België speelt met gebakken lucht uit Hongarije

Analyse

België speelt met gebakken lucht uit Hongarije

Griet De Cort, Thomas Ortegat-Traen en Bart Van Bael

26 augustus 2009

Om aan zijn Kyoto-verplichtingen te voldoen, koopt België onder meer uitstootrechten in het buitenland. Drie jonge journalisten gingen voor MO* op zoek naar de tastbare klimaatimpact van een Belgisch miljoenencontract met Hongarije. Kafka werd hun vaste reisgezel.

Ruim een decennium geleden engageerde België zich in het kader van het Kyoto-protocol om tegen 2012 zijn CO2-uitstoot met 7,5 procent te reduceren ten opzichte van 1990. Om dat doel te halen, werden in 2004 de inspanningen verdeeld tussen de federale overheid en de gewesten.
Een derde van de federale inspanning zou worden gerealiseerd door 12,2 miljoen ton CO2-uitstootrechten te kopen via duurzame projecten in het buitenland.
In 2008 stelde België vast dat de verwachte duurzame projecten uitbleven en de CO2-kredietenportefeuille niet tijdig gevuld zou geraken. Daarop sloot toenmalig minister van Leefmilieu Paul Magnette (PS) [reactie van de minister] op 8 augustus 2008 een Green Investment Scheme-contract af met de Hongaarse overheid voor de aankoop van twee miljoen ton emissierechten.

Taksen

De financiering gebeurde door het fonds voor broeikasgassen van de Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas, dat uitsluitend gespijsd wordt met taksen op elektriciteitsfacturen.
Het Green Investment Scheme (GIS) is ontstaan om overschotten aan emissierechten van de voormalige Oostbloklanden gemakkelijker te verhandelen. Dat “overschot” ontstond door de toevallige samenloop in 1990 van de economische ineenstorting in vroegere communistische industrielanden, en de nulmeting van de uitstoot onder het Kyoto-protocol.
GIS-projecten vallen echter niet onder het Kyoto-protocol en er rust dus ook geen verplichting op de gefinancierde projecten om voor bijkomende emissiereducties te zorgen. Toch is dat de uitgesproken bedoeling.

Hoe groen is green?

België is, samen met Spanje, een van de eerste landen die met GIS-projecten experimenteert. De Belgische ervaring is dan ook cruciaal om te weten of het klimaat baat heeft bij deze handel dan wel of het gaat om een rondje jongleren met gebakken lucht.
Sanjeev Kumar van het World Wildlife Fund Europa vertrouwt het zaakje alvast niet: ‘Niemand weet echt wat zo’n Green Investment Scheme inhoudt. We weten alleen dat publiek geld van het ene naar het andere land gaat in ruil voor schone lucht op papier.’
Kumar vindt dat de Belgische overheid haar geloofwaardigheid te grabbel gooit door de schimmige afspraken met Hongarije. Ook Diana Ürge-Vorsatz, milieudeskundige aan de Central European University in Boedapest, toont zich bezorgd over de uiteindelijke bestemming van het geld: ‘Het zal niet noodzakelijk geïnvesteerd worden in de geplande GIS-projecten, maar het zou naar een bestaand renovatieprogramma voor huizen gaan.’
Dat programma wordt door milieuverenigingen bekritiseerd omdat de energieverbeteringen te beperkt zouden zijn. ‘Als je vandaag renoveert met minieme energie-efficiëntieverbeteringen, blijf je nog tientallen jaren opgezadeld met een hoge emissie-uitstoot. Snel opnieuw renoveren om een hogere energie-efficiëntie te verkrijgen, is dan financieel niet rendabel.’

