding en kinderwerking Fabota tot het CAW.

Ooit was Mater Dei een eliteschool. Al was dat nooit de bedoeling van de Zusters van Liefde toen ze honderdvijftig jaar geleden de school oprichtten. Hun bezorgdheid ging in de eerste plaats uit naar wezen, armen en al degenen over wier hoofd men makkelijk heen kijkt en praat. Zij hadden ook recht op degelijk onderwijs, meenden de zusters. De kracht voor die overtuiging haalden ze uit hun geloof.

Eens de klassen verkleurden, begonnen bepaalde groepen de school te vermijden. Eerst de blanke tweeverdieners. Daarna de kansrijke, anderstalige kinderen.

Maar de school lag tussen de hoofdkantoren van de Boerenbond, tussen universiteitsgebouwen en ziekenhuizen. Dokters, professoren en werknemers van de Boerenbond stuurden er hun kinderen naartoe. Tot in 1990 bijna alles veranderde. ‘Op twee jaar tijd verdubbelde het aantal doelgroepleerlingen,’ vertelt stadsgeograaf Nick Schuermans. ‘Van dertig procent werden dat er zestig tot zeventig procent’.

Oorzaken waren binnen en buiten de school te vinden. Boerenbond en ziekenhuis verhuisden in die jaren en de middenklassers van weleer verkochten of verhuurden hun huizen aan mensen met een pak minder middelen. Eens de klassen verkleurden, zo stelde de directeur van toen vast, begonnen bepaalde groepen de school te vermijden. Eerst de blanke tweeverdieners. Daarna de kansrijke, anderstalige kinderen. Op een witte vlucht volgde een zwarte vlucht.

Nu spreekt meer dan de helft van de kinderen in de lagere school en in de kleuterschool thuis een andere taal dan het Nederlands. Binnen die enorme diversiteit heerst nog eens een enorme diversiteit. Op tien leerlingen tel je al makkelijk tien nationaliteiten. Mater Dei is een school zonder een meerderheid. Of zoals een oud-directeur het omschrijft: ‘de doorsneeleerling bestaat niet meer’.

Zonder boterhammen

Maar terwijl de buitenwereld zich nogal snel de ogen uitwrijft en zich misschien wat blind staart op die variatie aan herkomstlanden, beschouwen de leraren en de directie de sociaaleconomische achterstelling van het merendeel van de leerlingen als een groter probleem. Steeds meer kinderen komen zonder boterhammen naar school, steeds minder kinderen hebben geld voor het drankje in de voormiddag en het bedrag van onbetaalde schoolrekeningen loopt jaar na jaar op.

\diegem_onderwijs

 

Mater Dei is een concentratieschool van armoede. ‘Een school kan aan de slag met meertaligheid van leerlingen, met de anderstaligheid van ouders, met gediversifieerde leerpraktijken, met vernieuwende vormen van ouderparticipatie. Mater Dei doet het allemaal en heeft de voorbije jaren met vallen en opstaan een andere onderwijspraktijk ontwikkeld. Maar voor de strijd tegen de stijgende kansarmoede binnen de klassen heeft een school de solidariteit van de rest van de onderwijswereld en van de samenleving nodig’, stelt Schuermans.

Diversiteit wordt in theorie als kans gezien en zo verwoordt de school het ook, maar als puntje bij paaltje komt, koppelt men diversiteit nog steeds aan een lager onderwijsniveau.

Dat blijkt moeilijker dan gedacht. Etnisch diverse scholen staan er vaak alleen voor en betalen de prijs voor de uitwerking van hun vernieuwende didactiek met een inkrimping van middelen. Het is de vicieuze cirkel van de concentratieschool: hoe groter de diversiteit, hoe meer kansrijke kinderen afhaken, hoe minder leerlingen er zich inschrijven en hoe minder middelen er worden toegekend. Schuermans: ‘Er ontstaat al snel het idee dat Mater Dei er vooral is voor doelgroepen.

