Wie papierloos geboren wordt moet hoog springen om nog maar in de buurt van burgerschap te komen

Het absurde levensverhaal van de staatloze Salim

© Justine Corrijn

 

Salim* werd geboren in Saoedi-Arabië, het land waar ook zijn ouders het levenslicht zagen. Buiten hun genen erfde hij helaas ook hun staatloosheid. België erkende Salim als staatloze maar weigert hem een verblijfsvergunning te verlenen. Terugkeren kan Salim niet. Blijven evenmin.

Het is een druilerige en donkere dag als Salim* en ik afspreken bij een koffie in een Vlaamse stad. We spraken elkaar eerder al, want aan de hand van zijn getuigenis tekenden MO*graficus Justine Corrijn en ik voor het winternummer van MO* op wat staatloosheid betekent. We hadden Salim aan de lijn gehad, met zijn advocaat gebeld, Nansen vzw en andere hulporganisaties gecontacteerd, rapporten gelezen en cijfers opgezocht.

Maar het ongelofelijke bestaan van Salim, staatloos tegen wil en dank, laat zich het best vertellen in een lang gesprek aan een tafeltje in de hoek van een koffiebar. Het is een verhaal dat de absurditeit blootlegt van de dictaten van de bureaucratie. Wie, zoals Salim, de onwaarschijnlijke pech heeft om papierloos geboren te worden, moet hoog springen om nog maar in de buurt van burgerschap te komen.

Salim schuift een document naar me toe. Op het eerste gezicht is het een internationaal reispaspoort. Maar dat is het eigenlijk niet, zegt Salim. Want paspoorten zijn voor burgers met een identiteitsbewijs. En dat laatste is nu net wat hij mist van bij zijn geboorte. ‘Gevolg: ik heb geen burgerschap en ik behoor tot geen enkel land.’

Het minuscule boekje op de tafel is een reisdocument voor Palestijnse vluchtelingen. Het bepaalt tot vandaag Salims levensloop. ‘Palestijn’ staat er zwart op wit vermeld als nationaliteit. Toch zette Salim, net als zijn ouders, nooit een voet op Palestijnse bodem. Salim werd, net als zijn ouders, geboren in Saoedi-Arabië.

Toen Salims grootouders in 1950 hun geboortegrond Gaza ruilden voor Saoedi-Arabië, hadden ze geen idee dat ze daarmee het staatloze lot van zichzelf en hun nageslacht vastlegden.

Hoe het begon

Om Salims staatloosheid te begrijpen is het nodig om de klok meer dan 70 jaar terug te draaien, tot het jaar 1948. Dat jaar verklaarde David Ben-Goerion, de eerste premier van Israël, de Israëlische staat onafhankelijk. ‘Mijn grootouders woonden toen in Gaza, maar trokken 2 jaar later, in 1950, naar Saoedi-Arabië. Het enige papiertje dat ze op zak hadden was dat van het Mandaatgebied Palestina.’

Palestina had na de eerste wereldoorlog onder Brits mandaat gestaan. Maar met de eenzijdige oprichting van Israël en de daaropvolgende korte oorlog met de Arabische landen verschoven de bestuurlijke verhoudingen. Transjordanië, het huidige Jordanië, bezette een deel van de Westelijke Jordaanoever. Egypte zou, tot de zesdaagse oorlog met Israël in 1967, instaan voor het mandaat van de Gazastrook.

‘Door hun vertrek werden mijn grootouders officieel Palestijnse vluchteling. Hun verblijfsrechten voor Palestina vervielen, net als hun recht op terugkeer. De enige papieren die hun bestaan vanaf dan reguleerden, waren de reisdocumenten die ze van Egypte kregen.’

Als Palestijnse vluchtelingen kregen Salims grootouders geen verblijfsvergunning van Saoedi-Arabië. Dat ontbrekende verblijfsrecht gaven ze, samen met de Egyptische reisdocumenten, door aan de volgende generaties. Salims ouders en Salim, zijn broers en zussen, erfden de staatloosheid van hun grootouders.

