Ontwerpen voor een nieuwe samenleving (2): Totnes

Nu het einde van het olietijdperk in zicht komt, ontstaan her en der broedplaatsen voor een nieuwe vorm van samenleven. MO* trok naar het stadje Totnes in Zuid-Engeland, dat zich twee jaar geleden heeft uitgeroepen tot de eerste “transitiestad”.

  • Alma De Walsche Na een jaar van intense sensibiliseringscampagnes werd Totnes in september 2006 in aanwezigheid van 350 aanhangers uitgeroepen tot de eerste transitiestad. Alma De Walsche

De ligging van Totnes, een stadje van zo’n 9000 inwoners, is bijzonder, aan de oevers van de Dart tussen de groene heuvels van Devon. De plek heeft altijd al een aantrekkingskracht uitgeoefend op vernieuwers en mensen die van levenskwaliteit houden. Toen Rob Hopkins, grondlegger van het transition town-concept, zich in 2005 in Totnes vestigde, vond hij er een vruchtbare bodem voor zijn experiment. Het uitgangspunt daarvan is de combinatie van klimaatswijziging en peak oil –het gegeven dat het tijdperk van goedkope olie en gas voorbij is. Er zal nog wel geruime tijd olie zijn, maar van mindere kwaliteit en moeilijker toegankelijk. ‘In plaats van daarop in paniek te reageren wanneer de situatie hoogdringend is,’ zegt Hopkins, ‘is het beter te anticiperen en nu al af te kicken van onze olieverslaving. Nu hebben we nog de luxe om alternatieven uit te proberen.’
Het design voor zijn experiment vond Hopkins in de permacultuur, waarover hij jarenlang doceerde aan studenten in het Ierse Kinsale. Permacultuur in de enge zin is een teeltwijze in de landbouw, maar de essentie van permacultuur is kringloopdenken, denken in de context van ecosystemen. Om te komen tot een maatschappij zonder olie ontleent Hopkins twee sleutelbegrippen aan de permacultuur: lokale verankering –de economie moet opnieuw lokaal ingebed worden– en het versterken van de veerkracht van de samenleving. Resilience noemt Hopkins dat, een weerbare samenleving die moeilijke momenten kan opvangen.

Huis van leem, grind en stro

Na een jaar van intense sensibiliseringscampagnes werd Totnes in september 2006 in aanwezigheid van 350 aanhangers uitgeroepen tot de eerste transitiestad. Twee jaar later zijn zo’n tien procent van de inwoners in diverse werkgroepen actief betrokken bij het initiatief. Een van hen is Paul MacDonald, schrijnwerker en lid van de werkgroep Economie en Levensonderhoud. Hij is druk in de weer op zijn werf, waar hij een nieuwe fabriek voor houtpellets en biomassa bouwt. ‘Als we van de olie af moeten, is dit een uitstekend alternatief voor deze regio’, zegt MacDonald. ‘Houtpellets en biomassa zijn een pak goedkoper dan olie. Afval levert vandaag puur winst op. Door enkel te werken met hout uit de streek bespaar ik bovendien op de transportkosten. Schrijnwerkers die hun hout uit Rusland laten komen, zien twee derde van hun kosten opgeslokt door transport.’ Volgens MacDonald kan Zuid-Engeland bogen op een traditie van meer dan 5000 jaar om wouden duurzaam te beheren.
Aan de andere kant van de stad hebben Paul en Ivana Barclay de handen uit de mouwen gestoken om zelf hun huis te bouwen uit cob, een mengsel van leem, grind en stro. Paul staat op de stelling, zijn t-shirt bespat met witte pleister. Het design met golvende lijnen is van de hand van zijn vrouw. De cob-blokken worden vervaardigd met materiaal uit de rivier.

Het succes van Riverford

Wanneer vrachtwagens een paar dagen lang geen nieuwe producten kunnen aanleveren, blijven de rekken in supermarkten leeg. Dat just in time principe maakt onze economie kwetsbaar. Vitale economische activiteiten kunnen daarom maar beter opnieuw lokaal verankerd worden, om zo de weerbaarheid van een gemeenschap te versterken. De organische boerderij Riverford, op enkele kilometer van Totnes, zet die theorie al enkele decennia in praktijk om. Twintig jaar geleden nam Guy Watson de boerderij van zijn vader over en begon prei te kweken. Een paar jaar later kwam er een winkel bij de boerderij. Vandaag beslaat Riverford 440 hectaren en telt drie boerderijen, een eigen zuivelbedrijf en vier winkels. Daarnaast wordt er samengewerkt met dertien lokale boeren. Wekelijks sturen ze duizenden organische fruit- en groetenpakketten het land in.
Omdat het succes van Riverford en de grote vraag naar organisch voedsel in Groot-Brittannië het lokale karakter van het initiatief bedreigt, zijn in Cambridge, Yorkshire, Kent en andere delen van het land regionale boerderijen opgestart die op dezelfde manier werken.

