België koopt schone lucht in El Salvador
Om de Kyoto-norm te halen, investeren de Belgische overheden in schone technologie in het Zuiden. De EU en de milieubeweging vinden dat België te weinig zélf doet, maar het project in El Salvador kan wel op goedkeuring rekenen van alle betrokkenen.
René Vásquez, minister-raadgever op de ambassade van El Salvador, is opgezet met het Belgische initiatief. Hij heeft alle onderhandelingen meegemaakt en was er bij toen België uit het rijke aanbod aan kandidaten koos voor een bedrijf uit El Salvador om een Clean Development Mechanism-project op te zetten.
‘Wij hebben geen CO2-probleem en we hebben onder de huidige Kyoto-afspraken best nog wat “rechten” om te vervuilen, maar dat doen we beter niet. Schone technologie kost echter geld en wij zijn een arm land, dus als de vervuilers ons op de goede weg zetten, vinden we dat prima. We winnen allemaal bij deze aanpak.’
Concreet betekent de afspraak dat België gaat investeren in het bedrijf LaGeo in het oostelijke departement Usulután. Dat bedrijf zal daarmee elektriciteit opwekken op basis van warmte uit de diepte van de vulkanische aarde. Zo’n hernieuwbare energiewinning is voor El Salvador te duur om op eigen middelen uit te bouwen, maar helpt het land wel minder afhankelijk te worden van fossiele brandstoffen zoals petroleum. In zeven jaar tijd zou dit project de uitstoot van 1,3 miljoen ton CO2 voorkomen, en dus evenveel emissiekredieten genereren.
CO2-rechten in ruil voor schone ontwikkeling
De interesse van ons land in CO2-emissiekredieten heeft alles te maken met de vereisten van het Kyotoprotocol. Volgens dat protocol moeten de geïndustrialiseerde landen tegen 2012 hun uitstoot van broeikasgassen met minstens 5 procent inperken ten opzichte van 1990. Voor de 15 oorspronkelijke EU-lidstaten is dat zelfs 8 procent minder dan in 1990.
Voor ons land betekent het concreet dat we de uitstoot van broeikasgassen met 7,5 procent moeten terugschroeven. Om controle te krijgen over de uitstoot van de grote spelers en om de inperking te stimuleren, heeft de EU een CO2-emissiehandelssysteem voor grote energieslokoppen in het leven geroepen. Hierin zijn ongeveer 11.400 elektriciteitscentrales en energie-intensieve bedrijven opgenomen, verantwoordelijk voor de helft van de CO2-uitstoot van Europa.
Bedoeling is om die bedrijven binnen de milieunormen te krijgen -en zo de nationale doelstellingen te halen- door hen de mogelijkheid te bieden te betalen wanneer ze de emissiereducties niet zelf kunnen realiseren, of door hen geld te laten verdienen wanneer ze zich heel erg inspannen. Zo kunnen bedrijven, wanneer ze niet in staat zijn om door eigen inspanningen onder het opgelegde plafond te blijven, CO2-kredieten kopen in ontwikkelingslanden door er te investeren in schone technologieën of in de productie van hernieuwbare energie.
Dit noemt met het Clean Development Mechanisme. Hebben bedrijven, bijvoorbeeld dankzij technologische ingrepen, CO2-kredieten over, dan kunnen ze die verkopen. 60 procent van de emissiereductiekredieten verhandeld in het kader van het Clean Development Mechanism gaat op dit ogenblik naar projecten met energiebedrijven en fabrieken in China. Ook India en Brazilië zijn populair.
Ieder zijn plafond
Een eerste proefperiode met dit emissiehandelssysteem ging al van start in 2005 en loopt tot en met 2007. Tijdens deze eerste fase wil men zicht krijgen op de omvang van de uitstoot en zo de emissiekredieten bepalen. De EU legde de lat te hoog wat de uitstootlimieten betreft, wat het voorbije voorjaar leidde tot een instorting van de prijs van een ton CO2 - en tot heel wat kritiek van de milieuorganisaties die vonden dat het emissiehandelssysteem niet helpt om de CO2-uitstoot te verlagen.
Voor de tweede fase, de echte Kyotofase van 2008-2012, zal de lat 7 procent lager gelegd worden. Hoe de landen die inkrimping willen halen, legden ze uit in het Nationale Allocatieplan (NAP) dat ze dit najaar moesten indienen bij de EU. Het Belgische ontwerp -een samenvoeging van de gewestelijke plannen- was allesbehalve ambitieus. Volgens de milieuorganisaties BBL, WWF en Greenpeace zou het zelfs de Europese emissiehandel ondermijnen door de Belgische bedrijven overdreven veel CO2-uitstootrechten toe te kennen.
Bovendien, stelden ze, rekende de Belgische overheid te veel op aankoop van emissierechten in het buitenland, wat de kosten voor het klimaatbeleid buitensporig hoog maakt. Volgens de milieuorganisaties moet de Belgische economie -van individuele huishoudens tot grote bedrijven- zelf meer doen. De Europese Commissie deelde in grote lijnen de kritiek van de milieuorganisaties en heeft België, evenals Duitsland, Polen, Frankrijk en Griekenland, zijn huiswerk laten overdoen.
Ook vanuit het Zuiden is er kritiek op de CDM-projecten, omdat het Noorden dankzij die projecten goedkoop en snel CO2-kredieten kan verwerven, maar het Zuiden met die projecten niet altijd op weg naar duurzame ontwikkeling geholpen wordt. Zo werden er nogal wat kredieten gewonnen met de inrichting van installaties om de erg vervuilende fluorchloorwaterstoffen uit de lucht te halen in India, wat niet echt bijdraagt tot duurzame ontwikkeling. In India spreekt men daarom vaak over Cheap in plaats van Clean Development Mechanisms, goedkope in plaats van schone ontwikkeling.
Naar een schoon El-Salvador
In de marge van de Klimaatconferentie in Nairobi van begin november maakte federaal minister van Leefmilieu Tobback bekend dat ons land 12,3 miljoen CO2-emissierechten zal aankopen uit CDM-projecten in het buitenland. Elk “recht” is gelijk aan één ton CO2. In een eerste fase heeft de ministerraad hiervoor 9,3 miljoen euro vrijgemaakt, om te investeren in LaGeo in El Salvador. Tussen 2007 en 2012 zal LaGeo voor België minimum 183.000 en maximum 262.000 emissiekredieten genereren uit de geothermische elektriciteitswinning. Deze technologie heeft in El Salvador een enorm potentieel omwille van de vulkanische ondergrond in het land.
Sam Van den Plas, specialist klimaatwijziging bij WWF, is wel positief over het CDM project in El Salvador omdat het wel degelijk beantwoordt aan de duurzaamheidscriteria voor zo’n project. Bovendien genereert het project niet alleen emissierechten, het scoort ook hoog op het vlak van sociale duurzaamheid. Zo stelt LaGeo grond en financiële middelen ter beschikking van enkele lokale gemeenschapsprojecten, onder andere een biologische koffieplantage en een park voor de opvang van zieke en gewonde dieren.
Er zal bijkomende tewerkstelling gecreëerd worden, zowel in de elektriciteitscentrale als in de verschillende lokale gemeenschapsprojecten. Het bedrijf engageerde zich ook om de Conventie van de Internationale Arbeidsorganisatie te ondertekenen. In tegenstelling tot sommige andere projecten die CO2-kredieten opleveren, geeft deze investering El Salvador daadwerkelijk een duwtje in de rug op weg naar duurzame ontwikkeling.