Blijf op de hoogte

Schrijf je in op onze nieuwsbrieven en blijf op de hoogte van het mondiale nieuws

Verblijfsrecht via werkvergunning

Salim kreeg wel degelijk een geboorteakte van zijn geboorteland Saoedi-Arabië. Maar ook op die akte staat zwart op wit dat hij Palestijn is en geen Saoedische burger. Saoedi-Arabië kent staatsburgerschap toe aan wie 10 jaar ononderbroken op Saoedische bodem woont. Alleen: Palestijnse vluchtelingen zijn de uitzondering op die regel, zij komen niet in aanmerking voor burgerschap.

‘Het is een gevolg van een politiek principe van de Arabische Liga over het recht op terugkeer voor Palestijnse vluchtelingen’, legt Salim uit. ‘Het toekennen van Saoedisch staatsburgerschap zou het recht op terugkeer voor Palestijnse vluchtelingen uitwissen.’ Tegelijk kent Saoedi-Arabië geen verblijfsrecht van onbepaalde duur toe voor vreemdelingen, zegt Salim. ‘Als je als vreemdeling in Saoedi-Arabië wil wonen, moet je beschikken over een arbeidscontract dat je verblijfsrecht voor 1 jaar geeft. Dat moet je telkens verlengen.’

De sponsor bepaalt

Volgens het felbesproken Kafalasysteem in de Golfstaten zijn arbeidsmigranten en hun verblijfsrechten afhankelijk van hun werkgevers. Ook het lot van de familie van Salim heeft altijd afgehangen van werkgevers, de zogenaamde sponsors, in Saoedi-Arabië. ‘Ons verblijfsrecht is altijd verbonden geweest met tewerkstelling. Een werkgever kan een verblijfsvergunning verlengen maar ook afschaffen.’

Zelfs al zou hij dat willen, kan Salim niet terecht in Palestina waarvan hij de nationaliteit draagt.

Wie als staatloze zijn verblijfsrecht verliest, wordt bijna letterlijk van de aardbol geduwd. In het geval van Salim zijn de papieren banden die hem zouden kunnen linken aan twee andere plekken op aarde volkomen waardeloos. Zelfs al zou hij dat willen, hij kan niet terecht in Palestina waarvan hij de nationaliteit draagt. En hij kan dat evenmin in Egypte dat de administratieve beheerder is van zijn reisdocument.

Hoe dat kan gebeuren? Dat heeft dan weer te maken met de statelijke status van Palestina. Die is wereldwijd een politiek twistpunt. Het lidmaatschap van de Palestijnse staat is wel erkend door de Verenigde Naties. Maar België erkent, net zoals de meeste Europese landen, Palestina niet. ‘De gevolgen ervan voor mijn leven zijn even absurd als het gegeven dat er nog een derde staat is die zich moeit met mijn nationaliteit. Hoe absurd is het dat Egypte, waar ik geen enkele band mee heb, “bewijst” dat ik de nationaliteit draag van Palestina, een land dat niet bestaat.’

Salim opent zijn reisdocument en schuift het opnieuw naar me toe. ‘Hier’, wijst hij, ‘hier staat hoever ik kom met deze papieren: “dit reisdocument staat de behouder ervan geen reis naar of transit in de Arabische Republiek Egypte toe, tenzij hij of zij toegang heeft gekregen via een transit- of terugkeervisum”.’ Anders gezegd: Egypte kent Salim een reisdocument toe dat hem geen toegang verleent tot Egypte zelf. Net omdat hij geen identiteitskaart heeft, is zijn mobiliteit enorm beperkt.