Diversiteit wordt in theorie als kans gezien en zo verwoordt de school het ook, maar als puntje bij paaltje komt, koppelt men diversiteit nog steeds aan een lager onderwijsniveau. De lovende woorden in de meest recente evaluaties tonen dat dit allerminst het geval is. Integendeel. Mater Dei loopt voorop in een aantal belangrijke onderwijsevoluties.’

Schotten wegwerken

‘En plots zijn ze weer weg.’
Wat bijzonder zwaar doorweegt in het onderwijsproject van Mater Dei is niet zozeer cultureel verschil, maar wel de tijdelijkheid van het verblijf van veel kinderen. ‘Plots zijn ze weg’, hoor je leraren er wel eens zuchten. Het is een van de redenen waarom de oud-directeur op een bepaald moment weigerde een non-discriminatieverklaring te ondertekenen op het Leuvense stadhuis: een gezin met kinderen op zijn school werd het land uitgezet. Ondanks hun goede kennis van de taal, hun engagement op school en in de buurt.
Die tijdelijkheid van het verblijf is niet evident om hechte klasgroepen te vormen. Het is iets waar ze ook op het Hivset mee te kampen hebben. De jongeren van de onthaalklassen verdwijnen vaak alweer na een jaar. De verbondenheid met de rest van de school is daardoor altijd onzeker en precair.
Bij Hivset in Turnhout geldt 2011 als het kanteljaar. In september stonden er op de middelbare school onaangekondigd en onverwacht 126 leerlingen, vooral Afghaanse jongens, voor de OKAN-klassen op de speelplaats. OKAN staat voor “Onthaalklas Anderstalige Nieuwkomers”. Het is hier dat minderjarige asielzoekers hun schoolloopbaan beginnen, om zich – eens ze voldoende Nederlands kennen en kunnen – in het gewone onderwijs in te schakelen.

In een school waarin de nadruk ligt op voeding en verzorgen en waar vooral meisjes school lopen, zorgde deze uitzonderlijk grote groep Afghaanse jongens voor enige ophef en verstoring. Niet alleen waren er onvoldoende lokalen om aan al deze jongens les te geven, er waren ook niet genoeg leraars beschikbaar en plots stuiterde er wel erg veel opschietend puberaal testosteron over de speelplaats. Er kwam al eens een vechtpartij van. Of een racistisch incident. Directie en leraars voelden zich overrompeld. In de leraarskamer leidde dit tot spanningen en discussies. Moest men vooral repressief optreden of was het minstens zo belangrijk om activiteiten op te zetten die de verschillende leerlingen met elkaar konden verbinden?

‘Veel scholen kiezen ervoor de pauze van de OKAN-leerlingen niet te laten samenvallen met die van de andere. Zo blijven de onthaalklassen en de andere twee aparte werelden.’

Er werd beslist om de pauzes te gebruiken om leerlingen op een andere manier met elkaar in contact te brengen. Het is het enige moment waarop de verschillende afdelingen samen kunnen zijn en waar er geen druk is van het curriculum of eindtermen. De pauze als bindmiddel. Hoe vluchtig het wederzijds begrip ook is dat daaruit kan voortkomen. ‘Toch mag je het niet onderschatten’, meent Schuermans. ‘Veel scholen kiezen ervoor de pauze van de OKAN-leerlingen niet te laten samenvallen met die van de andere. Zo blijven de onthaalklassen en de andere twee aparte werelden. Hivset doet dat heel bewust anders. Er wordt geprobeerd de schotten weg te werken. Zonder het begrip voor elkaar te forceren of op te leggen.’