Wonen in landbouwgebied

Words are not enough staat te lezen op een houten muur van de gemeenschapsschuur van Landmatters. De gemeenschap van Landmatters –twaalf volwassenen en vijf kinderen– kocht een tijdje geleden twintig hectaren landbouwgrond. Daar probeert ze te leven met een zo laag mogelijke impact op de omgeving. In afwachting van de nog te bouwen ecohuizen verblijven de Landmatters-bewoners in benders, tenten die aan joerten doen denken, met een skelet van hazelaar en een bekleding van dekens en legerzeilen. Wonen op landbouwgrond mag strikt genomen niet, maar na maandenlang procederen kreeg de groep bij wijze van experiment toch een woonvergunning voor drie jaar. In die periode moet de gemeenschap bewijzen dat ze er kan leven zonder een storende impact op het landschap na te laten.
De Landmatters-bewoners leven volgens de principes van permacultuur, en dat houdt heel wat meer in dan groentetuintjes aanleggen. Robin Mulder: ‘Het komt neer op zorgen voor de aarde en je directe ecologische omgeving, zorgen voor elkaar, je directe leefgemeenschap, en zorgen voor het “eerlijke aarde aandeel” –niet te veel beslag leggen op water, voedsel en grondstoffen van mensen elders in de wereld.’ Het gros van hun voedsel telen de bewoners op hun eigen grond, die ze vruchtbaar houden met hun eigen uitwerpselen. Water halen ze uit de rivier, of pompen ze met een handpomp op uit de grond. En dan is er nog het vele regenwater, dat net zoals het hout uit het bos multifunctioneel is. Voor de was en de douche trekken de bewoners van Landmatters meestal nog de stad in. Maar de bedoeling is om op termijn volledig te leven van hun eigen land. Op dit moment lukt dat deels, de gemeenschap is nog volop in transitie.

Met hart en ziel

Gezinnen in Totnes delen publieke tuinen en rijden op gerecycleerde olie in omgebouwde riksja’s door de stad. In september lanceerde Totnes een omvattend energiebesparingsplan. En de stad heeft intussen ook een eigen munt, de Totnes Pound, waarmee in 75 winkels en restaurants kan worden betaald –een teken aan de wand dat de economie lokaliseert. Even belangrijk als de technologische vernieuwing is de psychologie van de verandering. Mensen warm maken voor het proces, samen nieuwe gewoontes aankweken. Dat is het domein van Hart en Ziel. Die werkgroep doet voorstellen voor alternatieve vrijetijdsbesteding en organiseert sensibiliseringsacties en debatten. Silvia, sociaal assistente en psychologisch consulente: ‘Resilience, de nodige veerkracht voor een nieuwe levensstijl, bouw je niet met zonnepanelen en technologie. Je hebt elkaar nodig om moeilijke momenten door te komen. Wanneer mensen niet willen spreken over de globale opwarming, is dat vaak niet omdat ze dwars willen zijn maar omdat ze het probleem geen plaats kunnen geven. Het is niet de bedoeling te bezwijken onder het gewicht van de wereld. Het is wel belangrijk het probleem recht in de ogen zien en tot je te laten doordringen. Tot je zegt “wauw!” Dan kan je het een plaats geven, en een nieuwe weg uitgaan.’

Druiven eten in december

De aandacht voor de psychologie van de verandering is één van de opvallendste kenmerken van de transitiebeweging. Rob Hopkins: ‘Vroeger dachten we dat een inzicht onmiddellijk zou leiden tot ander gedrag. Maar niets is minder waar.’ Volgens Hopkins is de globalisering zoals we die nu kennen mogelijk gemaakt door goedkope olie. ‘Maar dat is voorbij. We hoeven geen campagne meer te voeren en te verkondigen dat we de wereld moeten veranderen. Die verandering grijpt vanzelf om ons heen.’

Hopkins legt uit dat de transitiebeweging niet verward mag worden met de klassieke milieubewegingen. ‘Die komen traditioneel aanzetten met de boodschap dat er iets verschrikkelijks aan de gang is, waartegen je moet protesteren en waarvoor een schuldige moet worden gezocht. Maar we maken allemaal deel uit van dit systeem. We eten allemaal druiven in december. Wat ons misschien het meest onderscheidt van de milieubeweging, is dat wij ons afzetten van het doemdenken en een positieve boodschap willen brengen. De huidige crisis is een historisch moment om tot iets beters te komen. In plaats van elkaar te bestrijden over wie gelijk heeft, moeten we de krachten bundelen. We moeten het klimaat veranderen en anders kijken naar de opportuniteiten.’

De boze fee die doornroosje prikt

Alan Langmaid, museumconservator in Totnes en één van de drijvende krachten achter de transitiebeweging, verwacht niet dat de impuls voor verandering van politici zal komen. ‘Die  moeten te veel  belangen afwegen. Als we op de regering wachten om iets te doen, gaan we allemaal dood.’ Langmaid probeert een vergunning te bekomen om zonnepanelen op zijn zestiende-eeuwse museum te mogen installeren. Langmaid: ‘Dat vat voor mij de hele idee van transitie samen, zonnepanelen op een gebouw dat stamt uit de tijd van de tudordynastie. Het beste van vroeger en nu verenigd in één constructie.’ Voor Langmaid ligt de toekomst in transitiesteden. ‘We hebben in Groot-Brittannië al twee keer kunnen aanvoelen wat olieschaarste betekent. In september 2000 was er een staking van de toevoer om de prijs naar beneden te krijgen, want de regering trok de taksen altijd maar op. Mensen zijn toen op straat gekomen om te betogen. Je zag de paniek in hun ogen. Toen de prijs nadien daalde, hervatte iedereen zijn normale activiteiten, alsof er niets aan de hand was. Met de recente prijsstijgingen is het hetzelfde. Mensen panikeren en voelen in hun portemonnee dat het menens is. Maar nu de olieprijs weer een klein beetje daalt, denkt men dat het probleem is opgelost. De ernst dringt niet door. Het is ook makkelijker het probleem te ontkennen. Goedkope olie werkt als de boze fee die doornroosje prikt en haar in een diepe slaap laat vallen. ’

Meer informatie over transitiesteden vind je op http://totnes.transitionnetwork.org, http://transitionculture.org, www.riverford.co.uk en www.landmatters.org.uk.
Op 25 november vindt in het Leuvense CC Oratoriënhof een MO*-debat over transitiesteden plaats, met als onder meer Rudy Dhont(KHLeuven), Alma De Walsche (MO*) en Peter Tom Jones (KULeuven).

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2798   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2798  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.