Benjamin Barbers pleidooi voor globale democratie
De democratie staat op heel veel plaatsen onder druk. Toch kan de wereld maar veilig worden voor iedereen als er overal ruimte ontstaat voor echt democratische processen. Benjamin Barber over oorlog, globalisering en democratie in een onderling afhankelijke wereld.
Benjamin Barber is dikke maatjes met Anne Teresa De Keersmaeker en was ooit adviseur van Bill Clinton -om maar een paar namen te noemen uit de sterrenhemel die op zijn cv prijkt. Enkele dagen voor Zure Zondag was hij in Brussel, op uitnodiging van Kunst en Democratie, om een lezing over democratie te houden. Barber heeft daar een en ander over te zeggen: bijna alle 17 boeken die hij schreef, gaan over het belang van democratie en over de diverse krachten die haar bedreigen, zoals apathie, economische globalisering, tribalisering, terrorisme en de War on Terror.
Het meest bekende boek van Barber is ongetwijfeld Jihad versus McWorld, dat vooral sinds 11 september 2001 een wereldwijde bestseller werd. Daarin beschrijft Barber dat de wereld na de Koude Oorlog tegelijk één wordt en uit elkaar valt. ‘De krachten die mensen uit alle windstreken samenbrengen in eenzelfde productie- en consumptieproces (McWorld) zijn onlosmakelijk verbonden met de krachten die teruggrijpen naar exclusieve, mythische identiteiten uit het verleden (Jihad). De democratie kan uiteraard niet bloeien onder de autoritaire dogma’s van het reactionaire denken, maar komt evenmin aan haar trekken onder het neoliberale kapitalisme -ook al geloven veel mensen in het Westen dat de markt en de democratie hetzelfde zijn.’
Jihad versus McWorld verscheen als artikel voor het eerst in 1992. Is de analyse nog geldig anno 2004?
Benjamin Barber: Het conflict tussen de twee tendensen is verder gepolariseerd en intenser geworden, zeker na 9/11. De botsing doet zich echter niet voor tussen beschavingen, maar binnen samenlevingen, gemeenschappen en individuen. Er zijn miljoenen mensen die hun kinderen weghouden van de openbare scholen, hen verbieden om naar de cinema te gaan of het internet te gebruiken. Die mensen wonen niet in Riyad of Teheran, maar in Atlanta, Georgia of Louisville, Kentucky. Natuurlijk willen ze dat hun kinderen een goedbetaalde baan vinden en dat ze kunnen omgaan met de moderne communicatiemedia.
Tegelijk vrezen ze de agressieve seculiere waarden die Hollywood, internet en shopping malls uitdragen. Ook mensen die de internationale bedrijfswereld stuwen en sturen, staan zelf vaak heel kritisch tegenover de cultuur en de waarden die hun McWorld produceert. Als bedrijfsleider hebben ze maar één uitgangsvraag: waarmee kunnen we geld verdienen? Kapitalisten vinden het geen probleem om gebedstapijtjes voor moslims te produceren, net zomin als ze er graten in zien om diezelfde moslims porno te verkopen. Als het maar opbrengt.
Is de bezetting van Irak ook een voorbeeld van het conflict tussen Jihad en McWorld?
Benjamin Barber: Het eerste wat Paul Bremmer deed, was de privatisering van de energiesector, de media en de zware industrie aankondigen. Er was nog geen sprake van een eigen regering of van overdracht van soevereiniteit, maar de markt moest al wel “vrij gemaakt” worden. Dat het grootste deel van de Iraakse overgangsregering samengesteld is uit mensen met buitenlandse paspoorten, die de interne dynamiek in wijken, straten en dorpen niet kennen of beheersen, is een ramp. Door de opdrachtgevers in de VS en Groot-Brittannië worden deze mensen gezien als degenen die McWorld moeten introduceren in Irak, maar hun positie maakt dat absoluut onmogelijk.
De oude CIA-ideologie of de koloniale logica van het Britse Rijk wisten het beter: als je een land wilt begrijpen en controleren, dan moet je de lokale leiders infiltreren en afkopen. Ik vrees dat Irak een gigantisch Libanon wordt. Je krijgt er wellicht geen nieuwe dictatuur, geen stabiliteit en zelfs geen duidelijke burgeroorlog, maar een situatie die begint met grote strijdende groepen die uit elkaar vallen tot er straatbendes overblijven die het land helemaal ten gronde richten.
Hoe kan je democratie opbouwen binnen zo’n gepolariseerde maatschappij?
