Solange Habonimana ontvangt Amnesty International leerstoel

Op 12 maart reikte de Universiteit Gent de jaarlijkse Amnesty International leerstoel uit aan Solange Habonimana, een vooraanstaande Burundese mensenrechtenactiviste. MO* sprak met haar over de toestand in haar land, haar activisme en de betekenis van zo’n leerstoel.

  • UGent/Hilde Christiaens Solange Habonimana tijdens de uitreiking van de Amnesty leerstoel in Gent UGent/Hilde Christiaens

Habonimana: Ik ben geboren en getogen in Burundi. Van jongsaf aan was ik al actief in de christelijke jeugd- en studentenbeweging.  In de jaren negentig sloot ik me aan bij de vrouwenbeweging om bij te dragen aan de socio-economische status van de vrouw omdat die in Burundi geen toegang had tot krediet, dé toegangspoort tot economische macht. Ik begon krediet- en spaarorganisaties op te richten in mijn buurt en hielp vervolgens ook andere vrouwen om gelijkaardige structuren op poten te zetten. Na verloop van tijd ben ik me ook gaan richten op de rechten van de mensenrechtenactivisten zelf.

Velen, in uw land maar ook elders de wereld, worden geconfronteerd met dezelfde mensenrechtensituatie. Niet iedereen wordt echter activist. Waarom was dat bij u anders?

Habonimana: Weinig vrouwen van mijn leeftijd hadden toegang tot onderwijs, en nog minder hadden het geluk zoals ik om door te stoten naar het universitaire niveau. Om mij heen zag ik dus vele meisjes en vrouwen die arm en ongelukkig waren en vaak waren ze ook niet bewust van de situatie waarin ze zich bevonden. Sommige huisvrouwen waren naar school geweest en toch hadden ze niet de middelen om economisch zelfbedruipend te zijn. Dit spoorde me aan om een persoonlijke bijdrage te leveren, niet alleen aan mijn eigen situatie maar ook aan die van zo veel andere vrouwen.

Is de situatie van de vrouw intussen verbeterd in Burundi?

Habonimana: Als ik optimistisch wil zijn moet ik toch toegeven dat er intussen al heel wat veranderd is. Op het niveau van de wetten rond onderwijs is er in Burundi geen discriminatie meer tussen jongens en meisjes. Op het niveau van de mentaliteit blijft het beeld meespelen dat de vrouw geacht wordt voor het gezin te zorgen. Op dat niveau bestaat er dus nog een kloof, die men wel heeft proberen te dichten met verschillende vormen van aanmoedigingsbeleid. Zo kregen families een tijd voedselpakketten als ze hun meisjes naar school stuurden. Dat heeft bij momenten perverse gevolgen gehad in de zin dat jongens dan van school werden gehouden wanneer een familie door armoede werd getroffen. Zo is er bovendien ook gratis lager onderwijs gekomen maar de toevloed van nieuwe studenten is niet opgevangen door de nodige maatregelen voor het onderwijzend personeel. Klassen die voor dertig tot vijftig kinderen voorzien waren moeten er nu tot tweehonderd opvangen.

Een ander speerpunten in de strijd voor vrouwenrechten draait vandaag rond het gelijk individueel erfrecht terwijl dat voordien eerder collectief op familiaal niveau werd geregeld. Wijst dit op de individualisering van Burundese samenleving of gaat het voor u simpelweg om een universeel recht?

Habonimana: Ik zie het niet als een kwestie van individualisering, maar het gaat eerst en vooral om een recht, die van gelijkheid tussen man en vrouw en de non-discriminatie, zoals gewaarborgd in onze grondwet. Het is dus eerst en vooral een universeel recht, dat bovendien ook nog eens ten goede komt aan de
zelfredzaamheid van de vrouw of het meisje. De enige hindernissen worden dus opgeworpen door traditionele denkpatronen die er van uitgaan dat de vrouw onder de autoriteit van haar man hoort te blijven. In het verleden gaf dat niet erg veel problemen omdat kinderen tot de gemeenschap behoorden. Vandaag is die situatie met de grote groep weduwen en wezen veranderd omdat de gemeenschap na de oorlog van 1993 het niet meer kan dragen. De solidariteit is er nog steeds maar wordt beperkt door een gebrek aan middelen.

De oorlog in Burundi is nu al enige tijd officieel achter de rug. Hoe staat het intussen met de verzoening tussen de verschillende partijen?

Habonimana: Het blijft echt een uitdaging aangezien het een oorlog was die het sociaal weefsel compleet heeft ontwricht. Tijdens de vredesonderhandelingen in Arusha waren er voor Burundi twee pistes voorzien: een waarheids- en verzoeningscommissie en een speciaal tribunaal. Die maatregelen laten nu op zich wachten. De wetsvoorstellen die vandaag op tafel liggen in het parlement lijken de juridische vervolging van de oorlogsmisdrijven uit de weg te gaan. Mijn vrees is dat dit een duurzame vrede of een echte verzoening onmogelijk maakt. Andere uitdagingen liggen in de armoede en economische ontwikkeling die nodig zijn voor een duurzame vrede, alsook goed bestuur en de problemen van corruptie waartegen we vechten.

Sommigen twijfelen er aan dat de huidige machthebbers ooit de juridische mechanismen ten volle gaan implementeren omdat ze zelf betrokken partij waren in de misdaden tijdens de oorlog. Wat verwacht u er van?