Mist in boedapest

Om de werkelijke impact van het Belgisch-Hongaarse GIS te meten, vroegen we het contract van 8 augustus 2008 op. We deden daarbij een beroep op de Wet op Openbaarheid van Bestuur –een grondwettelijk recht op inzage in overheidsdocumenten.
De FOD Leefmilieu stuurde slechts een verknipte versie van het contract, zonder informatie over de betaalde prijs of over sancties bij het uitblijven van investeringen of het niet naleven van het contract. De bestemming van de middelen –de groene investeringen in Hongarije– werd ook slechts vaag opgelijst.
Op de vraag waarom zoveel uit het contract geheim gehouden wordt, verwijst de FOD naar een confidentialiteitsclausule van het contract. De clausule wilde de overheid evenmin vrijgeven. We tekenden daarom beroep aan tegen dit slechts gedeeltelijk vrijgeven van de gevraagde informatie en besloten in Hongarije na te gaan welke klimaatvriendelijke investeringen er met onze belastingmiljoenen gerealiseerd worden.

Geen pottenkijkers

Maar ook de Hongaarse overheid wil blijkbaar geen pottenkijkers. Olt Boglárka, de woordvoerster van het Hongaarse ministerie van Leefmilieu, verbood ons uitdrukkelijk eender wie van de overheid over het GIS te contacteren. Het gevolg was dat de voormalige staatssecretaris van het ministerie van Leefmilieu, die het contract ondertekende, eerst aarzelend inging op onze vraag voor een interview maar kort nadien niet meer thuis gaf.
Volgens insiders en analisten bestaan de investeringen die in het GIS beloofd werden tot vandaag enkel op papier. Een officiële verklaring waarom zeven maanden na de ondertekening van het GIS nog geen enkel project werd opgestart, bleef lang uit.
Pas weken na ons bezoek aan Hongarije kregen we van de Hongaarse overheid een kort antwoord per e-mail: ‘Het GIS is gepland om binnenkort gelanceerd te worden zodra de eerste minister zijn goedkeuring geeft’, aldus woordvoerster Boglárka. ‘Alle noodzakelijke voorbereidingen zijn getroffen.’
Een Hongaarse overheidsbron, die getuigt op voorwaarde dat hij anoniem blijft, geeft meer inzicht in het verloop van het proces: ‘In augustus 2008 liepen er al aanvragen binnen voor residentiële renovatieprojecten. Bijna alles was in gereedheid gebracht om het GIS effectief op te starten, maar men had nog niet beslist hoe men het geld ging spenderen.’
Interne twisten binnen de ministeries en de regering, en de economische crisis die kort na de ondertekening toesloeg, hebben ertoe geleid dat het GIS-project vastliep. De Hongaarse minister van Leefmilieu, Imre Szabó, kondigde aan dat het ministerie zal knippen in zijn budget door 67 miljoen euro van de inkomsten uit de emissiehandel van 2009 te bevriezen.
Probleem: in 2009 werden geen nieuwe GIS-contracten afgesloten. Milieuverenigingen vermoeden bijgevolg dat de GIS-inkomsten van 2008 –verkregen uit de Spaanse en Belgische deals– hiervoor aangesproken zullen worden.

Geen controle vanuit belgië

Terug in België vroegen we de FOD Leefmilieu om een reactie op het uitblijven van de beloofde investeringen. ‘Het is duidelijk dat het voor de Hongaarse regering eerst overleven is, maar voor ons blijft het contract prioritair’, klonk het. Hoe België de uitvoering van de projecten zal afdwingen blijft in het ongewisse, want er wordt opnieuw met de confidentialiteitsclausule van het contract gezwaaid.
Wel gaf de FOD leefmilieu toe dat de Joint Board –een soort Belgisch-Hongaars controlecomité dat volgens het contract de GIS-projecten moet opvolgen– bijna een jaar na ondertekening nog steeds niet volledig is samengesteld.
Niet alleen ontbreken vertegenwoordigers uit Belgische en Hongaarse ngo’s, aan Hongaarse kant werden ngo’s tot op vandaag niet eens uitgenodigd om in het comité te zetelen. Het contract voorziet ook een externe auditeur die alles zou opvolgen en doorlichten, maar een offerte voor deze uitbesteding is nog steeds niet uitgeschreven, melden meerdere bronnen.