Benjamin Barber: De Irakervaring leert ons vooral wat niét werkt. Amerikanen zijn ervan overtuigd dat vlak onder het gewicht van een dictatuur de democratie ligt, klaar om open te bloeien als de steen van de verdrukking weggerold wordt. De realiteit is echter dat, als je met geweld een dictatuur omver werpt, er niet democratie, maar anarchie klaar ligt. Instabiliteit, onderlinge conflicten en criminaliteit. Er kan geen volledig vormgegeven democratische samenleving klaarstaan om de omvergeworpen dictator te vervangen, aangezien democratie een groeiproces is.
Democratie kan ook niet van buitenaf opgelegd worden, het is een cultuur en een kader dat van binnenuit opgebouwd moet worden. Soms doen we alsof het zou volstaan het Europees Parlement in te pakken en op te sturen naar Afghanistan, of de Bill of Rights met Federal Express naar Kabul te zenden. De eerste prioriteit voor Irak was niet vrije markten te creëen, maar de Irakezen te vormen tot bewuste en vrije burgers. De Amerikaanse troepen hadden niet het ministerie van Olie moeten beschermen, maar elke school, elke bibliotheek en elk museum, omdat daar de echte toekomst ligt.
Bovendien moeten we leren dat democratie geen enkelvoud is. Jean-Jaques Rousseau zei al dat wie aan democratie wil bouwen, eerst de ondergrond moet bestuderen en het ontwerp daaraan moet aanpassen. Ook in Europa werd op heel verschillende, lokale tradities gebouwd. Een islamitische democratie hoeft dus niet te lijken op wat uit protestantse, katholieke of seculiere tradities groeide.
Maar overal is er wel nood aan een actieve civiele samenleving?
Benjamin Barber: Dat klopt, maar wat wij het maatschappelijk middenveld noemen, kan wel verschillende verschijningsvormen aannemen. Het sociale kapitaal in islamitische samenlevingen komt vandaag uit de moskee, zoals de bron van het Amerikaanse sociale kapitaal ook de kerk was. Sociaal kapitaal is immers wat de gemeenschap samenbindt, een zin geeft aan het werken en leven van de mensen.
Je kan je natuurlijk afvragen hoe pluralistisch een maatschappij kan zijn als ze gebaseerd wordt op de sharia, maar de Europese samenlevingen die zich in de zeventiende of achttiende eeuw baseerden op het protestantisme of het katholicisme hebben ook met onverdraagzaamheid moeten afrekenen. Er is altijd een spanning tussen religie en een vrije samenleving, maar de Tocqueville verwoordde dat zeer goed: ‘Hoe vrijer een samenleving is, hoe meer ze religieuze en culturele waarden nodig heeft om samengehouden te worden.’ Een samenleving die uit elkaar spat kan zeker geen democratische samenleving zijn.
Hoe kunnen niet-westerse landen de ruimte veroveren om hun eigen weg naar democratie te bewandelen?
Benjamin Barber: Een volk kan maar vrij worden en weten wat vrijheid eigenlijk inhoudt op voorwaarde dat het van binnenuit krachtig wordt. Een van de definities van democratie is dat mensen het recht hebben hun eigen vergissingen te maken. Amerika is een duidelijk voorbeeld. De eerste tachtig jaar van onze republiek hadden we een systeem van slavernij. Dat is een behoorlijk gruwelijke vergissing voor een democratische samenleving, en we betalen nog altijd voor de gevolgen daarvan. Toch kwamen de Fransen of de Engelsen onze vrijheid niet terugnemen omdat we die vergissing maakten.
Meten we de lokale heersers rustig de tijd gunnen om zelf tot het inzicht te komen dat hun dictaturen nergens goed voor zijn?
Benjamin Barber: Het probleem is niet dat wij die vreselijke tirannen ongemoeid hun gruwelijke gang laten gaan, het probleem is dat zij op hun troon zitten omdat de VS ze daar graag zien en gezet hebben. Saddam Hoessein werd bewapend door de VS. Idem voor de Taliban en Al-Qaeda, die we daarna lieten vallen, waarna ze een metamorfose ondergingen en hun giftige ideologie tegen de VS keerden. Wie zijn de grootste sponsors van het extreme islamisme én van de terreur die ermee samenhangt? De Saudi’s. Maar de VS hebben nog altijd geen probleem met de nauwe relatie tussen de macht in Washington en de macht van het huis van Al-Saud. Het recept voor democratisering van het Midden-Oosten is eigenlijk erg simpel: je moet die landen niet binnenvallen, stop gewoon de steun aan de dictators.