Habonimana: We hebben de indruk dat er een soort onuitgesproken bondgenootschap is tussen de meerderheid en de oppositie die vroeger aan de macht was. Beiden hebben ze hun rol gespeeld in de oorlog en hebben ze er belang bij dat de juridische mechanismen niet ten volle doorgevoerd worden. Dit zorgt voor een stilstand. De bevolking heeft zich tijdens een nationale consultatie in 2009 en 2010 echter heel duidelijk uitgesproken over welk mechanisme volgens hen het beste werkt. Na die consultatie is de draad opgepikt door een technisch team met mensen van de meerderheidspartij voor de implementatie. Vanuit het middenveld hebben wij fel geprotesteerd tegen het feit dat de overheid dit proces in hun eentje aan het aanpakken was. De voorstellen van dit technisch team zijn onlangs door de overheid zelfs helemaal ontdaan van alles wat met criminele rechtsvervolging en te maken heeft. Dat stelt niet gerust.

De oorlog in Burundi is het best bekend als die tussen de verschillende etnische groepen. In tegenstelling tot Rwanda waar het onderscheid geweerd wordt uit het publieke discours, heeft Burundi voor een quota systeem geopteerd. Zorgt het voor een eerlijkere machtsdeling?  

Habonimana: In de Arusha akkoorden was er inderdaad een vertegenwoordiging voor hutu, tutsi, twa en vrouwen vastgelegd. Tegen de verkiezingen van 2010, toen vier partijen zich terugtrokken uit de race, werd deze machtsdeling  uitgehold. De meerderheidspartij heeft nu de neiging om alle macht naar zich toe te trekken. Er is dus ook een verlies in vertrouwen rond deze machtsdeling tussen de verschillende groepen, - niet onder de bevolking, maar naar de politiek toe. Het verklaart ook de gerichte moorden die zich voordoen. Niet omdat iemand tot een bepaalde etnische groep behoort, maar omwille van iemands politieke affiliatie.

Burundi was lang gekend als een land met echte vrijheid van meningsuiting en pers. Er gaan stemmen op dat hierin de laatste jaren verandering is gekomen.

Habonimana: Dat klopt. De wet garandeert deze vrijheden maar er komen hoe langer hoe meer wetten die hier een beperking op leggen. In de afgelopen vijf jaar zijn er journalisten lastig gevallen en opgesloten bijvoorbeeld omdat ze berichtten over het gigantische bedrag dat de president had vrijgemaakt om deel te nemen aan de Olympische Spelen in China, of omdat iemand het woord had gegeven aan een nieuwe rebellie die zich aan het vormen was. Ook op de vrijheid van associatie komen hoe langer hoe meer beperkingen. De pijlen worden daarbij vooral gericht op organisaties die zich bezighouden met mensenrechten, economisch bestuur en justitie.

Toch wordt naar de donors toe de indruk gewekt dat er heel hard aan hervormingen wordt gewerkt. Is dat slechts schijn?

Habonimana: Op papier is er inderdaad heel wat op punt, maar we kunnen ons heel wat vragen stellen bij de praktische uitwerking en de effecten van de dingen. Daar zien we niets van. De donor hulp is enerzijds positief want we zijn een arm land en bij de opheffing van de steun zou het de bevolking zijn die er als eerste onder lijdt. Die hulp brengt ons echter ook in de problemen. Als wij als organisatie de problemen in ons land proberen aan te kaarten verwijt men ons dat we de spreekbuis van de blanke man zijn.

Voor een overheid is het vaak gemakkelijk om vragen van het middenveld naast zich neer te leggen omdat de massa zich niet zichtbaar roert. Investeren jullie veel aan bewustmaking en informeren van de bevolking?

Habonimana: We doen echt heel veel aan voorlichting. Want uiteindelijk moet het de bevolking zelf zijn die haar eisen kenbaar maakt. Het is niet dat mensen onwetend zijn, maar het feit dat velen ongeletterd zijn zorgt er wel voor dat ze beleidsbeslissingen en processen niet op de voet volgen om te zien welke impact het op hun levens heeft. Sinds 2008 werken wij in de Grote Meren regio en met onze Belgische partners zoals 11.11.11. rond de financiering van de landbouw. Ons doel daarbij is dat de landbouwers zelf hun eisen formuleren en niet dat wij als middenveld voor hen praten. In het parlement is er al eens opgemerkt dat wij geen verkozen actoren zijn en dus geen recht van spreken hebben voor de boeren. Nu, vorige week nog hebben boeren zich verenigd om te protesteren tegen het uitblijven van betalingen voor producten die ze aan de overheid hadden geleverd. Daar zullen ze dus rekening mee moeten houden. In mijn ogen komt er dus beweging in de zaak.

Wat betekent deze Amnesty leerstoel voor u?

Habonimana: Voor mij is het een enorm belangrijke eer en aanmoediging, niet enkel voor mij als persoon, maar ook voor alle andere organisaties die hetzelfde werk doen. Het is ook een aanmoediging als vrouwelijke mensenrechtenactiviste en een uitgelezen kans om van gedachten te wisselen met de studenten en de actoren in België. Zo is er het idee om een sponsering systeem op te zetten tussen een Belgische parlementair bijvoorbeeld en een mensenrechtenactivist bij ons zodat die aangemoedigd wordt om zeker niet op te geven. Want dat risico is er wel.

 

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2781   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2781  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.