Tanzania gedoogt hardhandige landroof op Masai onder het mom van ontwikkeling

Tanzania krijgt ontwikkelingshulp om via publiek-private samenwerking de landbouwsector verder uit te bouwen. De projecten worden gepromoot onder de premisse dat er vruchtbaar land in overvloed is, maar in de praktijk blijkt dat het land er zelden of nooit ongebruikt bij ligt. Grootschalige landbouwprojecten zorgen er dus voor dat mensen toegang tot land verliezen. Zo ook de Masai van Mabwegere die hardhandig worden aangepakt.

  • © Ebe Daems Driejaarlijks Masai-overgangsritueel waarbij de jongens krijgers worden. © Ebe Daems
  • © Ebe Daems Jonge Masaiherder in Mabwegere © Ebe Daems
  • © Ebe Daems Jonge Masaiherder in Mabwegere © Ebe Daems
  • © Ebe Daems Driejaarlijks Masai-overgangsritueel waarbij de jongens krijgers worden. © Ebe Daems
  • © Ebe Daems De vrouwen tonen hun drinkwater © Ebe Daems
  • © Ebe Daems Driejaarlijks Masai-overgangsritueel waarbij de jongens krijgers worden. © Ebe Daems
  • © Ebe Daems Driejaarlijks Masai-overgangsritueel waarbij de jongens krijgers worden. © Ebe Daems

Land, water en toegang tot natuurlijke rijkdommen worden schaarser door klimaatverandering, bevolkingsgroei en de toenemende vraag naar land voor investering, worden. De Tanzaniaanse overheid wil het land verder ontwikkelen door investeerders aan te trekken en daarvoor heeft ze land nodig.

Masai niet welkom in eigen dorp

In het dorp Mabwegere in het Kilosadistrict van de Tanzaniaanse provincie Morogoro leven 4105 Masai, rondtrekkende veehouders, terwijl de omliggende dorpen landbouwdorpen zijn.

Hoewel Mabwegere een officieel geregistreerd dorp is en de Masai er al sinds 1956 wonen, misbruiken elites en de lokale overheid hun macht om de Masai te verdrijven en boeren en veehouders tegen elkaar op te zetten. Zij willen het land voor speculatie of om er gewassen op te verbouwen.

Zo worden de conflicten tussen deze twee groepen, die steeds minder land ter beschikking hebben en alsmaar dichter op elkaar gepakt leven, steeds verder op de spits gedreven.

De eerste keer dat de lokale autoriteiten de veehouders probeerden te verdrijven, was in januari 2009. Negen mannen en zeven vrouwen uit het dorp getuigen. Voor hun eigen veiligheid blijven zij liever anoniem.

‘Het districtsbestuur gaf de opdracht het vee in beslag te nemen. Ze wilden munt slaan uit het vee en veehouders uitzetten om het land aan landbouwers te geven’, zegt een van de dorpsoudsten.

Bij de grootschalige operatie om nomadische veehouders uit Kilosa te verwijderen, namen de politie en paramilitaire eenheden doorheen het hele district vee in beslag.

© Ebe Daems

Jonge Masaiherder in Mabwegere

De dorpelingen zeggen dat er in hun dorp alleen al 5000 koeien en geiten in beslag werden genomen, maar het exacte aantal is moeilijk te bepalen. Uit een rapport van de werkgroep voor inheemse volkerende (IWGIA) blijkt dat de schattingen uiteenlopen van 20.000 tot 200.000 à 300.000 inbeslaggenomen dieren in het hele district.

‘Hoewel we de boetes betaalden, hebben we ons vee nooit teruggezien, de politie verkocht alle dieren op een grote veemarkt in Dar Es Salaam.’

‘We probeerden hen tegen te houden, maar de politie hield ons onder schot en vuurde waarschuwingsschoten af. Ze bestookten ons ook met traangas en sloegen mensen’, vertelt een dorpeling.

