Chukwuemeka Odumengwu-Ojukwu (1933-2011), "president van Biafra"
Biafra verliest krijgsheer die democraat werd


Lukas De Vos
01 december 2011
In Londen overleed de man die op het einde van de jaren zestig de onafhankelijkheidsoorlog van Biafra aanvoerde. Hij groeide uit tot een symbool van democratisch nationalisme in Nigeria. VRT-journalist Lukas De Vos schreef een terugblik op een bewogen leven.
De moeder van alle gemediatiseerde, postkoloniale burgeroorlogen in Afrika, zo staat de afscheiding van Biafra uit Nigeria geboekstaafd. In de grote dekoloniseringsgolf die begon met de onafhankelijkheid van de Britse kolonie Ghana in 1957, was 1960 een jaar van bevrijding. Liefst zeventien landen onder de Sahara verwierven hun zelfstandigheid. Waaronder Nigeria en Kongo. Maar aan de grenzen die de kolonisatoren vastgelegd hadden tijdens de konferentie van Berlijn (1884-5) en de “wedloop om Afrika” (1881-1914) durfde niemand te raken. Bijna tot vandaag zelfs, al is de afscheiding van Zuid-Soedan een eerste teken dat er barsten komen in de overgeleverde afgrenzingen.
Er waren twee uitzonderingen: Kongo en Nigeria. De poging van de Gécamines en het Belgisch establishment om Tsjombe aan het hoofd te zetten van een aparte staat Katanga was nog besmuikt, en gebeurde voor een goed stuk in het verborgene.
De Gruwelijke Oorlog
De afscheiding van Biafra trok wereldwijd de aandacht en de beeldpers. En dat was geen beeldvorming voor freules en gevoelige zielen. Beelden van uitgemergelde kinderen en verminkte vrouwen, soms met een vuistgroot gat door de kaken, gingen de wereld rond.
In de afscheidingsoorlog van Biafra, die 31 maanden duurde (1967-1970), vielen één tot drie miljoen doden. Naar ruwe schatting. De meest onwaarschijnlijke verantwoordelijke was gedreven door een rechtvaardigheidsgevoel, niet door persoonlijke, dictatoriale ambities: kolonel Ojukwu. Met zijn volle baard, zijn hoge opleiding (hij studeerde geschiedenis in Oxford), zijn democratische gezindheid, en zijn charisma leek hij nog het meest, zij het in warmer gedaante, op de latere rebellenleider Jonas Savimbi van Unità in Angola.
Maar Ojukwu behoorde tot de christelijke Ibostam uit het zuidoosten van Nigeria, en die kwam er in de eerste woelige jaren van Nigeria’s onafhankelijkheid redelijk bekaaid af. Er is maar één president geweest van Ibo-afkomst, en dat was generaal Thomas Aguiyi-Ironsi – onder wie Ojukwu in Kongo diende tijdens de VN-vredesoperatie begin jaren zestig.
Ojukwu beklemtoonde voortdurend de eenheid en de gelijkheid in Nigeria. Maar na de moord op Aguiyi-Ironsi in juli 1966, een mislukte staatsgreep van de Ibo’s, en een al even mislukte tegencoup, begon een pogrom tegen de Ibo’s in het noorden. Tienduizenden doden, een vlucht naar het zuiden. Ojukwu trok het besluit dat voor de hand lag: de grenzen waren onnatuurlijk getrokken, en hielden geen rekening met de traditionele stammengebieden.
Conservatieve steun
Om blijvende discriminatie te voorkomen, riep hij in mei de onafhankelijkheid uit van Biafra (zo genoemd naar de baai). De meerderheid van het leger bestond immers uit noordelijke moslims, die nog redelijk feodaal waren georganiseerd. Ze waren wel zo verstandig als leider een kristen uit een kleine stam naar voren te schuiven, generaal Gowon. Ojukwu, die op dat ogenblik militair gouverneur was in het zuidoosten, had geen leger — hooguit 3.000 man – maar wel inzicht en diplomatiek vernuft.
Hij slaagde erin volksverzet te organiseren, en (ontkende, maar effektieve) steun te krijgen van conservatieve landen als Groot-Brittannië, Zuid-Afrika, Frankrijk en Israël. En het Vatikaan. Vijf Afrikaanse landen erkenden Biafra. Het hemd was natuurlijk nader dan de rok: niet het gelijkheidsbeginsel, maar hebzucht was het motief van de hulpverleners.
