‘Arabische regio onderschat klimaatcrisis’

Analyse

‘Arabische regio onderschat klimaatcrisis’

Het Midden-Oosten neemt klimaatverandering niet ernstig. Dat zegt Mari Luomi, onderzoekster aan het Fins Instituut voor Internationale Zaken. De Arabische staten hebben wel het Kyotoprotocol en de VN-Klimaatconventie ondertekend, maar dat vertaalt zich niet in engagementen.

Er zijn duidelijke bewijzen dat de klimaatverandering in de Arabische regio zo goed als zeker een negatieve rol zal spelen, waarbij vooral de arme –grondstofarme– landen in de meest kwetsbare positie zitten. Onafhankelijke studies tonen aan dat de temperatuurstijging ernstige gevolgen zal hebben voor de watervoorraden en voedselzekerheid van die landen.
De stijging van het zeewater bedreigt stedelijke gebieden, het oprukken van zout water vormt een potentiële bedreiging voor de landbouw. Gevolg is dat een stijgend aantal klimaatvluchtelingen verwacht wordt, wat dan weer kan leiden tot regionale, sociale spanningen in een regio die sowieso al problemen heeft met veiligheid.
Gezamenlijk als regio stoten de Arabische landen weinig CO2 uit. Toch horen de rijke golfstaten tot de wereldtop van landen met de hoogste CO2-emissies per capita. Anders dan nieuwe groeilanden als China en India voelen de golfstaten weinig druk om nieuwe post-2012-verbintenissen aan te gaan. In de VN-Klimaatconventie staan alle landen in de regio immers ingekleurd als ontwikkelingslanden. Nochtans kent de regio kent een zeer grote verscheidenheid in welvaart. Een staat als Qatar had in 2008 een bnp per capita van 86.000 dollar. Jemen, het armste Arabische land, een van 2400 dollar.
Toch is het zo dat er een langzame verandering is in de houding van de arme staten, juist omdat zij de klimaatgevolgen beginnen te voelen. Landen als Libanon, Jordanië en Jemen willen wel inzetten op hernieuwbare energie, maar ontberen financiële middelen om daadwerkelijk te implementeren.
Daar wringt het schoentje: sommige arme Arabische staten ontvangen grote sommen buitenlandse hulp van de golfstaten, en zijn dus geneigd om het discours van hun geldschieters na te praten. Die hangen het verhaal van de klimaatverandering maar al te graag aan de prioritaire kapstok van de olielobby. Een echt representatief orgaan, dat weerwerk kan bieden aan die standpunten, ontbreekt.