‘Ze waren met minstens 200 en er waren ook mensen van naburige dorpen bij met wie we een slecht contact hebben.’

Al het vee werd bijeengedreven in grote stallingen. De dorpelingen moesten 30.000 Tanzaniaanse shilling, zo’n 15 euro, boete betalen voor iedere koe en 5 euro voor een geit of schaap.

‘Hoewel we de boetes betaalden, hebben we ons vee nooit teruggezien. Ze verkochten alle dieren op een grote veemarkt in Dar Es Salaam’, vertelt een van de dorpsbewoners.

Landroof

De Masai zijn voor hun levensonderhoud volledig afhankelijk van hun vee. Op het moment van de inbeslagname kostte een koe gemiddeld zo’n 500 euro. Mensen bleven achter in armoede.

‘We hadden geen geld meer om ander vee te kopen. Sommigen leenden koeien van familie om te overleven, maar degenen die dat geluk niet hadden, hebben tot op de dag van vandaag niets’, zegt een van de dorpelingen.

‘We kennen niets anders dan koeien’, vertelt een van de vrouwen uit het dorp. ‘Wij kunnen geen gewassen verbouwen. Onze zonen zijn weggetrokken naar de stad. Ze leven nu ver weg in Iringa.’

Het blokkeren van de toegang tot water is volgens de Masai een strategische zet om hen te verhinderen terug te keren naar hun grondgebied.

Boeren uit omliggende dorpen maakten van de chaos gebruik om land van de Masai in te palmen om er gewassen te verbouwen.

Veel land dat ze in beslag namen, ligt aan de rivier en de drinkplekken.

De veehouders meldden aan de IGWIA dat het blokkeren van de toegang tot water volgens hen een strategische zet is om hen te verhinderen terug te keren naar hun grondgebied.

Een van de vrouwen toont een plastic flesje dat gevuld lijkt te zijn met limonade: ‘Dit is ons water. We hebben geen degelijk water meer. Het vee kan het niet drinken. Wij worden er ook ziek van.

Telkens we ons bloed laten testen, blijken we tyfus te hebben. Als we ons vee uit de rivieren willen laten drinken, houden de boeren die daar nu tomaten en suikerriet verbouwen ons tegen. We moeten ons water uit plassen verzamelen.’

© Ebe Daems

De vrouwen tonen hun drinkwater

‘We hebben die boeren voor het gerecht gedaagd, maar hebben de zaak verloren terwijl het opperste gerechtshof in 2010 van oordeel was dat Mabwegere officieel aan ons toebehoort’, zegt een van de mannen uit het dorp.

‘We wonen hier al sinds 1956. De lokale overheid negeert de gerechtelijke bevelen.’

‘De overheid vindt dit een geschikte regio om rijst te verbouwen. Er zitten belangrijke mensen in de overheid die zelf interesse hebben in dit land.’

Een van de redenen waarom de lokale autoriteiten gerechtelijke bevelen negeren, zou zijn dat delen van het gebied door het districtsbestuur al toegewezen zijn aan invloedrijke mensen zonder de legale procedures te volgen.

‘Er zijn rijke mensen uit de steden die ons land willen’, zegt een van de oudere vrouwen uit het dorp. ‘Wat verwachten ze? Dat we in de bomen gaan leven zoals bavianen of vogels?’

Volgens de mannen in het dorp zitten sommige van die mensen die het land willen zelf ook in de overheid: ‘De overheid vindt dit een geschikte regio om rijst te verbouwen. Er zitten belangrijke mensen in de overheid die zelf interesse hebben in dit land.

Daarom zetten ze onze buren tegen ons op. Ze voeren een haatcampagne die ons als gewelddadig en onbeschaafd afschildert.’

Moord, brand en verkrachting

Die haatcampagne past ook in het beleid en het discours van Jakaya Kikwete die tot eind 2015 president van Tanzania was. Kikwete vond de levensstijl van de nomadische veehouders niet productief en achterhaald, iets waar in een moderne staat geen plaats meer voor was.