Diversiteit was nochtans geen vreemd gegeven voor Hivset. Vooral de beroepsopleidingen Verzorging en Voeding tellen heel wat leerlingen met een migratie-achtergrond. Enerzijds omdat leerlingen vanuit de OKAN-klassen doorstromen, maar ook omdat Turnhout als middelgrote provinciestad alleen maar diverser is geworden. De huidige directie heeft dat nooit als hinderlijk beschouwd of ervaren. Zo is de hoofddoek op school toegelaten zonder dat deze of gene daarvoor gevochten heeft of zich daartegen verzet heeft. Het is gewoon zo.

© DieGem

 

‘Wat wel vreemd is’, merkt Schuermans op. ‘is dat die maatregel niet het gevolg is van een intern debat. De school roeit tegen de stroom in, maar wil daar niet te veel de aandacht op trekken. Alsof men bang is slapende honden wakker te maken of problemen te creëren waarvan men wel het begin maar niet het einde kent. Vanuit radicaal pedagogisch standpunt zou je net kunnen zeggen dat die conflicten leermomenten zijn, dat ze leerlingen in een veilige omgeving leren om met moeilijke thema’s om te gaan en om te discussiëren. Daar ligt het hart van de democratie’.

Kunst van het vermijden

Stopt verdraagzaamheid aan de schoolpoort?
Zijn kinderen en jongeren die in een cultureel- en etnisch diverse omgeving schoollopen ook begripvoller en verdraagzamer voor andere culturen? Op de lagere school stellen kinderen zich alleszins minder vragen over de vele verschillen dan op de middelbare school. Op de speelplaats van Hivset stelde Schuermans dan weer vast dat vooroordelen niet verdwijnen door elkaar constant te zien, wel door met elkaar te praten.
Pas toen een Okan-leerling zeer kort en tussen neus en lippen vertelde over zijn situatie, groeide er bij leerlingen die makkelijk racistische opmerkingen maakten een vorm van begrip. Maar het is duidelijk dat dat begrip er niet vanzelf komt. Een school moet actief inzetten op ontmoeting, contact en ook op het openbreken van conflicten.
Het valt op op de overwegend groene speelplaats van het Hivset. Er staan banken, er is een hangmatcarrousel, er is ruimte en iedereen kan naast elkaar lopen zonder met elkaar in contact te moeten komen. Conflictvermijding is hier soms tot een kunst verheven. De verschillende klassen en afdelingen nemen hun eigen hoeken in.

Er wordt weinig vermengd en solidariteit beperkt zich tot de eigen, vaak homogene groep. Enkel georganiseerde middagsport – voetbal of basket – en liefdesrelaties doorbreken deze scheidslijnen. Die eerste vlakt verschillen tijdelijk helemaal uit. Taal speelt even geen rol, het gaat erover hoe behendig je bent met de bal. ‘Maar’, stelde Schuermans vast. ‘Na het sporten is die egaliserende kracht weg. Dan keert iedereen terug naar de eigen groep.’

‘Als de inspectie langskomt, kijkt die niet naar wat er gebeurt op de speelplaats of na schooltijd… Terwijl deze scholen een potentieel hebben dat nauwelijks doorweegt.’

Het is iets waar de school mee aan de slag wil gaan, maar het blijkt niet zo makkelijk te organiseren. De druk op leraars om alle leerstof te zien op korte tijd is al hoog genoeg; klasoverschrijdende projecten zijn niet evident om structureel te organiseren. ‘Nochtans zijn scholen als Mater Dei en Hivset perfect geplaatst om het vak wereldburgerschap in de praktijk vorm te geven’, meent Schuermans. ‘Maar als de inspectie langskomt, kijkt die niet naar wat er gebeurt op de speelplaats of na schooltijd. Dan gaat het erom wat er in de bundel van het vak staat. Terwijl deze scholen een potentieel hebben dat nauwelijks doorweegt. In de wereld van vandaag en morgen kan je niet anders dan met diversiteit omgaan. In dit soort scholen is dat makkelijker aan te leren. Het is er de dagdagelijkse realiteit.’

