Armoede daalt te langzaam

Analyse

Armoede daalt te langzaam

Mattias Creffier, Diego Cevallos, Bart Vanacker

05 juli 2007

De extreme armoede in zwart Afrika is sinds 2000 met vijf procentpunt gedaald. De daling volstaat niet om de armoede in de regio tegen 2015 te halveren, één van de Millenniumdoelstellingen. Latijns-Amerika is dan weer koploper bij het behalen van de Millenniumdoelstellingen, maar loopt op één belangrijk punt achter: het halveren van de armoede.

Extreem arme mensen kunnen minder dan een dollar per dag uitgeven. Het goede nieuws is dat, ondanks de bevolkingsgroei in Afrika, het aantal mensen in extreme armoede is gestagneerd en lichtjes begint te dalen. Het aandeel extreem armen als percentage van de bevolking in zwart Afrika daalde van 46,8 procent in 1990 tot 41,1 procent in 2004.
De meeste vooruitgang werd geboekt sinds 2000. Sinds 2000 laten 23 Afrikaanse landen een gemiddelde economische groei van 2 procent per jaar optekenen. Sinds 1999 werd ook twee derde van de stijging gerealiseerd van het aantal kinderen dat kan beginnen aan de lagere school.
Het slechte nieuws is dat achter de ogenschijnlijke successen in armoedebestrijding - de wereld is als geheel goed op weg om de armoede tegen 2015 te halveren - de ongelijkheid steeds groter wordt. In ontwikkelingslanden daalde het aandeel van de armste 20 procent van de bevolking in de nationale consumptie van 4,6 tot 3,9 procent. In Oost-Azië daalde het consumptieaandeel van de 20 procent armsten zelfs van 7,1 tot 4,5 procent. De ongelijkheid blijft het grootst in Latijns-Amerika en zwart Afrika.

Schuldkwijtschelding

Het VN-rapport over de Millenniumdoelen 2007 tikt ten slotte de internationale donoren op de vingers omdat die hun hulp aan arme landen in de voorbije jaren hebben opgeblazen door ook operaties voor schuldenlastverlichting mee te tellen. In realiteit is de officiële ontwikkelingshulp in 2006 met 1,8 procent gedaald.
Zonder de schuldkwijtschelding aan Nigeria is de hulp aan zwart Afrika tussen 2005 en 2006 slechts met 2 procent gestegen. De acht rijkste industrielanden hebben in 2005 op de G8-top in Gleneagles nochtans beloofd dat ze hun hulp aan het continent tegen 2010 zouden verdubbelen.
Ook de budgetsteun van de Europese Unie bemoeilijkt de controle op de millenniumdoelen. Hulporganisaties verwijten de EU dat ze haar belofte niet nakomt om tegen 2009 20 procent van haar ontwikkelingshulp te besteden aan basisonderwijs en gezondheidszorg, zo blijkt uit het rapport ‘2015 Watch’.
De EU zou in 2005 slechts 4,71 en 2,73 procent van de hulp besteed hebben aan specifieke programma’s voor respectievelijk gezondheidszorg en basisonderwijs. De sectorspecifieke hulp voor onderwijs is bovendien gedaald tegenover 2000, toen het percentage nog op 4 procent stond.

Superrijken

Het aantal superrijken in Afrika is vorig jaar dan weer toegenomen met 12,5 procent. Meer dan 100.000 Afrikanen bezitten nu 700 miljard euro, gemiddeld 7 miljoen euro per persoon. De superrijken zijn ook rijker geworden: hun vermogen nam in 2006 toe met 14 procent.
Oorzaak van de toename zijn de hoge grondstofprijzen en de daaruit voortvloeiende sterke economische groei op het continent. In 2006 reikte die tot 5,1 procent. ‘De hoge grondstofprijzen hebben de buitenlandse investeringen op het continent, vooral in de mijn- en ontginningsindustrie, sterk aangezwengeld’, schrijft de Keniaanse krant East African. China is een van de grote investeerders in Afrika.
In Zuid-Afrika is het aantal superrijken sinds 2004 bijna verdubbeld. Het land telt nu 48.586 rijken. Van de 5703 nieuwe superrijken die er dit jaar bijkwamen, is een derde vrouw.

Latijns-Amerika

In Latijns-Amerika is het percentage mensen dat moet leven van minder dan een dollar per dag slechts licht gedaald, van 10.3 in 1990 tot 8,7 procent in 2004. Niet genoeg dus om de armoede tegen 2015 te halveren.
Volgens het VN-rapport daalde het aantal mensen dat moet leven van een dollar per dag wereldwijd met 11,7 procent, van 31,6 procent in 1990 tot 19,9 procent in 2004. Hoewel Latijns-Amerika en het Caribische gebied minder armen tellen dan andere ontwikkelingsgebieden, bedroeg de daling daar slechts 1,6 procent.
Op het gebied van gezondheidzorg boekte Latijns-Amerika flinke vooruitgang. De kindersterfte daalde van gemiddeld 54 doden per duizend geboorten in 1990 tot 31 in 2005. Negenentachtig procent van de bevallingen wordt nu begeleid door geschoold medisch personeel. In sommige armere landen in Latijns-Amerika, vooral in Centraal-Amerika, is echter weinig verbeterd in de zorg voor moeders.