Zo verklaarde hij in zijn speech aan het begin van zijn ambtstermijn dat de mensen van Tanzania van nomadische herders moesten veranderen in moderne sedentaire veehouders.

© Ebe Daems

Jonge Masaiherder in Mabwegere

‘Ze kwamen met knuppels, speren en machetes. Ze probeerden ons vee te grijpen. Ze staken huizen in brand en verkrachtten vrouwen’

De lokale politici bestempelen de nomadische veehouders steevast foutief als illegale inwijkelingen die conflicten veroorzaken.

In januari 2015 liep het conflict verder uit de hand toen inwoners van naburige dorpen Mabwegere binnenvielen.

‘Ze kwamen met knuppels, speren en machetes. Ze probeerden ons vee te grijpen. Ze staken huizen in brand en verkrachtten vrouwen’, zegt een van de mannen uit het dorp.

Het IGWIA-rapport meldt zes verkrachtte vrouwen, de dorpsbewoners zelf zeggen dat het er vier waren. ‘Het werkelijke aantal ligt veel hoger’, zegt Masaileider Chris.

Chris is niet zijn echte naam, want ook hij is bang voor vervolging. Hij vertegenwoordigt 200.000 mensen en rapporteerde in het verleden aan de VN over de situatie van de Masai in Tanzania.

‘Vrouwen in mijn gemeenschap kunnen het niet vertellen als ze verkracht zijn. Ze hebben het gevoel dat dat hun reputatie zou schaden’, zegt Chris.

Volgens Chris waren degenen die het dorp aanvielen getrainde eenheden.

‘De elites financieren deze conflicten. Ze willen ons land om het te kunnen verkopen aan investeerders. Zij trainen en financieren de boeren in omliggende dorpen om te vechten. Dit is niet zomaar een conflict, dit is oorlog.’

‘De elites financieren deze conflicten. Ze willen ons land om het te kunnen verkopen aan investeerders. Zij trainen en financieren de boeren in omliggende dorpen om te vechten. Dit is niet zomaar een conflict, dit is oorlog.’

‘Vrouwen en kinderen zijn het meest kwetsbaar bij dit soort geweld’, vertellen de vrouwen. ‘De mannen zijn vaak van huis en kunnen wegblijven in de steden of in het bos, maar wij zijn altijd thuis om voor de kinderen te zorgen. We kunnen nergens naartoe.’

Het trauma zit diep. De vrouwen in het dorp huilen als ze vertellen over de inbeslagname van het vee in 2009 en over de recentere verkrachtingen. Wat steeds terugkomt, is hun verontwaardiging over het feit dat ze geen hulp krijgen om met de traumatische gebeurtenissen om te gaan.

‘Na de invasie in 2015 kwam de verantwoordelijke voor het regionale bestuur zelfs naar het dorp, maar er kwam geen reactie. Alles bleef zoals het was en niemand werd gestraft’, zegt een dorpsbewoner.

Sinds de inbeslagname van het vee heerst er straffeloosheid. De veehouders kloegen het onrecht aan op verschillende bestuursniveaus, maar vingen telkens bot. Ze kregen geen enkele bescherming.

De Tanzaniaanse krant Daily News meldt in februari van dit jaar wel dat het Bureau voor de Preventie en Bestrijding van Corruptie een onderzoek gestart is naar politici en anderen die het conflict aangevuurd hebben.

Landdispuut en demarcatie

Mabwegere is geen alleenstaand geval. De IGWIA documenteerde uitzettingen van nomadische veehouders in een twintigtal dorpen in vijf verschillende provincies van Tanzania. De grote lijnen zijn overal hetzelfde.

De Tanzaniaanse ngo HakiaArdhi meldde in 2012 dat op een jaar tijd 1825 landdisputen voor de rechtbank kwamen en dat er bij zestig procent van die disputen een machtige investeerder betrokken was.

