‘Bedrijven willen fair trade verdrinken in marketinggeweld’

Analyse

‘Bedrijven willen fair trade verdrinken in marketinggeweld’

Duurzaamheid hoort stilaan bij de ernstige zaken voor een groeiend aantal Belgische ondernemers.

Het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO) wilde dat onlangs duidelijk maken door een heel rist voorbeelden van duurzame handel op een rijtje te zetten: Utz Certified voor koffie, FSC voor hout, de ethische jeans van UCO Raymond (voorlopig enkel in Duitsland te krijgen)… allemaal initiatieven waarbij bedrijven meer doen op sociaal of milieugebied dan wettelijk verplicht is. Het VBO had nog een tweede boodschap in verband met duurzaam ondernemen: laat duizend bloemen bloeien! (vrij naar Mao Zedong).

Daarmee kant het VBO zich tegen lopende parlementaire initiatieven om fair trade (eerlijke handel) wettelijk vast te leggen. Volgens het VBO moeten duurzaamheidsinitiatieven slechts aan twee voorwaarden voldoen: dat het bedrijf effectief een aantal sociale en milieuvoorwaarden naleeft én dat er een professioneel garantiesysteem ingeschakeld wordt om een en ander te controleren.
Dat de veelheid van duurzaamheidsinitiatieven verwarrend kan zijn voor de verbruiker, gelooft VBO-directeur Rudi Thomaes niet: ‘De markt van duurzame producten is een markt als vele andere.’ Hij wijst erop dat de consument toch ook zijn weg vindt tussen de vele soorten regenjassen of wagens. Dat dit producten zijn die de consument zelf op hun kwaliteit kan uittesten, terwijl de “duurzaamheid” van een koffie of een jeans niet zomaar te testen is, overtuigt Thomaes niet. ‘Er zijn sowieso al te veel wetten in dit land, en nog meer in Vlaanderen dan in Wallonië.’

Koen Van Bockstal, gedelegeerd bestuurder van Oxfam Wereldwinkels betreurt de opstelling van het VBO: ‘Kijk, we waarderen al die duurzaamheidsinitiatieven van bedrijven. Dat is positief en anders dan vroeger zeggen we dat ook. Daar staat tegenover dat er wel een verschil is tussen duurzame en eerlijke handel. Eerlijke handel biedt de producenten in ontwikkelingslanden een minimumprijs waar ze niet alleen van kunnen leven, maar ook hun capaciteiten kunnen mee opbouwen. Duidelijk vastleggen wat fair trade is en wat het niet is, doet niets af aan al die andere initiatieven. Bovendien staat het alle bedrijven vrij om ook aan fair trade te doen.’
Van Bockstal vermoedt dat bedrijven vooral vrezen dat ze niet meer in aanmerking komen voor openbare aanbestedingen inzake fair trade. ‘Ook dat klopt niet want Miko en Java winnen geregeld aanbestedingen omdat zij effectief aan fair trade doen. Laat ons een kat een kat noemen: initiatieven als Utz of Kolibri zijn waardevol maar het is geen fair trade. Als dat niet wettelijk wordt vastgelegd, zullen de bedrijven die over meer marketingmiddelen beschikken ons verdrinken in een zee van duurzame initiatieven.’