Een van de langstlopende rebellenopstanden in Afrika loopt op zijn laatste benen
Ali Kony en de ondergang van het Lord’s Resistance Army

© Kristof Titeca

© Kristof Titeca
Kristof Titeca
12 mei 2025 • 19 min leestijd
Het Lord’s Resistance Army (LRA), ofwel het Verzetsleger van de Heer, loopt op zijn laatste benen. Wat rest er nog van de gevreesde rebellengroep die decennia terreur zaaide in Centraal-Afrika?
Nog niet zo lang geleden was Ali Kony – een keurig geklede Oegandese man van begin dertig – klaar om zijn vader af te lossen als hoofd van een beruchte gewapende groepering die bijna vier decennia terreur zaaide in grote delen van Centraal- en Oost-Afrika.
Toch zat hij vorig jaar op een ochtend achterovergeleund op een versleten beige leren bank in een klein huis in een vredig Oegandees stadje. Roze, paarse en groene kerstversiering hing aan de muren. Zijn kinderen liepen binnen en buiten om hun huiswerk te tonen aan een trotse vader.
Ali was lange tijd een van de leidende figuren van het Lord’s Resistance Army (LRA), de rebellengroep die in de tweede helft van de jaren ’80 in het noorden van Oeganda het licht zag en geleid wordt door het zelfbenoemde geestenmedium Joseph Kony.
Het is niet bekend hoeveel zonen Joseph Kony heeft, maar het zijn er best wel wat. Ali was een van de zonen die het dichtst bij zijn vader stond. Hij werd beschouwd als de minister van Buitenlandse zaken van het LRA. Hij was betrokken bij vredesakkoorden met andere rebellengroepen en handelde in ivoor met handelaars uit China en Jemen.
Maar Ali, zo bleek, had een ander pad gekozen. Een bevoorrecht leven binnen het LRA was niet wat hij wilde. En dus glipte hij vier jaar geleden weg uit een LRA-kamp. ‘Ik wilde een ander leven.’
Allerlaatste benen
Ik ontmoette Ali begin vorig jaar in een huurhuis in de Noord-Oegandese stad Gulu. Het verhaal van zijn ontsnapping is tekenend voor het verhaal van het LRA. In de afgelopen tien jaar hebben honderden rebellen hetzelfde pad gekozen als Ali. Ze verlieten de groep en lieten Joseph Kony achter met intussen niet meer dan een paar dozijn overgebleven strijders.
Toch is Ali’s ontsnapping belangrijker dan die van vele anderen. Dat iemand die beschouwd wordt als de opvolger van Joseph Kony het LRA verlaat, toont aan dat zelfs de vertrouwenskring van Joseph Kony aan het afbrokkelen is. Het is een teken dat een van de langstlopende rebellenopstanden in Afrika op zijn allerlaatste benen loopt.
Hoelang de groep nog zal bestaan, blijft voorlopig gissen. Want hoewel Joseph Kony veroudert en lijdt onder z’n diabetes, zien Ali en andere oud-LRA-rebellen hem nog steeds als een messianistische figuur met spirituele krachten. En hoewel het LRA zo goed als verslagen is, slaagt de groep erin om in de marge te overleven.
Een woelige geschiedenis
Ooit was het LRA nochtans een van de meest beruchte rebellengroepen van Afrika. Het ontstond midden jaren ’80 in Noord-Oeganda. De groep, geleid door Joseph Kony, is oorspronkelijk opgericht om de Acholi – de belangrijkste bevolkingsgroep in Noord-Oeganda – te beschermen tegen de regering van president Yoweri Museveni. Maar na verloop van tijd begon het LRA zich tegen de Acholi zelf te keren, door hen aan te vallen en op grote schaal kinderen en volwassenen te ontvoeren.
Het LRA beschuldigde de bevolking ervan samen te werken met de overheid. Helemaal in lijn met Bijbelse parabels als de ark van Noah, beweerde het ook de Acholi te willen redden door een kleine ‘pure’ kern van Acholi te behouden. De rest moest worden gedood. Daarbij werd vaak extreem geweld gebruikt, om de bevolking zo veel mogelijk te intimideren.
Het overgrote deel van de LRA-rebellen werd ‘gerekruteerd onder dwang’ (lees: ontvoerd). Volgens de Verenigde Naties was de groep verantwoordelijk voor meer dan 100.000 doden en de ontvoering van wel 100.000 kinderen. Kony en vier andere commandanten kregen in 2005 de eerste arrestatiebevelen van het Internationaal Strafhof .
Groepen als de Religieuze Leiders van Acholi – een invloedrijke coalitie van de verschillende geloofsgemeenschappen in Noord-Oeganda – hebben er steeds voor gepleit om voormalige LRA-rebellen niet (juridisch) te veroordelen en de dialoog open te houden.