Contract vrijgegeven

Recent sprak de federale beroepscommissie voor de toegang tot milieu-informatie zich uit over het beroep dat MO* had aangetekend tegen de gedeeltelijke weigering van de overheid om inzage te verlenen in het GIS-contract. De commissie verplichtte de FOD Leefmilieu om het volledige contract vrij te geven, uitgezonderd de prijs en prijsgerelateerde clausules.
Uit de vrijgegeven documenten blijkt dat er geen afspraak gemaakt is over hoeveel emissiereductie Hongarije met het Belgische geld zal realiseren of op welke manier dat moet gebeuren. Uit het recente jaarverslag van de Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas leren we dat in 2008 het fonds broeikasgassen aangesproken werd voor een bedrag van 26 miljoen euro voor de aankoop van CO2-emissiekredieten.
Uit vrees dat de Hongaarse minister van Financiën de GIS-inkomsten zou gebruiken om het gat in de Hongaarse begroting te dichten, maanden lokale ngo’s hun overheid via open brieven aan om het GIS-project zo snel mogelijk op te starten.
Pas op 15 mei 2009 verschafte de Hongaarse overheid een beetje meer duidelijkheid: ‘Alle inkomsten van de verkoop van hete lucht zullen gespendeerd worden aan uitstootverlagende projecten’, aldus het Hongaarse ministerie van Financiën.

Geen garanties

Maar milieuverenigingen willen garanties dat het geld naar nieuwe programma’s vloeit en niet naar business as usual. Volgens Financiën zal een deel van het GIS-geld echter gebruikt worden voor bestaande energie-efficiëntieprogramma’s voor residentiële woningen.
De vrees dat het Belgische geld dus geen bijkomende maar bestaande programma’s zal financieren waarvan het voorziene budget werd ingetrokken, wordt hiermee bevestigd.
Volgens milieubewegingen had de  Belgische overheid haar 26 miljoen euro beter in klimaatbeleid in eigen land geïnvesteerd. Investeringen in Belgische residentiële of publieke gebouwen verdienen zichzelf immers op enkele jaren tijd terug, terwijl ze eveneens miljoenen tonnen CO2-reductie realiseren én voor duurzame werkgelegenheid zorgen. (zie kaderstuk)
Hopelijk zet dit de Vlaamse overheid, die in haar aankoopbeleid ook de optie voorziet om te investeren in hete lucht, aan tot bezinning. Critici hopen in elk geval dat de Klimaattop eind dit jaar in Kopenhagen het GIS-achterpoortje definitief zal sluiten.

Investeren in België loont

CO2logic en 3E, twee gerenommeerde bedrijven op het vlak van CO2-compensatie en energie-efficiënte, maakten voor MO* enkele berekeningen over de impact van echte klimaatinvesteringen in België:

  • **Energiebesparingen in (overheids)gebouwen
    **Een investering van 590.000 euro in een typisch en recent administratief gebouw van 30.000m2 zorgt voor een reductie van ongeveer 1150 ton CO2-uitstoot per jaar én voor een jaarlijkse besparing van 230.000 euro op de energiefactuur. Om op die manier tegen 2012 twee miljoen ton CO2 uitstoot te reduceren, moet dus 345 miljoen euro geïnvesteerd worden. Die investering wordt binnen de drie jaar terugverdiend en zal ook na 2012 voor een jaarlijkse besparing van 115 miljoen euro zorgen.

  • Spaarlampen
    Als elk Belgisch gezin drie gloeilampen van 60 Watt vervangt door drie spaarlampen van 14 Watt, bespaart België twee miljoen ton CO2 per jaar en 325 miljoen euro op de energiefacturen van de gezinnen. Als de overheid de verdeling van die drie spaarlampen financiert, is daar ongeveer 97,5 miljoen euro voor nodig.

  • Warenhuizen
    Een andere recente studie in opdracht van een warenhuisketen toont aan dat het energieverbruik van warenhuizen tot 64 procent verminderd kan worden door een investering van slechts tien euro per vierkante meter. Dertig miljoen euro overheidsinvestering zou dan een jaarlijkse besparing van 4,5 miljoen euro opleveren voor de warenhuizen.

Dit dossier kwam tot stand met de steun van het Fonds Pascal Decroos voor Bijzondere journalistiek. www.fondspascaldecroos.org