Het dorp Mabwegere ligt in de Southern Agricultural Growth Corridor (SAGCOT). Een vruchtbare regio waar de overheid, donoren en de privésector met publiek-private samenwerking het landbouwpotentieel verder willen uitbouwen en moderniseren met aandacht voor kleine boeren.

© Ebe Daems

Driejaarlijks Masai-overgangsritueel waarbij de jongens krijgers worden.

Een initiatief dat daarop inhaakt is de Nieuwe Alliantie voor Voedselzekerheid en Voeding (NAFSN). De NAFSN werd in 2012 gelanceerd door de G8 om met publiek-private samenwerking in de landbouw 50 miljoen mensen in Afrika uit armoede en honger te helpen.

Het initiatief geniet de steun van onder andere de EU, de VS, het VK, de Wereldbank en de Bill & Melinda Gates Stichting.

De demarcatie gebeurt in dit geval niet om de rechten van de dorpelingen te verzekeren, maar om investeerders zekerheid te bieden.

De projecten die onder de NAFSN vallen, richten zich op de SAGCOT-regio.

De Tanzaniaanse overheid verbond zich ertoe het land in de SAGCOT-regio te demarqueren als voorwaarde voor steun via de NAFSN.

Zo kan ze een mechanisme uitwerken om op een transparante en verantwoorde manier land toe te kunnen wijzen aan investeerders.

Een duidelijke demarcatie zou dorpelingen ten goede kunnen komen om hun landrechten te verzekeren. De demarcatie gebeurt in dit geval echter niet om hun rechten te garanderen, maar om investeerders zekerheid te bieden.

Paola De Meo van Terra Nuova, een ngo die samen met de Hands on the Land-coalitie strijdt tegen landroof, vindt dat het EU-beleid mee verantwoordelijk is voor landroof.

‘Nomadische veehouders zijn een van de meest kwetsbare groepen omdat hun levensstijl vanuit een industriële logica niet productief is.’

‘De EU-steun aan Afrikaanse landbouw richt zich steeds meer op de uitbreiding van een industrieel landbouwmodel. Nomadische veehouders zijn daarbij een van de meest kwetsbare groepen omdat hun graslanden als ongebruikt beschouwd worden en omdat hun levensstijl vanuit een industriële logica niet productief is.’

Ook Edward Louré van de Tanzaniaanse ngo UCRT die opkomt voor de rechten van nomadische veehouders en jagers-verzamelaars, maakt zich zorgen.

‘De NAFSN krijgt veel steun van de Wereldbank. We zijn bezorgd omdat de projectdocumenten voor de NAFSN niets vermelden over de rechten van inheemse volkeren. Normaal gezien vermeldt de Wereldbank dat altijd. Ze weten veel over de rechten van inheemse volkeren.

Dat ze nu stil blijven, doet ons vermoeden dat ze toestaan lokale gemeenschappen te verdrijven om plaats te ruimen voor grote investeerders.’

Land dat er niet is

Tanzania heeft drie landcategorieën. De enige categorie land die in SAGCOT vrij staat voor investering, is algemeen land, maar dat is slechts twee procent van het landoppervlak. De twee andere categorieën zijn dorpsland en beschermd land.

De president kan dorpsland omzetten naar algemeen land als dat het algemeen belang dient, daaronder kunnen ook landbouwprojecten vallen. SAGCOT wil het algemene land in de regio van 2 naar 20 procent opdrijven.

SAGCOT wil 350.000 hectare extra land vrijmaken voor landbouwproductie, wat dus betekent dat er land van dorpen of reservaten naar algemeen land moet omgezet worden.

De Wereldbank wil er niet van beschuldigd worden dat ze landroof faciliteren.’

Professor Lusugga Kironde van de Ardhi-universiteit maakte in opdracht van de Wereldbank een niet-gepubliceerde studie van landkwesties in de SAGCOT-regio.