‘Het is bijna onmogelijk om te reizen. De papierberg is enorm, de regulering dodelijk.’ Zodra hij 18 werd kreeg hij geen toegang meer tot het Saoedische onderwijs. ‘Daarom ging ik naar Maleisië om er mijn diploma als ingenieur te behalen. Elk jaar moest ik terugkeren naar Saoedi-Arabië om er een nieuw visum voor Maleisië aan te vragen. Tegelijk moest ik nauw toekijken dat ik tijdens mijn studietijd in Maleisië mijn verblijfsvergunning voor Saoedi-Arabië niet kwijtraakte.’

Nationalistisch arbeidsbeleid

Gedurende lange tijd slaagde de familie erin om zich staande te houden binnen haar lotsbestemming van staatloosheid in Saoedi-Arabië. Maar de voorbije 10 jaar begon het economisch tij in de Saoedische staat te keren en daalden de olie-inkomsten. Saoedi-Arabië reageerde met een strenger fiscaal regime. Dat had grote gevolgen voor de vele arbeidsmigranten op zijn grondgebied. ‘Buitenlandse migranten en hun gezinsleden, maar ook onze werkgevers, moesten plots extra sociale taksen betalen voor buitenlandse werknemers.’

Werkgevers zagen hun opdrachten slinken. Daarbovenop, zegt Salim, waaide er een nationalistische wind door de arbeidsmarkt. Lees: Saoedi’s kregen voorrang op jobs. Die combinatie maakte de toegang tot de arbeidsmarkt merkbaar kleiner voor niet-Saoedische werkkrachten. Vanaf dan ging het bergaf, zegt Salim. ‘Ik werkte 6 dagen per week, 12 uur per dag en kreeg maar 8 uur uitbetaald. Aan een lager loon. Erover klagen hielp niet want er stonden rijen vervangers voor mijn job klaar. Andere Palestijnen, Syriërs en Jemenieten namen die met plezier en minder loon aan.’

Salim zweeg en werkte verder in ongelijkheid. Want ook zijn verblijfsrecht hing af van zijn werkgever. Intussen zocht hij, op aandringen van zijn werkgever, wanhopig naar ander werk. Zonder resultaat.

Vertrek naar onzekere toekomst

‘Na anderhalf jaar ander werk zoeken en op muren botsen wist ik: er is geen toekomst in Saoedi-Arabië.’ Salim deed er 5 maanden over om België te bereiken. ‘Ik kwam hier op 31 januari 2019 aan.’

Na lange wachttijden in zijn aanvraagprocedure voor asiel kreeg Salim in april 2021 een negatieve beslissing. Als staatloze valt hij niet onder de bevoegdheid van het Generaal voor Vluchtelingen en, jawel, Staatlozen. En dus geeft het CGVS hem geen vluchtelingenstatus en geen subsidiaire bescherming. Het CGVS motiveerde dat Saoedi-Arabië een veilig land is en daarom dus geen internationale bescherming kan bieden.

Staatloosheid geeft, aldus het CGVS, in België geen reden tot asiel. Dat heeft te maken met een lacune in de Belgische wetgeving. België heeft momenteel geen specifieke administratieve procedure of instantie voor de erkenning van de status van staatloze.

‘Tegelijk kan ik niet terug. Een louter administratief gegeven want ik ben staatloos.’ Alweer een staaltje van absurditeit. ‘Ik krijg geen verblijfsrecht van de Belgische staat. Dat betekent dat ik moet en kan terugkeren. Alleen is terugkeer in mijn geval gebaseerd op een hypothese die nooit waar kan zijn.’

Gek genoeg zette ook het CGVS dat als belangrijk aandachtspunt bij zijn motivatie voor de negatieve beslissing. Het CGVS kan Salim juridisch geen verblijfsrecht toekennen en erkent tegelijk dat Salim niet kan terugkeren. Regularisatie, suggereert het CGVS, is de enige weg voor Salim.

Procedure na procedure

Salim werd intussen door België erkend als staatloze. Ook dat was niet evident. Want in de Belgische rechtspraak heerst grote verdeeldheid rond de vraag of Palestina al dan niet een staat is, en of men in het bezit kan zijn van de Palestijnse nationaliteit. Maar erkenning of niet, het geeft geen verblijfsrecht en helpt Salim dus niet sneller vooruit.