Ojukwu had een deel van de olierijke Nigerdelta in handen, en vroegere kolonisatoren hadden belang bij verdeeldheid in de nieuw ontstane staten. De zaak zou helaas snel escaleren. Na aanvankelijke successen in Midden-Nigeria en aanvankelijk onbuigzaam verzet tegen Gowons troepen, brokkelde Ojukwu’s greep op Biafra langzaam af.
Hongerwapen
Gowon nam zijn toevlucht tot het wapen van de uithongering en de verbrande aarde. Het zijn dié beelden die van Biafra een ikoon van volksverzet hebben gemaakt. Net als de uitputting van de Armeniërs door Turkije in 1915 nu als volkenmoord wordt aangezien, kon ook het Nigeriaanse drama doorgaan voor een stelselmatige uitroeiing van “volksvreemde” elementen.
Toch is het nooit gekomen tot massale moordpartijen. Toen Ojukwu uiteindelijk op 11 januari 1970 de wijk moest nemen naar Ivoorkust (dat zijn bewind had erkend), gaf Gowon blijk van ongewone rekkelijkheid. Hij aanvaardde de “wapenstilstand” die Ojukwu’s opvolger Philip Effiong aanbood enkele dagen lager, en verklaarde in een openbare toespraak dat niemand gewonnen had: “Geen overwinnaar, geen overwonnenen”, zei Gowon, en hij schonk amnestie aan iedereen die gevochten had. (Later stuurde de regering Obasanjo trouwens iedereen op vervroegd pensioen, die betrokken was geweest in de burgeroorlog).
Voor Ojukwu gold de maatregel in eerste instantie niet. Hij kreeg pas in 1982 een onvoorwaardelijk vrijgeleide om terug te keren. Wat hij ook deed, maar met minder sukses dan hij gehoopt had: bij een tussentijdse verkiezing voor de senaat werd zo geknoeid met de telling, dat hij de zetel niet haalde; en na een nieuwe staatsgreep door generaal Buhari (1983) verdween hij tijdelijk in de Kirikirigevangenis van Lagos.
Democraat
Na zijn vrijlating in 1985, werkte hij voluit mee aan de uitwerking van een nieuwe grondwet. Nog later deed hij een vergeefse gooi naar het presidentschap. Hij verloor tegen Olusegun Obasanjo in 2003, dezelfde man die het einde van de krijgsverrichtingen had aangekondigd op de Biafraanse radio.
Toch bleef het respect voor Ojukwu groot, niet het minst omdat hij zich na de oorlog onvoorwaardelijk inzette voor de gelijkberechtiging van alle inwoners van Nigeria. Het baart dan ook geen verwondering dat zijn dood in Londen (waar hij was getroffen door een beroerte) alleen verslagenheid heeft uitgelokt.
President Goodluck Jonathan spaarde zijn lof niet. “Ojukwu had een grenzenloze liefde voor het volk, voor rechtvaardigheid, gelijkheid en eerlijkheid”, zei hij. “Hij zette zich in voor volledige verzoening en de reïntegratie van zijn Ibovolk in een verenigd en vooruitstrevend Nigeria. Hij zal altijd herinnerd worden als een dappere, onbevreesde, onderlegde en charismatische leider”. Het is weinig opstandelingen gegeven zo opnieuw aan de borst te worden gekoesterd na hun dood.
Toch zijn er nog altijd Ibo’s die dromen van een aparte staat: de MASSOB (de Beweging voor de Heropleving van de Soevereine Staat Biafra) wil nu met vreedzame middelen de afscheiding bekomen. En dat is niet onlogisch: de koloniale grenzen zijn gebetonneerd, misdadige bendes belagen geregeld de olie-industrie, de strijd tussen moslims (en met name de wrede rol van de Boko Haram) en de christenen leidt geregeld tot moordpartijen, en de verhuis van de economische hoofdstad Lagos naar het meer binnenlands gelegen Abuja heeft niet de verhoopte toenadering meegebracht. Zelfs Ojukwu bleef geloven in zijn ontwerp van zelfstandigheid. Nog in 2006 zei hij, in het licht van toenemend geweld: “Biafra is nog altijd een alternatief”.