Grotendeels onder druk van deze Religieuze Leiders voerde Oeganda in 2000 een amnestiewet in. Iedere rebel die vertrok uit de groep (of beter: ontsnapte) kreeg volledige amnestie. Het gaf aan hoe groot de vergevingsgezindheid van de Acholi-samenleving is voor de wreedheden die vele ex-LRA-rebellen hadden begaan. Maar ook die heeft limieten: vele ex-LRA-rebellen ondervinden discriminatie.
LRA 2.0
In 2006 werd de groep verdreven uit Oeganda. De groep werd actief in het grensland tussen Congo, Zuid-Soedan, Soedan en de Centraal-Afrikaanse Republiek. Uiteindelijk vestigde ze zich in de Kafia Kingi-enclave, een moeilijk bereikbaar grensgebied tussen de Soedanese regio Darfur en de Centraal-Afrikaanse Republiek. Om te overleven bleef de groep mobiel en veranderde ze haar modus operandi: ze verminderde het aantal ontvoeringen en plunderingen en legde zich toe op landbouw en illegale handel.
Ali werd een centrale figuur tijdens deze overgangsperiode. Hij bouwde zakelijke netwerken uit en integreerde het LRA in een regionale onderwereld, wat hielp om onder de radar te opereren.
In Kafia Kingi was Ali betrokken bij de ivoorhandel met plaatselijke handelaars en jagers die – in zijn woorden – ‘olifanten doden, de slagtanden meenemen en aan ons verkopen’. Ali handelde met handelaars van over de hele wereld. Het was, zei hij, ‘een bloeiende handel.’
Hoewel hij tijdens onze gesprekken de neiging had om zijn positie als tussenpersoon in de grondstoffenhandel te benadrukken, wijst het beschikbare bewijsmateriaal op een directere betrokkenheid. Onderzoek van de VN heeft aangetoond hoe leden van het LRA – onder wie ook Ali – betrokken waren bij de smokkel van ivoor naar Kafia Kingi via de Democratische Republiek Congo en de Centraal-Afrikaanse Republiek.
De inkomsten uit de ivoorsmokkel werden aangevuld met inkomsten uit goud, dat Ali kocht op markten in Darfur en doorverkocht aan Soedanese handelaren, en canabis, dat hij van lokale kwekers kocht en doorverkocht aan ‘grote zakenmannen’.
Het leven had ook een meer mondaine kant. De groep teelde cassave, maïs, bonen en pompoenen en verdiende geld met de verkoop van honing aan de plaatselijke bevolking. Bijen werden uit bijenkorven verdreven met vuur (‘je moet ze dronken maken, zodat ze ontsnappen en je niet bijten’, zei Ali) en met laders van raketgranaten: ‘Verwijder de lader, gooi hem in de bijenkorf, waardoor ze dronken en ongevaarlijk worden. Je kunt er zelfs je hand in steken’, voegde Ali eraan toe.
Ali werkte ook als de minister van Buitenlandse Zaken van de LRA, een functie die ook andere voormalige LRA-strijders bevestigen. Hij vertelde dat hij niet-aanvalsverdragen sloot met andere gewapende groepen in het gebied. Sommige pacten omvatten handelsovereenkomsten en afspraken om inlichtingen en bescherming uit te wisselen. Hij beschreef deze als enkele van zijn grootste successen met het LRA.
Natuurlijk veranderde in deze overgangsperiode niet alles aan het LRA. Ontvoeringen en plunderingen vonden nog steeds plaats en Ali en anderen bleven geloven in de macht van Joseph Kony. Ali zei bijvoorbeeld dat zijn vader COVID-19 al veel eerder had voorspeld in Gulu.
Hoewel Ali en anderen de groep hielpen om te overleven in dit gevaarlijke grensgebied, bleef het leven zwaar. Tot 2017 werd de groep nog steeds opgejaagd en opgespoord door de Oegandese en Amerikaanse legers. Dodelijke vuurgevechten met andere gewapende groepen waren de orde van de dag. Ontsnappingen kwamen regelmatig voor, en zelfs Ali overwoog dit.
Een ongewone ontsnapping
Ali gaf twee redenen om uiteindelijk te ontsnappen. Hij wilde een ander leven opbouwen voor zichzelf en zijn kinderen. Daarnaast sprak hij van een conflict tussen zijn moeder (die bij de groep in Kafia Kingi woonde) en zijn vader. Het is onduidelijk waar dat conflict over ging, maar Ali zag het als potentieel levensbedreigend.
De omstandigheden van zijn ontsnapping zijn onduidelijk. Ali vertelde dat hij en zijn gezin (onder wie zijn vier kinderen, zijn vrouw en moeder) 's nachts stiekem wegglipten en in kleine groepjes vertrokken om geen argwaan te wekken.