‘De Wereldbank vroeg om die studie omdat ze wilde weten of het land er eigenlijk wel is. Volgens ons is het er niet. De Wereldbank wilt weten welke stappen ze moeten nemen als ze land overnemen. Ze willen er niet van beschuldigd worden dat ze landroof faciliteren.’

© Ebe Daems

Driejaarlijks Masai-overgangsritueel waarbij de jongens krijgers worden.

‘De conflicten tussen boeren en nomadische veehouders zijn een duidelijk teken dat er geen vrij en beschikbaar land is’, zegt professor Kironde.

‘Als het land er was, zouden we deze conflicten niet zien. Er is onvoldoende land beschikbaar voor boeren, want anders zouden ze zich niet op het land van de veehouders begeven.

De conflicten nemen toe en worden dodelijker. Een project als SAGCOT is niet mogelijk tenzij je het land van families afneemt.’

Investeerders die land willen, moeten via het Tanzanian Investment Center (TIC) gaan. Een medewerker van het TIC die enkel anoniem wilde getuigen, is het er ook mee eens dat er geen land beschikbaar is.

‘Nu het beleid herzien wordt, is er een sterke lobby die het dorpsland naar algemeen land wilt omzetten om het beschikbaar te maken voor investering. Als dat gebeurt, dan wacht ons grootschalige landroof.’

‘Er is geen land dat volledig vrij is zonder dispuut. De procedures om het land vrij te maken voor investering zijn lang, want het dorpsland moet omgezet worden naar algemeen land. De investeerders moeten maanden wachten eer dat land van categorie verandert.’

Het nationale beleid rond land wordt momenteel herzien en daar maakt professor Kironde zich zorgen over.

‘Er is veel druk omdat investeerders moeilijk toegang krijgen tot land. Nu het beleid herzien wordt, is er een sterke lobby die het dorpsland naar algemeen land wilt omzetten om het beschikbaar te maken voor investering. Als dat gebeurt, dan wacht ons grootschalige landroof.’

Zo’n vaart kan het niet lopen, want om al het land om te zetten naar algemeen land zou ook de grondwet moeten veranderen. Wat wel mogelijk is, is dat het proces sneller en gemakkelijker wordt.

‘Het zou goed zijn als ze de procedure voor de omzetting kunnen inkorten, bijvoorbeeld door het via de minister van Land te laten verlopen in plaats van via de president’, vindt de medewerker van TIC.

Geen budget voor degelijke consultatie

De staatsorganisatie RUBADA staat in voor de demarcatie van het land in SAGCOT. Deze organisatie trekt naar de dorpen om land te demarqueren en moet tegelijkertijd ook investeerders aantrekken.

RUBADA haalde vorig jaar nog de Tanzaniaanse krantenkoppen omdat ze verwikkeld was in een corruptieschandaal waarbij ongeveer een miljoen euro aan ontwikkelings- en investeerdersgeld verdween.

‘Een van onze hoofddoelen is het aantrekken van investeringen in de SAGCOT-regio’, vertelt RUBADA-directeur voor Planning en Investering John Rutabwaba.

Een RUBADA-medewerker verklaarde dat ze zoveel mogelijk dorpen per dag afhandelen aan Mikael Bergius, een academicus die al jarenlang onderzoek doet naar landbouwontwikkeling in Tanzania voor de Noorse Universiteit NMBU en de denktank Oakland Institute.

‘We kunnen de dorpelingen onvoldoende consulteren omdat we geen budget hebben,’ zegt Rutabwaba. ‘We zijn een overheidsorganisatie, maar de overheid geeft ons geen cent. Gelukkig hebben we van UNDP wat steun gekregen, anders konden we helemaal niets doen.’

 

Ebe Daems & Kweli Ukwethembeka Iqiniso
Dit artikel kwam tot stand met de steun van Journalismfund.eu.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2793   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

  • Freelance journaliste

    Na omzwervingen doorheen verschillende jobs in de cultuur- en sociale sector besliste Ebe dat het hoog tijd was om na te denken over wat ze écht wilde doen.

Met de steun van

 2793  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.