\diegem_onderwijs

 

Erkenning

De kracht van meertaligheid
Iets meer dan de helft van de kleuters en leerlingen van de lagere school van Mater Dei spreken thuis een andere taal dan het Nederlands. In plaats van die realiteit te negeren, hebben ze bij Mater Dei ervoor gekozen om iedere taal als rijkdom te beschouwen. Andere talen worden niet weggeduwd of geschuwd bij het aanleren en uitdiepen van het Nederlands. Indien nodig werken onderwijzers in de klas met pictogrammen of leggen ze een oefening een eerste keer in het Nederlands en een tweede en derde keer in het Frans en het Engels uit. Ook proberen ze de link met de thuistaal zo veel mogelijk te maken. Door boeken, spelletjes of luisterverhalen mee naar huis te nemen, bevorderen ze thuis het gesprek over de school. Thuistaal en Nederlands komen zo dichter bij mekaar. Kinderen leren de ouders woorden Nederlands aan door naar prenten in het boek te wijzen. Ouders antwoorden in de thuistaal. Het voordeel is dat er rond de thuistaal geen taboe hangt. Het is een taal als een andere en iedere taal erbij is een verrijking
Alles herdenken. Tradities op losse schroeven zetten. Het zijn geen evidente keuzes die directie en leraars zowel in Mater Dei en Hivset vaker dan gedacht of gewild moeten maken. Uit het onderzoek dat DieGem in beide scholen opzette, kwamen gelijkaardige verzuchtingen en pijnpunten naar voor: veel moet ad hoc gebeuren, veel hangt af van enkele sterke individuen die hun werk meer als roeping dan als job beschouwen en al te vaak overheerst het gevoel er alleen voor te staan.

De directie van Mater Dei organiseerde zelf een bezoek aan scholen in Mechelen en Ronse om extra kennis op te doen; de directeur van het Hivset klopte persoonlijk bij scholen in de buurt aan met de vraag of zij enkele van de OKAN-leerlingen konden overnemen en of ze niet tot een betere verdeling konden komen. Ondertussen hebben beide scholen onder de radar een uitgebreide kennis opgebouwd over hoe met diversiteit op school om te gaan, over hoe solidariteit tussen diverse groepen te voeden. Het is een kracht en een kunde die ze ontwikkeld hebben en waarvoor ze maar best ook erkenning krijgen. ‘Dat laatste helpt om interne hinderpalen weg te werken. Verandering brengt onzekerheid mee. Erkenning verzacht die onzekerheid en zorgt ervoor dat wat nu nog te moeilijk of te gevoelig lijkt wel kan aangepakt worden’, meent Schuermans.

Hij denkt daarbij bijvoorbeeld aan de afwezigheid van OKAN-leerlingen in de leerlingenraad van het Hivset of de experimenten rond ouderparticipatie in Mater Dei. ‘Hoe kan een leerlingenraad representatief zijn als niet alle leerlingen vertegenwoordigd zijn? Daarover debatteren is een maatschappelijk leerproces. En als de drempel van de ouderraad te hoog blijkt voor bepaalde groepen, waarom niets anders proberen? Omgaan met diversiteit vergt maatwerk. Dat is wat Hivset en Mater Dei bewijzen.’

Knaagt de toenemende diversiteit in de samenleving aan solidariteit tussen mensen en zo aan het fundament van de welvaartstaat? Vier jaar lang bogen sociologen, pedagogen, sociaal-geografen en politicologen zich in het onderzoeksproject DieGem over die vraag. Antwoorden zochten ze in concreten praktijken. Hoe werken en wonen mensen in diversiteit? Hoe vullen ze hun vrije tijd in en wat betekent het voor een school dat kinderen wel een klas maar geen nationaliteit delen? Vijf weken lang brengt MO* verslag uit. 
Meer info: solidariteitdiversiteit.be

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2790   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

Met de steun van

 2790  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.