De meeste ex-LRA-leden geven zich over aan de lokale autoriteiten op de plek waar ze zijn overgelopen. Maar Ali en zijn familie reisden naar Songo, een stad in de Soedanese regio Darfur, slechts 80 kilometer van het basiskamp waar ze waren ontsnapt.
Ali kende Songo goed. De vondst van goud had de stad omgetoverd in een veelbezochte marktplek. Vanaf het moment dat de LRA zich in Kafia Kingi vestigde, zouden Ali en andere LRA-leden er geregeld naartoe gaan om handel te drijven.
Ali's leven in Songo leek op dat wat hij achter zich had gelaten. Hij handelde in goud en cannabis en trad op als tussenpersoon. Hij bezat winkels, verbouwde sorghum, handelde in sesam en werkte zelfs als taxichauffeur.
Het is onduidelijk hoelang Ali van plan was om in Songo te blijven en of hij van plan was om er ooit weg te gaan. Maar hij had weinig keuze. In april 2023 brak de oorlog in Soedan uit. Het conflict kwam de richting van Songo uit en Ali besloot te vertrekken.
Ali en zijn familie staken de grens met Zuid-Soedan over en begonnen aan een lange reis naar de hoofdstad Juba. ‘Onderweg kwamen we veel moeilijkheden tegen’, herinnert hij zich. ‘Waar moesten we slapen, hoe moesten we eten betalen? Een van onze kinderen had malaria opgelopen en was ziek.’
Weken na zijn aankomst in Juba was het geld op. Ali ging naar de Oegandese ambassade en zei niet dat hij de zoon van Joseph Kony was, maar deed zich voor als een zakenman die in Soedan had gewerkt. De truc werkte en hij kreeg een reisvergunning.
Een moeilijk thuiskomen
Niet veel later was Ali onderweg naar zijn Gulu, de stad waar hij begin jaren ’90 werd geboren maar die hij alleen kende van de verhalen die hij oppikte in de rebellenkampen. Toen hij amper zes maanden oud was werd hij naar het LRA gebracht. Net als veel voormalige LRA-strijders verwachtte hij veel van zijn terugkeer naar Oeganda. Hun geïsoleerde bestaan geeft hun vaak een idealistisch beeld van hoe het leven buiten de groep zal zijn.
Toen ik Ali vorig jaar ontmoette, bevond hij zich in een soort wachtkamer. Hij wachtte op een doorstart van zijn leven, in een gehuurd huis waar de elektriciteit instabiel was. Een paar maanden daarvoor was Ali uitgenodigd in president Museveni’s residentie en waren hem allerlei dingen beloofd: 30 hectare land, een boerderij en huizen voor zijn familie. ‘De president verwelkomde ons en zei dat we ons thuis moesten voelen. Hij vertelde ons dat dit ons land is’, zei Ali.
Van die beloftes kwam weinig in huis. Drie maanden later hield Ali een persconferentie waarin hij Museveni opriep om zijn woord te houden. Zijn vrouw Selly (die Congolees is en werd ontvoerd door het LRA) zei dat de familie ‘met honger slaapt of net overleeft met een maaltijd per dag.’
Ali's ervaring is niet ongewoon voor voormalige LRA-rebellen. Hoewel de groep in Oeganda nog steeds een mythische status heeft en Museveni er politiek voordeel in ziet om voormalige LRA-strijders naar huis te halen, komt hij zijn beloftes voor steun zelden na.
En hoewel Oeganda een amnestiewet heeft, worden voormalige LRA-leden nog steeds gediscrimineerd. Kinderen worden op scholen vaak gezien als problematisch en vrouwen hebben vaak moeite om te trouwen of te hertrouwen. Ali zelf werd niet gediscrimineerd, maar had wel moeite om zich aan te passen. ‘In het LRA had ik veel tot mijn beschikking... Ik had een hoge rang en omdat ik een zoon was van de hoogste LRA-commandant, kreeg ik respect van andere LRA rebellen.’
Het Oegandese leger probeert vaak ex-LRA-rebellen aan zich te binden. Het leger ziet hen doorgaans als gedisciplineerde strijders. Voor ex-LRA-rebellen is het dan weer een relatief makkelijke manier om opnieuw een inkomen te hebben. Ali vertelde dat dit niet was wat hij wilde. ‘Ik verliet het LRA omdat ik het militaire werk beu was’, zei hij. Maar eind vorig jaar trad hij toch in dienst bij het Oegandese leger en leek hij tevreden over de voordelen van een maandelijks salaris.
Zou een vergelijkbaar leven verleidelijk kunnen zijn voor andere overgebleven LRA-rebellen? Ali zegt dat hij niet weet wat er in hun hoofden omgaat. ‘Sommigen zijn misschien bang, vanwege sommige dingen die ze over de Oegandese regering te horen hebben gekregen: dat ze je zullen arresteren en in de gevangenis stoppen of dat je misschien wordt vergiftigd’, zei hij.