Bedoelt u dát met “preventieve democratie”, het sleutelbegrip in uw jongste boek Het rijk van de angst?
Benjamin Barber: Inderdaad: het stopzetten van steun aan verdrukkende regimes en het opvoeren van steun aan democratische krachten. Maar telkens er een echte, inheemse democratie ontstaat, vormen de VS vaak het eerste probleem voor zo’n democratische regering. Kijk naar Brazilië, kijk naar Venezuela. Als Lula de keuze is van een ruime meerderheid van de Brazilianen, dan verdient hij ook onze steun.
Als de meerderheid van de Venezolanen voor Chavez kiest, dan is het toch niet logisch dat we zo snel mogelijk steun gaan geven aan de rijken en de generaals die schreeuwen dat hij de economie ruïneert. Wij doen niet te weinig, we doen te veel voor de verkeerde krachten. Maar uiteindelijk blijft McWorld het echte probleem. De Amerikaanse buitenlandse politiek wordt immers niet gestuurd door het verlangen de democratie wereldwijd te verspreiden, maar door het Amerikaanse economische belang.
En zo lang dat Amerikaanse belang bepaald wordt door multinationals, door olie, door Halliburton en de energie-industrie, zo lang zal het aartsmoeilijk blijven om krachten te steunen die zich verzetten tegen McWorld. Hoe kunnen de VS de democratie steunen in een land waarvan de corrupte en dictatoriale leiders financiële en economische banden hebben met onze eigen elites?
Hoe verklaart u die verwevenheid van politiek en bedrijfswereld?
Benjamin Barber: In de jaren zeventig besliste het Hooggerechtshof -in de zaak Buckley versus Valeo- dat de overheid geen maximumbedrag voor verkiezingsuitgaven mocht opleggen. Het uitgeven van geld werd gelijkgesteld met het recht op vrije meningsuiting. Dat was het begin van het einde van eerlijke politiek in de Verenigde Staten. Niet toevallig vanaf dat moment ging de politiek mee vorm geven aan McWorld.
Bedrijven die samenwerkten met dictators hadden dan weer geld over om het buitenlands beleid van de VS zo te richten dat die samenwerking gewettigd leek. Anderzijds is de invloed van geld niet onbeperkt. Heel wat studies hebben aangetoond dat je met geld net zo goed een verkiezing kan winnen als verliezen. Telkens men in Californië een referendum houdt in verband met milieuthema’s, dan blijkt geen berg dollars hoog genoeg om de mensen ervan te overtuigen dat het milieu minder beschermd moet worden.
Speelt McWorld een grote rol in de presidentsverkiezingen dit jaar?
Benjamin Barber: Het debat gaat over nationale veiligheid, terrorisme en oorlog. Als gevolg daarvan wordt er veel gesproken over de rol en de positie van de VS in de wereld, over onze verhouding tot mondiale instellingen en internationale wetten. Nooit voordien was de verhouding van de VS tot de rest van de wereld zo’n centraal verkiezingsthema. Clinton kon nog zeggen: It’s the economy, stupid’, maar Bush jr. zegt: It’s the war on terror, dude. Het terrorisme heeft de wereld onherroepelijk naar de VS gebracht en dwingt ons na te denken over de vraag hoe we omgaan met de wereld.
Hebben de Democraten wel een echt alternatief?
Benjamin Barber: Bush heeft een bijna onoplosbaar probleem geschapen. Als de VS nu vertrekken uit Irak, dan krijg je wellicht nog sneller gewapende anarchie. Maar als we blijven, trekken we nog meer terrorisme aan en staan we echte Iraakse soevereiniteit blijvend in de weg. Er zijn geen goede oplossingen voor deze onmogelijke keuze.
Zowel Kerry als Bush zullen dus de VN moeten inschakelen, ze zullen allebei de macht moeten overdragen en toch troepen daar moeten houden. De Democraten benadrukken vooral dat de VS opnieuw in een multilateraal kader moeten opereren en dat ze de internationale wetten moeten respecteren. We moeten zo ver komen dat de War on Terror uitgevochten wordt op het terrein van democratie en een vrije samenleving, niet op het terrein van de angst. De politiek van de angst helpt de terroristen, terwijl een politiek van een open samenleving hen schaadt. Als je naar Irak kijkt, zal Kerry dus niet veel nieuws vertellen. Maar op het vlak van het Kyoto-protocol, het internationaal gerechtshof, een verenigd Europa, het reguleren van wereldhandel zal zijn verhaal wél anders zijn dan dat van Bush.