In 2014 ondertekende ons land het Verdrag tot beperking van Staatloosheid uit 1961. Volgens dat verdrag heeft iedereen recht op burgerschap. De huidige Belgische regering beloofde in het federaal regeerakkoord van 2020 ook om een oplossing te zoeken voor staatlozen, zoals Salim, die niet kunnen terugkeren naar hun herkomstland. De belofte blijft tot nu dode letter. ‘België handelt niet naar zijn eigen woorden’, zegt Salim.

Salim hoopt nu internationale bescherming te krijgen via een aanvraag tot een humanitaire regularisatie van zijn kafkaïaanse situatie. Intussen ging hij bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen ook in beroep tegen de weigeringsbeslissing van het CGVS.

Ondanks de eindeloze hordes naar een genormaliseerd leven blijft Salim zoveel mogelijk kansen benutten. Zijn buitenlands diploma, een academische bachelor als industrieel ingenieur ICT-elektronica, werd door de bevoegde instantie NARIC-Vlaanderen erkend. Hij heeft er in ons land ook al twee opleidingen op zitten: een Nederlandse taalopleiding aan het taalinstituut van de Universiteit van Antwerpen en een VDAB-opleiding voor ICT en infrastructuurbeheer.

Toch nòg meer dwaasheid

Omdat hij nog een beroepsprocedure heeft lopen mag Salim werken. In 2021 ging hij aan de slag als helpdesk ingenieur bij Koca vzw, een organisatie die inzet op onderwijs en zorg voor mensen met leerbeperkingen. Maar ook daarvoor moest hij alweer een aantal administratieve hordes over . ‘Mijn werkgever, Koca, maakt deel uit van de onderwijssector. In die sector mag je niet zomaar met een oranje kaart werken. Koca moest toestemming vragen aan de Dienst Vreemdelingenzaken om mij te kunnen tewerkstellen. Maar de DVZ gaf ongunstig advies voor mijn tewerkstelling.’

Gek genoeg, zegt Salim, introduceerde de toenmalige staatssecretaris voor Asiel en Migratie Sammy Mahdi op datzelfde moment een activeringsplan om asielzoekers gemakkelijker naar werk toe te leiden. ‘Mijn advocaat bezorgde de DVZ een uitgebreide resumé van mijn opleidingsparcours: de erkenning van mijn diploma, de twee opleidingen die ik volgde, de onmogelijkheid tot terugkeer. Hij plakte Mahdi’s activeringsplan eraan vast. Hun advies bleef ongunstig.’

Salims asielaanvraag werd op 19 december 2022 definitief afgekeurd en een week later werd hij uit het opvangnetwerk gezet. Door die definitieve asielafwijzing eindigt zijn verblijfsrecht en zal hij in april dus ook het recht verliezen om te werken.

Wanneer zijn werkvergunning op 11 april definitief afloopt, zal Salim structureel dakloos worden en zonder inkomen vallen. Alweer Kafka. De regularisatieaanvraag (9-bis) die hij in april 2021 gedaan heeft, ligt voor bij de DVZ. Maar dat verandert niets aan zijn onwaarschijnlijk precaire situatie.

‘Zonder domiciliëring krijgt hij straks geen nieuwe werkvergunning.’

Dankzij creatieve oplossingen lukte het Koca toch om Salim een contract te geven. ‘Het is een heel kluwen geweest voor mijn werkgever om me in dienst te nemen. Ze moesten dat niet doen.’

‘Zijn huidige werkvergunning is nog geldig tot 11 april’, zegt Caroline Van Damme, voorzitter dagelijks bestuur van Koca. ‘Wij zijn absoluut vragende partij om hem als werknemer te behouden, omdat we hem een sterke aanwinst en collega vinden.’

In afwachting van meer zekerheid wacht Salim op een plekje op aarde. Alweer en nog altijd.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2790   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

Met de steun van

 2790  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.