Toch heeft Ali vertrouwen in zijn keuze. ‘Ik hou van mijn vader en ik was graag bij hem gebleven (…). Maar ik heb mijn eigen visie (..) Ik wil steden zien, misschien naar andere landen reizen waar niemand op je schiet of je kan arresteren. Ik heb lang en diep gezocht’, vertelde hij me. ‘Ik moest naar huis.’
Tegenstrijdigheden
In de week dat ik Ali interviewde, zaten zijn beweringen vol tegenstrijdigheden. Daardoor was het vaak moeilijk om te bepalen wat waar was of niet. In één interview zei hij bijvoorbeeld dat hij in de Soedanese hoofdstad Khartoem was voordat hij ontsnapte. In een ander interview zei dat hij dat hij rechtstreeks uit het hoofdkamp van het LRA was ontsnapt.
Zulke tegenstrijdigheden zijn niet ongewoon voor ex-LRA-rebellen. Tijdens hun eerste interviews willen ze vaak niet hun hele verhaal vertellen. De verschillende versies die ze geven weerspiegelen vaak een toenemende bereidheid om informatie te delen.
Tijdens onze gesprekken benadrukte Ali ook zorgvuldig de niet-militaire aspecten van zijn LRA-leven. Net zoals ontsnapte Islamitische Staat-strijders voorstelden als koks en schoonmakers, beschreef Ali een geweldloze wereld van diplomatie en zakendoen.
Het is onduidelijk of Ali deelnam aan gevechten, maar het beschikbare bewijs suggereert dat hij betrokken was bij het militaire leven. VN- en VS-sanctierapporten beschrijven zijn deelname aan het verzamelen van inlichtingen en operationele planning. Hij wordt beschuldigd van ordehandhaving in kampen, en het straffen en doden van LRA-leden die zich niet aan de regels hielden.
Toch wordt Ali's beschrijving van zijn politieke en zakelijke transacties bevestigd door meerdere andere ex-LRA, en door het feit dat hij volwassen werd toen de LRA een andere periode inging - een periode die meer gericht was op de noodzaak om simpelweg de eindjes aan elkaar te knopen.
Waar mogelijk zijn tegenstrijdigheden in dit stuk opgelost door de getuigenis van Ali naast een reeks andere bronnen te leggen, waaronder getuigenissen van ex-LRA-strijders, journalisten, ngo-leden en analisten.
Tot vandaag staat Ali op de VN-sanctielijst, omdat hij tijdens z’n tijd bij het LRA niet alleen verantwoordelijk wordt geacht voor de ivoorhandel, maar, zoals de sancties stellen, ‘deel uitmaakte van Joseph Kony’s vertrouwenskring en dus verantwoordelijk was voor de uitvoering van Kony's bevelen.’
Samen met z’n broer Salim heeft hij ook ‘disciplinaire beslissingen genomen om LRA-leden te straffen of te doden die zich niet aan de LRA-regels hielden.’ Het is onduidelijk of en hoelang hij nog op deze sanctielijst zal blijven, nu hij is ontsnapt uit het LRA.
Kristof Titeca is professor aan het Instituut voor Ontwikkelingsbeleid (IOB) van de Universiteit Antwerpen en geassocieerd senior onderzoeker verbonden aan het Egmontinstituut in Brussel. Hij interviewt al twintig jaar voormalige leden van het Lord’s Resistance Army. Hij maakte een visueel boek over het leven binnen de rebellenbeweging en schreef talloze academische artikelen over de groep.
Dit artikel is eerst gepubliceerd door The New Humanitarian.
Word proMO*
Vind je MO* waardevol? Word dan proMO* voor slechts 4,60 euro per maand en help ons dit journalistieke project mogelijk maken, zonder betaalmuur, voor iedereen. Als proMO* ontvang je het magazine in je brievenbus én geniet je van tal van andere voordelen.
Je helpt ons groeien en zorgt ervoor dat we al onze verhalen gratis kunnen verspreiden. Je ontvangt vier keer per jaar MO*magazine én extra edities.
Je bent gratis welkom op onze evenementen en maakt kans op gratis tickets voor concerten, films, festivals en tentoonstellingen.
Je kan in dialoog gaan met onze journalisten via een aparte Facebookgroep.
Je ontvangt elke maand een exclusieve proMO*nieuwsbrief
Je volgt de auteurs en onderwerpen die jou interesseren en kan de beste artikels voor later bewaren.
Per maand
€4,60
Betaal maandelijks via domiciliëring.
Meest gekozen
Per jaar
€60
Betaal jaarlijks via domiciliëring.
Voor één jaar
€65
Betaal voor één jaar.
Ben je al proMO*
Log dan hier in