Kan Europa op wereldschaal een andere klemtoon leggen dan de VS?
Benjamin Barber: Het probleem is dat veel van de Amerikaanse arrogantie ontstaat uit de Europese zwakheid. Veel van het ideologische unilateralisme van de VS ontstaat uit het halsstarrige en ideologische multilateralisme van Europa, dat vasthoudt aan de rol van de VN, ook al mislukt die instelling keer op keer in haar opdracht. Clinton startte het unilaterale optreden van de VS in de Balkan, omdat Europa als een lamme acht jaar lang zat toe te kijken hoe de Balkan uiteenviel en ten prooi viel aan sectair geweld, genocide en etnische zuiveringen.
Europa heeft een grote mond, maar heeft weinig te bieden als het er op aankomt. Europa blijkt niet bereid de middelen op tafel te leggen die nodig zijn om zijn militaire verantwoordelijkheid in de wereld op te nemen. Ik geloof in samenwerking tussen machten die min of meer elkaars gelijke zijn. Ik kijk uit naar een wereld met verschillende machtscentra ?VS, Europa, Rusland, China, Latijns-Amerika.
Is dat geloof in grote, regionale machtsblokken niet tegengesteld aan het belang dat u hecht aan lokale en civiele participatie aan de macht?
Benjamin Barber: Niet noodzakelijk. Het Europa van de toekomst moet niet zozeer opgebouwd worden op basis van nationale staten, maar van regio?s. Hessen, Provence, Catalunya, Vlaanderen: dat zijn de bouwstenen van een Europa dat tegelijk krachtig in de wereld kan staan en participatie geeft aan zijn burgers. Wat we nodig hebben, zijn overlappende zones van burgerschap en participatie. Mensen moeten een niveau hebben waarop ze zich letterlijk thuis voelen, terwijl ze zich tegelijk moeten kunnen identificeren met het kosmopolitische geheel waarbinnen ze zich bewegen.
Moeten staten hun soevereiniteit dan opgeven?
Benjamin Barber: Europa heeft een geschiedenis van staten die zo sterk op hun eigenheid en soevereiniteit stonden en dus zo sterk de nadruk legden op het verschil tussen elkaar, dat ze elkaar driehonderd jaar lang bekampten en oorlog voerden. De tweede wereldoorlog beëindigde die periode van exclusieve onafhankelijkheid en betekende het begin van een periode van onderlinge afhankelijkheid.
Vroeger konden landen instaan voor alle belangrijke zorgen van hun inwoners, vandaag niet meer. Aids, het broeikaseffect, het West-Nijlvirus, sars, milieuvervuiling, de wereldmarkt, misdaad, prostitutie, terrorisme: het zijn allemaal bedreigingen die zich niet aan de grenzen van natiestaten houden. Het nieuwe terrorisme is geen functie van onafhankelijke staten, maar gedijt in de scheuren en kieren tussen naties, zonder naties, buiten naties.
Is dat besef ook doorgedrongen in de Washington?
Benjamin Barber: Momenteel niet. Bush koos het pad van de Lone Ranger in High Noon. De eenzame sheriff stapt gewapend de straat op, alleen, en hij wacht op de slechteriken, die hij uiteindelijk neerschiet. Die aanpak heeft geen democratie gecreëerd, geen stabiliteit, geen vooruitgang en hij heeft Amerika niet veiliger gemaakt. Daarom zijn we gestart met het initiatief om op 12 september Interdependence Day te vieren.
De Amerikaanse Declaration of Independence begint met de aanhef: ‘We, the people’. De vraag die je daarbij moet stellen, is: wie is dat, het volk? Toen de Verklaring geschreven werd, ging dat over blanke, christelijke, mannelijke landeigenaars. Sindsdien is er een lange strijd voor toenemende inclusie op gang gekomen, waardoor steeds meer mensen burgers werden en mee de politieke vertegenwoordiging konden kiezen. Die strijd maakt wezenlijk deel uit van het democratische proces.
Vandaag heeft de hele wereld te maken met de macht van de Amerikaanse president, en is de Amerikaanse macht niet langer immuun voor wat ze elders in de wereld aanricht. Als we constructief omgaan met die onderlinge afhankelijkheid, dan is er hoop voor de eenentwintigste eeuw.